Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-03-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:1613, WAHV: 200.173.607t

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-03-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:1613, WAHV: 200.173.607t

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
1 maart 2016
Datum publicatie
27 mei 2016
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2016:1613
Zaaknummer
WAHV: 200.173.607t

Inhoudsindicatie

Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk. Ook een e-mail met als bijlage een scan of foto van een ondertekend beroepschrift voldoet niet aan de eis dat schriftelijk beroep moet worden ingesteld. Omdat de beroepstermijn ten tijde van ontvangst van de e-mail nog niet was verstreken, krijgt de gemachtigde de gelegenheid alsnog binnen vier weken een ondertekend hoger beroepschrift in te dienen.

Uitspraak

WAHV: 200.173.607

1 maart 2016 2016

CJIB: 176396530

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

locatie Leeuwarden

Tussenarrest

op het hoger beroep tegen beslissing

van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland

van 1 juli 2015

betreffende

[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),

wonende te [woonplaats],

voor wie als gemachtigde optreedt [gemachtigde],

wonende te [woonplaats].

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing niet-ontvankelijk verklaard.

Het procesverloop

De gemachtigde van de betrokkene heeft op 18 juli 2015 een e-mailbericht aan de rechtbank verzonden waarin hij hoger beroep aantekent tegen de beslissing van de kantonrechter van 1 juli 2015.

De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.

De gemachtigde van de betrokkene is in de gelegenheid gesteld op het verweerschrift te reageren. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Het hof constateert dat de gemachtigde van de betrokkene op 18 juli 2015 een e-mailbericht aan de rechtbank heeft verzonden waarin hij hoger beroep aantekent tegen de beslissing van de kantonrechter van 1 juli 2015. Het hof ziet zich gesteld voor de vraag of het mogelijk is om via e-mail hoger beroep in te stellen. Het hof overweegt als volgt.

2. Ingevolge artikel 6:4, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geschiedt het instellen van beroep bij een bestuursrechter door het indienen van een beroepschrift bij die rechter.

3. Ingevolge artikel 15, eerste lid, van de WAHV geschiedt het instellen van hoger beroep bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, in afwijking van artikel 6:4 van de Awb, door het indienen van een beroepschrift bij de rechtbank van de kantonrechter tegen wiens beslissing het beroep is gericht.

4. Ingevolge artikel 6:5, eerste lid, van de Awb wordt het beroepschrift ondertekend en bevat het ten minste:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht;

d. de gronden van het beroep.

5. Ingevolge artikel 6:6, aanhef en onder a, van de Awb kan het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard, indien niet is voldaan aan artikel 6:5 of aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het beroep, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.

6. Uit de hierboven aangehaalde wetsbepalingen volgt dat het instellen van hoger beroep bij het hof uitsluitend kan plaatsvinden door het indienen van een beroepschrift bij de rechtbank van de kantonrechter tegen wiens beslissing het beroep is gericht. Het verzenden van een e-mail met bijlagen, zoals de gemachtigde van de betrokkene heeft gedaan, voldoet niet aan het schriftelijkheidsvereiste. Bovendien kan bij verzending per e-mail niet worden voldaan aan de eis dat het beroepschrift wordt ondertekend.

7. Het voorgaande leidt in beginsel tot de conclusie dat de gemachtigde van de betrokkene door het verzenden van een e-mailbericht geen hoger beroep heeft ingesteld. De griffier van de rechtbank heeft het e-mailbericht met bijlagen ter verdere behandeling doorgezonden naar het hof. Het hof stelt vast dat ten tijde van de ontvangst door de rechtbank van het e-mailbericht de termijn voor het instellen van hoger beroep nog niet was verstreken. De griffier van de rechtbank heeft de gemachtigde van de betrokkene niet gewezen op de onjuiste wijze waarop hij hoger beroep wilde instellen en hem evenmin gelegenheid gegeven het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn. Naar het oordeel van het hof dient de gemachtigde van de betrokkene alsnog in de gelegenheid te worden gesteld zijn verzuim bij het instellen van hoger beroep te herstellen. Hiertoe zal hem gelegenheid worden gegeven om een ondertekend hoger beroepschrift in te dienen binnen vier weken na dagtekening van dit arrest, hetgeen in dit geval kan geschieden door verzending naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (postbus 1704, 8901 CA Leeuwarden).

8. Ten behoeve van de gemachtigde merkt het hof op dat niet voldoende is, dat als bijlage bij de e-mail dezelfde tekst als in de e-mail is gevoegd die wel is voorzien van een handtekening. Nu het gaat om een bijlage bij een e-mail is er geen sprake van een schriftelijk beroep met een originele handtekening, zoals vereist.

9. Het hof houdt zal iedere verdere beslissing aanhouden.

Beslissing

Het gerechtshof:

stelt de gemachtigde van de betrokkene in de gelegenheid om binnen vier weken na dagtekening van dit arrest een ondertekend hoger beroepschrift in te dienen;

houdt iedere verdere beslissing aan.

Dit arrest is gewezen door mr. Dijkstra, in tegenwoordigheid van Terhell als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.