Gerechtshof Amsterdam, 20-08-2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:2471, 200.326.539/01
Gerechtshof Amsterdam, 20-08-2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:2471, 200.326.539/01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 20 augustus 2024
- Datum publicatie
- 3 oktober 2024
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2024:2471
- Zaaknummer
- 200.326.539/01
Inhoudsindicatie
Gedurende verplichte aanwezigheid verricht entertainment-artieste paaldansacts en ‘lapdances’, zowel in algemene ruimte als in ‘separees’. In dat laatste geval mag zij de van de klant ontvangen ‘fooien’ zelf houden. Werkgever betaalt slechts een deel van de uren uit. Hof bekrachtigt oordeel kantonrechter dat alle werkzaamheden onder arbeidsovereenkomst vallen en dat van ‘zelfstandigheid’ geen sprake is.
Uitspraak
afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.326.539/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam : 9751353 CV EXPL 22-3907
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 20 augustus 2024
in de zaak van
1 [appellant] B.V.,
gevestigd te [plaats] ,
advocaat: mr. J. van Hulst te Amsterdam,
2. TEMPO-TEAM EMPLOYABILITY B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
advocaat: mr. J.M. Caro te Amsterdam,
appellanten,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [plaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. R.H.G. Evers te Leusden.
Partijen worden hierna [appellanten] (afzonderlijk: [appellant] en Tempo-Team) en [geïntimeerde] genoemd.
1 De zaak in het kort
[geïntimeerde] is als entertainmentartiest werkzaam geweest in de door [appellant] geëxploiteerde [club] . Zij werd als uitzendkracht via Tempo-Team ingeleend. [geïntimeerde] stelt dat zij per werkdag zes of zeven uur in de [club] aanwezig moest zijn, maar slechts vier uur uitbetaald heeft gekregen. De kantonrechter heeft de vordering van [geïntimeerde] tot betaling van achterstallig loon over de periode 1 januari 2016 tot en met december 2019 toegewezen. [appellanten] komen daartegen op in hoger beroep. Het hof bekrachtigt het vonnis.
2 Het geding in hoger beroep
[appellanten] zijn bij dagvaarding van 6 januari 2023 in hoger beroep gekomen van een vonnis van 10 oktober 2022 van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam, (hierna: de kantonrechter), onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen [geïntimeerde] als eiseres en [appellanten] als gedaagden (hierna: het bestreden vonnis). Bij arrest van dit hof van 23 mei 2023 is de zaak geselecteerd voor een mondelinge behandeling na aanbrengen, die op verzoek van partijen niet heeft plaatsgevonden.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord.
Partijen hebben de zaak tijdens de mondelinge behandeling van 19 april 2024 laten toelichten, [appellant] door mr. Van Hulst voornoemd, Tempo-Team door mr. Caro voornoemd en [geïntimeerde] door mr. Evers voornoemd, allen aan de hand van aan het hof overlegde spreekaantekeningen. Partijen hebben vragen van het hof beantwoord. Ten slotte is arrest gevraagd.
[appellanten] hebben geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en de vorderingen van [geïntimeerde] alsnog zal afwijzen, met veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten in beide instanties.
[geïntimeerde] heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, zo nodig onder verbetering van de gronden, met veroordeling van [appellanten] in de proceskosten in hoger beroep.
[appellanten] en [geïntimeerde] hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.