Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 31-12-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:9956, 200.128.063-01
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 31-12-2013, ECLI:NL:GHARL:2013:9956, 200.128.063-01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 31 december 2013
- Datum publicatie
- 2 januari 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2013:9956
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2015:1600, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 200.128.063-01
Inhoudsindicatie
Beslagperikelen. Bank legt beslag op aandeel van de debiteur in de woning die in een nog onverdeelde nalatenschap valt, in plaats van op het aandeel van de debiteur in die nalatenschap. Vergoeding van schade als gevolg van dat onjuist gelegde beslag.
Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.128.063/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 360754 / CV EXPL 12-4949)
arrest van de eerste kamer van 31 december 2013
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
in eerste aanleg: eiser,
hierna: [appellant],
advocaat: mr. K. Both, kantoorhoudend te Utrecht,
tegen
Coöperatieve Rabobank Emmen-Coevorden U.A.,
gevestigd te Emmen,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna: Rabobank,
advocaat: mr. B.J. Essink, kantoorhoudend te Utrecht.
1 Het geding in eerste aanleg
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het vonnis van 10 april 2013 van de rechtbank Noord-Nederland, sector kanton, locatie Emmen (hierna: de kantonrechter).
2 Het geding in hoger beroep
Het verloop van de procedure is als volgt:
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 3 juni 2013 tevens houdende de grieven en akte wijziging van eis (met producties),
- de memorie van antwoord d.d. 10 september 2013,
- een akte houdende producties overgelegd door mr. Both ter gelegenheid van het pleidooi van 4 december 2013,
- het verhandelde op de pleitzitting van 4 december 2013, alwaar beide partijen pleitaantekeningen hebben overgelegd en waarvan de griffier proces-verbaal heeft bijgehouden.
Vervolgens hebben partijen arrest verzocht en heeft het hof arrest bepaald op het pleitdossier
De vordering van [appellant] luidt:
"het vonnis waarvan appel te vernietigen;
En opnieuw rechtdoende bij arrest:
I. te verklaren voor recht dat Rabobank onrechtmatig jegens appellant heeft gehandeld door 1 juli 2011 conservatoir beslag te leggen op de woning [adres] en gehouden is alle de door appellant dientengevolge gemaakte kosten althans de door appellant dientengevolge geleden schade volledig te vergoeden, althans een zodanige verklaring voor recht te geven als uw gerechtshof in goede justitie billijk acht;
II Rabobank te veroordelen tot betaling aan appellant van een bedrag ad € 7808,44 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vervaldata van de afzonderlijke facturen van De Haan Advocaten en de wettelijke rente vanaf de datum van de overige afzonderlijke schadeposten, althans de datum der wettelijke opeisbaarheid, steeds tot aan de dag der algehele voldoening;
III Rabobank te veroordelen tot betaling de volledige proceskosten aan de zijde van appellant terzake de procedure in eerste aanleg en appel, voorlopig begroot op € 4088,37 + PM, alsmede de nakosten, alles evenzeer te vermeerderen met de wettelijke rente, voor zover mogelijk, indien deze kosten niet zijn voldaan binnen veertien dagen na het in deze te wijzen arrest."
3 Ten aanzien van de feiten
Tegen de weergave van de vaststaande feiten in rechtsoverweging 2.4 tot en met 2.11 van genoemd vonnis is geen grief ontwikkeld en ook anderszins is niet van bezwaren daartegen gebleken, zodat ook in hoger beroep van die feiten zal worden uitgegaan.
Deze feiten, voor zover voor de beoordeling van het hoger beroep relevant, luiden, aangevuld met feiten die in hoger beroep als vaststaand hebben te gelden, als volgt:
[appellant] en zijn broer [broer] zijn erfgenaam van hun ouders, die op 10 september 2009 in hun woning te [adres] zijn vermoord. Deze woning valt in de - onverdeelde - nalatenschap en vormt daarvan het belangrijkste (doch niet het enige) bestanddeel. De broers zijn het niet eens over de wijze van verkoop van de woning.
Rabobank heeft een vordering op [broer]. Na verkregen toestemming daartoe heeft Rabobank op 1 juli 2011 conservatoir beslag gelegd op de woning voornoemd. Het beslagexploit meldt “Het beslag geldt voor het aandeel dat voornoemde [broer] heeft op voormelde onroerende zaak, welke onroerende zaak in de betreffende onverdeelde nalatenschap valt”.
[appellant] heeft in kort geding opheffing van dit beslag gevorderd. De voorzieningenrechter te Zwolle heeft bij vonnis van 6 maart 2012 het beslag opgeheven, oordelende dat een afweging van alle omstandigheden van het geval meebrengt dat de vordering tot opheffing van het beslag moet worden toegewezen.
Tegen dat vonnis heeft Rabobank hoger beroep ingesteld. Het toenmalige gerechtshof te Leeuwarden heeft een comparitie van partijen gelast, welke doorgang heeft gevonden op 28 juni 2012. Deze comparitie heeft geresulteerd in een proces-verbaal van schikking. Deze schikking komt er in hoofdlijnen op neer dat [appellant] in staat moet zijn de woning in kwestie te verkopen en dat bij verkoop de opbrengst van de woning op een kwaliteitsrekening van een notaris moet worden geplaatst. Indien vast komt te staan dat [broer] waardig is om te erven – hij is verdachte in de moordzaak van zijn ouders – dan zal zijn aandeel in de erfenis op een afzonderlijke kwaliteitsrekening van een notaris worden geplaatst. [appellant] zal Rabobank van iedere door hem te stellen stap in de afhandeling van de nalatenschap op de hoogte houden. De zaak is ter vervolgens naar de rol verwezen voor doorhaling, waaraan gevolg is gegeven.
Over kosten meldt de vaststellingsovereenkomst:
“Over de eventuele schade voor [appellant] als gevolg van de handelwijze van de Rabobank, waaronder de kosten van [appellant] voor rechtsbijstand, kan op dit moment niet veel worden gezegd. Deze eventuele schade staat thans nog open”.