Home

Gerechtshof Amsterdam, 17-12-2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:3453, 200.337.298/01

Gerechtshof Amsterdam, 17-12-2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:3453, 200.337.298/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
17 december 2024
Datum publicatie
2 januari 2025
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2024:3453
Zaaknummer
200.337.298/01

Inhoudsindicatie

Stichting baseerde haar ontbindingsverzoek van ruim 25 jaar in dienst zijnde werknemer op disfunctioneren (subsidiair: verstoorde verstandhouding, meer subsidiair: een combinatie van beide gronden).

De kantonrechter wijst disfunctioneren af, vooral omdat de Stichting werknemer meteen na (nieuwe) kritiek uit zijn functie heeft gezet in plaats van hem een serieuze en reële kans op verbetering te bieden.

De daardoor verstoorde verstandhouding is de Stichting ernstig verwijtbaar. Bij de onontkoombaar geworden ontbinding kent de kantonrechter werknemer een billijke vergoeding van € 60.000,00 bruto toe.

De Stichting is het daarmee niet eens en vraagt in hoger beroep afwijzing van de billijke vergoeding. De werknemer maakt in incidenteel hoger beroep aanspraak op een hogere billijke vergoeding.

Het hof bekrachtigt de beschikking op hoofdlijnen, maar kent een aanmerkelijk hogere billijke vergoeding toe (€ 260.000,00 bruto), met een verbetering van de berekening van de transitievergoeding en alsnog toewijzing van het achterstallig salaris.

Uitspraak

afdeling civiel recht en belastingrecht, team 1

zaaknummer: 200.337.298/01

zaaknummer rechtbank Amsterdam: 10598438 EA VERZ 23-669

beschikking van de meervoudige burgerlijke kamer van 17 december 2024

inzake

STICHTING EIGENWIJKS,

gevestigd te Amsterdam,

appellante,

incidenteel geïntimeerde,

advocaat: mr. M. Bruins te Zoetermeer,

tegen

[geïntimeerde] ,

wonende te [plaats 1] , gemeente [plaats 2] ,

geïntimeerde,

incidenteel appellant,

advocaat: mr. T.H.T.T. Nguyen te Badhoevedorp.

1 Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna Eigenwijks en [geïntimeerde] genoemd.

Eigenwijks is bij beroepschrift met producties, ontvangen ter griffie van het hof op

31 januari 2024, onder aanvoering van grieven in hoger beroep gekomen van de beschikking die de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de kantonrechter) op 1 november 2023 onder bovenvermeld zaaknummer heeft gegeven. Het beroepschrift strekt ertoe, zakelijk weergegeven, dat het hof de genoemde beschikking zal vernietigen voor wat betreft de toekenning van een billijke vergoeding en (naar het hof begrijpt) de proceskostenveroordeling en dat het hof [geïntimeerde] zal veroordelen tot terugbetaling.

Op 15 oktober 2024 is ter griffie van het hof een verweerschrift in hoger beroep met producties van [geïntimeerde] ingekomen, inhoudende het verzoek de beschikking waarvan beroep te bekrachtigen, behoudens de verzoeken in incidenteel beroep, strekkende tot verhoging van de transitievergoeding en van de billijke vergoeding, met veroordeling van Eigenwijks in de proceskosten.

Op 30 oktober 2024 is ter griffie van het hof van de zijde van Eigenwijks een verweerschrift in incidenteel appel binnengekomen, met producties.

De mondelinge behandeling van het hoger beroep heeft plaatsgevonden op

29 november 2024. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft Eigenwijks nog een verklaring ingebracht, die in het dossier is opgenomen. Eigenwijks is verschenen bij [naam 1] (bestuursvoorzitter), [naam 2] (bestuurslid) en [naam 3] (directeur). Partijen hebben hun stellingen door hun advocaten laten toelichten aan de hand van aan het hof overgelegde aantekeningen. Partijen hebben inlichtingen verschaft.

Beide partijen hebben in hoger beroep opnieuw bewijs van hun stellingen aangeboden, Eigenwijks echter uitsluitend in incidenteel hoger beroep.

