Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16-07-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:5238, 200.112.060
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16-07-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:5238, 200.112.060
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 16 juli 2013
- Datum publicatie
- 13 augustus 2013
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2013:5238
- Zaaknummer
- 200.112.060
Inhoudsindicatie
Een particulier verhuurt, na haar woning tevergeefs te koop te hebben aangeboden, deze aan een andere particulier. De huurster betaalt de huur niet. De verhuurster vordert de huurtermijnen, de contractuele rente van 1% per maand en de boete van € 25 per dag, zij het niet het volledige bedrag van die boete. Het hof honoreert het in hoger beroep op het boetebeding naar maatstaven van redelijkheid en bilijkheid onaanvaardbaar is. Het hof stelt vast dat partijen niet over het beding hebben onderhandeld, dat het beding in aanvulling op een hoge contractuele vertragingsrente, een hoge boete op nietnakomen door alleen de huurder legt en dat de boete niet is gemaximeerd. Gezien deze kenmerken kan de erhuurster geen beroep op het beding doen.
Uitspraak
Locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.112.060
(zaaknummer rechtbank Utrecht, sector kanton, locatie Amersfoort 758602)
arrest van de tweede civiele kamer van
in de zaak van
[A] ,
wonende te [woonplaats],
appellante,
hierna: [A],
advocaat: mr. M.M.A. Vermin,
tegen:
[B] ,
wonende te [plaats], gemeente [plaats 2],
geïntimeerde,
hierna: [B],
advocaat: mr. E.H.J. Slager.
1 Het geding in eerste aanleg
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van 28 december 2011 en 14 maart 2012 die de kantonrechter (rechtbank Utrecht, sector kanton, locatie Amersfoort) tussen [A] als gedaagde en [B] als eiseres heeft gewezen.
2 Het geding in hoger beroep
Het verloop van de procedure blijkt uit:
■ de dagvaarding in hoger beroep d.d. 11 juni 2012,
■ de memorie van grieven,
■ de memorie van antwoord,
■ de schriftelijke pleitnota van [A] en de reactie daarop van [B]
Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
3 De vaststaande feiten
Op grond van hetgeen enerzijds is gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende weersproken en op grond van de in zoverre niet bestreden inhoud van overgelegde producties, stelt het hof de navolgende feiten vast.
[B] is eigenaar van de woning aan de [adres] te [plaats 3] (hierna: de woning). Zij is [beroep] van beroep. In verband met haar verhuizing naar [plaats] heeft zij de woning te koop aangeboden. Zij heeft geen geïnteresseerde koper kunnen vinden. Zij heeft daarop de woning met ingang van 1 april 2011 voor de duur van één jaar verhuurd aan [A] tegen een huurprijs van € 1.000,-- per maand. De huurovereenkomst is vastgelegd aan de hand van het model van de Raad voor Onroerende Zaken van 30 juli 2003 (hierna naar gelang van de context: de huurovereenkomst of het ROZ-model), dat door partijen is ondertekend op 30/31 maart 2011. Art. 4.4 huurovereenkomst verplichtte [A] om een borg te storten van € 2.000,--.
Art. 2 ROZ-model bepaalt dat van de overeenkomst deel uitmaken de Algemene bepalingen huurovereenkomst woonruimte, vastgesteld op 30 juli 2003 (hierna: de ROZ-voorwaarden). De art. 20.2 en 20.6 ROZ-voorwaarden luiden als volgt:
“20.2 Voor elk geval dat huurder in verzuim is met de tijdige en volledige betaling van een geldsom, is hij 1% rente per maand verschuldigd over de verschuldigde hoofdsom vanaf de vervaldatum tot aan de dag van algehele voldoening van de hoofdsom. Hierbij wordt een gedeelte van een maand als een volle maand aangemerkt.
(…)
Huurder is aan verhuurder een direct opeisbare boete van € 25,-- per kalenderdag verschuldigd voor elke verplichting uit deze overeenkomst met de bijbehorende algemene bepalingen die hij niet nakomt of overtreedt, onverminderd zijn verplichting om alsnog aan die verplichting te voldoen en onverminderd verhuurders overige rechten op schadevergoeding of anderszins. Genoemd bedrag is gebaseerd op het prijspeil 1 januari 2003 en wordt met ingang van 1 januari 2004 jaarlijks geïndexeerd.”
[A] heeft een betalingsachterstand laten ontstaan. [B] heeft [A] gedagvaard voor de kantonrechter en, na vermeerdering van eis, gevorderd, verkort weergegeven, dat de huurovereenkomst ontbonden wordt verklaard, [A] wordt veroordeeld tot ontruiming van de woning en tot betaling van € 19.025,-- aan huur over de maanden april tot en met januari 2012 (€ 10.000,--), inclusief rente, buitengerechtelijke incassokosten en contractuele boete, en voorts tot een bedrag aan huur van € 1.000,-- per maand over de periode na 1 februari 2012 tot aan de datum van ontbinding van de huurovereenkomst, te vermeerderen met € 25,-- per dag vanaf 1 februari 2012 voor elke dag, c.q. maand huur die door [A] niet (tijdig) is voldaan tot aan de dag der algehele voldoening, en te vermeerderen met de contractuele rente van 1% per maand over alle in deze procedure toe te wijzen huurtermijnen vanaf de dag van verzuim tot aan de dag der algehele voldoening, waarbij iedere eerste dag van de maand waarover de huur verschuldigd is wordt aangemerkt als de dag van verzuim en over een bedrag van € 10.000,-- vanaf 1 februari 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
De kantonrechter heeft in het vonnis van 14 maart 2012 in r.o. 3.1 onder meer overwogen dat vaststaat dat [A] geen enkele huurtermijn heeft betaald. De kantonrechter heeft de vordering aldus toegewezen, dat zij de huurovereenkomst heeft ontbonden, [A] heeft veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen 14 dagen na betekening van het vonnis en tot betaling van (1) € 10.000,-- aan achterstallige huur tot en met 31 januari 2012, vermeerderd met de contractuele rente ad 1% per maand vanaf 1 februari 2012 tot de dag van voldoening, (2) € 7.275,-- ter zake van contractuele boete tot en met 31 januari 2012, (3) € 550,-- ter zake van rente, berekend tot 31 januari 2012, (4) € 1.000,-- voor elke maand of gedeelte van een maand, gelegen tussen 31 januari 2012 en de daadwerkelijke ontruiming, vermeerderd met de contractuele rente ad 1% per maand over de respectieve termijnen vanaf de vervaldata van die termijnen, en (5) € 25,-- per dag vanaf 1 februari 2012 voor elke dag, c.q. maand huur die niet (tijdig) is voldaan tot de dag van voldoening en tot betaling van de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
[A] heeft de woning op 1 april 2012 leeg opgeleverd.