Gerechtshof Amsterdam, 21-10-2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:2843, 200.347.972
Gerechtshof Amsterdam, 21-10-2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:2843, 200.347.972
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 21 oktober 2025
- Datum publicatie
- 24 oktober 2025
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2025:2843
- Zaaknummer
- 200.347.972
Inhoudsindicatie
In deze zaak gaat het om de uitleg van een derdenbeding bij doorstart na faillissement, inhoudende dat alle werknemers van de failliet een nieuwe arbeidsovereenkomst krijgen aangeboden en schadebegroting wegens niet-nakoming van het beding. De grieven falen, aan het voorwaardelijk incidenteel appel wordt niet toegekomen en het vonnis wordt bekrachtigd. (art. 6:256 BW en 6:92 lid 2 BW)
Uitspraak
afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.347.972/01
zaak/rolnummer rechtbank Noord Holland : 10630272 CV EXPL 23-4835
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 21 oktober 2025
inzake
[appellant] ,
gevestigd te [plaats 1] ,
appellante in principaal appel,
geïntimeerde in voorwaardelijk incidenteel appel,
advocaat: mr. B. Westerhout te Amsterdam,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [plaats 2] ,
geïntimeerde in principaal appel,
appellante in voorwaardelijk incidenteel appel;
advocaat: mr. J. Keizer te Apeldoorn.
Partijen worden hierna [appellant] en [geïntimeerde] genoemd.
1 De zaak in het kort
In deze zaak gaat het om de uitleg van een derdenbeding bij doorstart na faillissement, inhoudende dat alle werknemers van de failliet een nieuwe arbeidsovereenkomst krijgen aangeboden en schadebegroting wegens niet-nakoming van het beding. De grieven falen, aan het voorwaardelijk incidenteel appel wordt niet toegekomen en het vonnis wordt bekrachtigd. (art. 6:256 BW en 6:92 lid 2 BW)
2 Het geding in hoger beroep
[appellant] is bij dagvaarding van 26 september 2024 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord Holland, locatie Haarlem van 11 september 2024 - verbeterd bij vonnis van 23 oktober 2024 - onder bovenvermeld zaak-/rolnummer gewezen tussen [geïntimeerde] als eiseres en [appellant] als gedaagde.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord in principaal appel, tevens memorie van grieven in voorwaardelijk incidenteel appel en daarbij behorende akte tot eiswijziging, met producties.
[appellant] heeft van het recht om in voorwaardelijk incidenteel appel van antwoord te dienen geen gebruik gemaakt, waarna haar op de voet van artikel 1.12 van het landelijk procesreglement verval van dat recht is verleend.
Ten slotte is arrest bepaald.
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs aangeboden.
3 Feiten
De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder 2.1. tot en met 2.4. de feiten vastgesteld die hij tot uitgangspunt heeft genomen. Die feiten zijn niet in geschil en dienen dus ook het hof tot uitgangspunt. Aangevuld met enige andere feiten die ook van belang zijn en als vaststaand kunnen worden aangenomen, zijn dat de volgende feiten.
[geïntimeerde] is op 1 februari 2020 bij [appellant] (hierna [appellant] ) in dienst getreden in de functie van HR manager voor 34 uur per week. Zij was vanaf enig moment lid van het managementteam.
Op 23 januari 2023 is [appellant] failliet verklaard. Het bedrijf heeft een doorstart gemaakt als [appellant] ( [appellant] ). De arbeidsovereenkomst met [geïntimeerde] is door de curatoren in het faillissement van [appellant] per 8 maart 2023 opgezegd.
Artikel 10 van de koopovereenkomst tussen de curatoren en de nieuwe eigenaren van [appellant] luidt:
“ 10. Employees
The Purchaser shall offer employment agreements to all of the employees of [appellant] under the same or better terms and conditions as applied to those employees when they were employed by [appellant] as of Closing. (...)
This article 10 is to be regarded as a third-party clause within the meaning of Section 6:253 of the Dutch Civil Code.
Purchaser acknowledges that the preservation of employment is of importance to the Sellers and constitutes an important consideration for entering into this Agreement. It is on these grounds that parties agree that Purchaser immediately and without any action or formality shall be required to be taken or fullfilled forfeit for the benefit of a local charity (e.g. ‘De Voedselbank’) to be designated by the Purchaser within the area of [plaats 1] , the Netherlands, an immediately payable penalty of EUR 5.000 (five thousand Euro) for every employee that has not been offered an employment contract by the Purchaser under materially the same or better employment terms and conditions as applied to those employees when they were employed by [appellant] by the Purchaser. (...)”
[appellant] heeft [geïntimeerde] geen nieuwe arbeidsovereenkomst aangeboden. [geïntimeerde] heeft van 8 maart 2023 tot 1 mei 2023 een WW-uitkering ontvangen en per 1 mei 2023 is zij voor 34 uur per week in dienst getreden bij [naam] .
Per 1 juli 2024 is [geïntimeerde] overgestapt naar [bedrijf] met een aanstelling van 36 uur per week. Met dat laatste dienstverband is in het bestreden vonnis geen rekening gehouden kunnen worden.