Vervolgens is de behandeling van de zaak gesloten. Uitspraak is nader bepaald op heden.

2 Samenvatting van de zaak

Eigenwijks baseerde haar ontbindingsverzoek op disfunctioneren (subsidiair: verstoorde verstandhouding, meer subsidiair: een combinatie van beide gronden), maar de kantonrechter wijst disfunctioneren af, vooral omdat Eigenwijks [geïntimeerde] meteen na (nieuwe) kritiek uit zijn functie heeft gezet in plaats van hem een serieuze en reële kans op verbetering te bieden. De nadien verstoorde verstandhouding is Eigenwijks ernstig verwijtbaar. Bij de vervolgens onontkoombaar geworden ontbinding is Eigenwijks naast de transitievergoeding ook een billijke vergoeding van € 60.000,- bruto verschuldigd. Eigenwijks is het daarmee niet eens en vraagt afwijzing van de billijke vergoeding. [geïntimeerde] maakt in hoger beroep aanspraak op hogere vergoedingen. Het hof bekrachtigt de beschikking op hoofdlijnen, maar kent een aanmerkelijk hogere billijke vergoeding toe (€ 260.000,00 bruto), met een verbetering van de berekening van de transitievergoeding en alsnog toewijzing van het achterstallig salaris.

3 Feiten

3.1

De kantonrechter heeft in de bestreden beslissing onder 1. (1.1 tot en met 1.33) een groot aantal feiten als in deze zaak vaststaand aangemerkt. Daarover bestaat geen geschil, zodat het hof daarvan zal uitgaan. Die feiten behelzen, samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet (voldoende) betwist zijn komen vast te staan, het volgende.

3.2

[geïntimeerde] is vanaf 1 augustus 1998 tot 1 april 2024 in dienst bij Eigenwijks geweest, aanvankelijk als [functie 1] en vanaf 2015 als [functie 2] . Zijn salaris bedroeg laatstelijk € 5.845,00 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag en 13e maand. De opzegtermijn voor Eigenwijks bedraagt vier maanden.

3.3

Nadat Eigenwijks de taken van [geïntimeerde] in 2017 had uitgebreid tot twee teams is in 2018, na klachten over (hoofdzakelijk) werkdruk en welbevinden, door Eigenwijks besloten om tot teamcoaching van de teams van [geïntimeerde] over te gaan. Eigenwijks heeft [geïntimeerde] na afloop gecomplimenteerd over de resultaten ervan.

3.4

Tijdens een vakantie van [geïntimeerde] (najaar 2021) zijn door Eigenwijks nieuwe signalen over de teams van [geïntimeerde] ontvangen, die direct na zijn vakantie met hem zijn besproken. De klachten van teamleden komen, samengevat, neer op een te hoge werkdruk in combinatie met zich te weinig gezien/gehoord voelen. Twee dagen later heeft Eigenwijks [geïntimeerde] medegedeeld dat hij op zoek kon gaan naar een andere baan buiten de organisatie.

3.5

Op 2 december 2021 heeft Eigenwijks de teams van [geïntimeerde] meegedeeld dat [geïntimeerde] per 1 januari 2022 uit zijn functie zou treden. Tijdens een bijeenkomst op 13 december 2021 zijn de klachten van enkele teamleden voor het eerst door hen tegenover [geïntimeerde] uitgesproken. Op 17 december 2021 heeft Eigenwijks [geïntimeerde] op non-actief gesteld (naar uit de brief van Eigenwijks blijkt: voor een periode tot 1 januari 2022). [geïntimeerde] is arbeidsongeschikt geweest van 31 december 2021 tot 6 december 2022.

3.6

Volgens een beslissing van UWV heeft Eigenwijks onvoldoende heeft gedaan aan re-integratie van [geïntimeerde] , welke re-integratie is mislukt, waarna Eigenwijks [geïntimeerde] op 28 maart 2023 heeft laten weten de arbeidsovereenkomst te willen beëindigen.

4 De eerste aanleg

5 De beoordeling

6 Beslissing