Gerechtshof Amsterdam, 07-01-2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:37, 200.340.375/01
Gerechtshof Amsterdam, 07-01-2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:37, 200.340.375/01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Amsterdam
- Datum uitspraak
- 7 januari 2025
- Datum publicatie
- 16 januari 2025
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:GHAMS:2025:37
- Zaaknummer
- 200.340.375/01
Inhoudsindicatie
Alimentatie jongmeerderjarige: draagkracht berekend op basis van netto inkomsten en waarbij rekening is gehouden met de lagere levensstandaard in Turkije.
Uitspraak
Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
zaaknummer: 200.340.375/01
zaaknummer rechtbank: C/15/ 335232 / FK RK 22-6126
beschikking van de meervoudige kamer van 7 januari 2025 in de zaak van
[de vader] ,
wonende te [plaats A] (Turkije),
verzoeker in het principaal hoger beroep,
verweerder in het incidenteel hoger beroep,
hierna: de vader,
advocaat: mr. A.K. Tosun te Rotterdam,
en
[jongmeerderjarige] ,
wonende te [plaats B] , gemeente [gemeente] ,
verweerder in het principaal hoger beroep,
verzoeker in het incidenteel hoger beroep,
hierna: de jongmeerderjarige dan wel [jongmeerderjarige] ,
advocaat: mr. A.M. Stam te Zaandam.
1 De zaak in het kort
De zaak gaat over de door de vader aan de jongmeerderjarige te betalen bijdrage in zijn kosten van levensonderhoud en studie (hierna ook: de alimentatie).
De rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem (hierna: de rechtbank) heeft in haar beschikking van 31 mei 2023, hersteld bij bijlagen van 13 september 2023 en 13 oktober 2023, met bovenstaand zaaknummer (hierna: de bestreden beschikking) de alimentatie gewijzigd van € 242,62 naar € 717,52 per maand.
De vader is het daar niet mee eens. Hij zegt dat hij dat bedrag niet kan betalen en wil dat het verzoek wordt afgewezen.
De jongmeerderjarige is het eens met de bestreden beschikking, maar wil dat het hof een hogere alimentatie vaststelt.
2 De procedure in hoger beroep
De vader is op 17 april 2024 in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking.
De jongmeerderjarige heeft op 25 juni 2024 een verweerschrift met daarin ook een incidenteel hoger beroep ingediend.
De vader heeft op 29 augustus 2024 een verweerschrift op het incidenteel hoger beroep ingediend.
Het hof heeft daarnaast de volgende stukken ontvangen:
- een bericht van de zijde van de vader van 1 oktober 2024,
- een bericht van de zijde van de jongmeerderjarige van 11 oktober 2024, met bijlage,
- een bericht van de zijde van de vader van 24 oktober 2024, met bijlagen,
- een bericht van de zijde van de jongmeerderjarige van 28 oktober 2024, met bijlagen.
De mondelinge behandeling heeft op 7 november 2024 plaatsgevonden, gelijktijdig met de mondelinge behandeling in de zaak van de vader en [de moeder] (hierna: de moeder).
Daarbij waren aanwezig:
- de advocaat van de vader,
- de advocaat van de jongmeerderjarige,
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat en door Z. Kaya, een tolk in de Turkse taal.
De vader heeft via een video- en telefonische verbinding deelgenomen aan de zitting. Daarbij werd hij bijgestaan door M.A. Budak, een tolk in de Turkse taal.
De jongmeerderjarige is niet ter zitting verschenen, maar heeft de moeder gemachtigd om namens hem het woord te voeren.
3 De feiten
De vader en de moeder (hierna: de ouders) zijn [in] 2002 te [plaats C] (Turkije) gehuwd. Het huwelijk is op 7 april 2016 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van de rechtbank van 30 december 2015 in de registers van de burgerlijke stand.
Tijdens het huwelijk van de ouders is [jongmeerderjarige] geboren [in] 2004 te [plaats B] .
[jongmeerderjarige] woont bij de moeder.
[jongmeerderjarige] en zijn ouders hebben de Nederlandse en de Turkse nationaliteit.
Het hof heeft, voor zover hierna bedragen zijn genoemd, deze telkens afgerond, tenzij anders vermeld.
Bij beschikking 30 december 2015 heeft de rechtbank bepaald dat de vader aan de moeder een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [jongmeerderjarige] (hierna: kinderalimentatie) van € 196,- per maand dient te voldoen.
Bij beschikking van 11 oktober 2016 heeft dit hof, voor zover hier relevant, de beschikking van 30 december 2015 vernietigd voor zover daarbij de kinderalimentatie is vastgesteld en in zoverre opnieuw rechtdoende de door de vader aan de moeder te betalen kinderalimentatie met ingang van 17 maart 2016 bepaald op € 384,- per maand.
Bij beschikking van 29 juli 2020 heeft de rechtbank, met wijziging in zoverre van de beschikking van dit hof van 11 oktober 2016, bepaald dat de vader aan de moeder als kinderalimentatie voor [jongmeerderjarige] dient te voldoen € 242,62 per maand, met ingang van 1 mei 2020.
Ingevolge de wettelijke indexatie bedraagt de (kinder)alimentatie per 1 januari 2024 € 279,64 per maand.
Aan de zijde van de vader heeft het volgende te gelden:
Hij is [in] 2016 in het huwelijk getreden met [naam] .
Tijdens dit huwelijk is zijn zoon [zoon] (hierna: [zoon] ) geboren [in] 2017 te [plaats D] .
De vader is sinds eind december 2021 woonachtig in Turkije.
De vader ontvangt een WIA-uitkering van het UWV en een arbeidsongeschiktheidsuitkering van ASR Schadeverzekering.
Aan de zijde van [jongmeerderjarige] heeft het volgende te gelden:
[jongmeerderjarige] volgt een voltijdopleiding aan de [school] .
Hij ontvangt studiefinanciering en zorgtoeslag
Hij heeft geen eigen inkomsten uit een bijbaan.