Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-12-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:11290, 200.215.742

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-12-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:11290, 200.215.742

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
18 december 2017
Datum publicatie
22 december 2017
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2017:11290
Zaaknummer
200.215.742

Inhoudsindicatie

WWZ-zaak. Transitievergoeding. De in de Cao van NN opgenomen premievrije opbouw van het pensioen bij arbeidsongeschiktheid is niet een gelijkwaardige voorziening als bedoeld in artikel 7:673 b lid 1 BW. Geen ongerechtvaardigde verrijking en geen strijd met artikel 6:2 lid 2 BW.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem

afdeling civiel recht, handel

zaaknummer gerechtshof 200.215.742

(zaaknummer rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, 5599012)

beschikking van 18 december 2017

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

NN Insurance Personeel B.V.,

gevestigd te ’s-Gravenhage,

verzoekster in hoger beroep,

in eerste aanleg: verzoekster,

hierna: NN,

advocaat: mr. P.S. Fluit,

tegen

[verweerder] ,

wonende te [woonplaats] ,

verweerder in hoger beroep,

in eerste aanleg: verweerder,

hierna: [verweerder] ,

advocaat: mr. Ph.A. de Koningh.

1 Het geding in eerste aanleg

In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de beschikking van

8 februari 2017 van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem.

2 Het geding in hoger beroep

2.1

Het verloop van de procedure is als volgt:

- het beroepschrift van NN met een producties, ter griffie ontvangen op 1 mei 2017;

- het verweerschrift in hoger beroep met producties van [verweerder] ;

- de op 23 augustus 2017 gehouden mondelinge behandeling, waarbij beide partijen pleitnotities hebben overgelegd.

2.2

Het hof heeft vervolgens uitspraak nader bepaald op 20 december 2017 of zoveel eerder als mogelijk is.

2.3

NN heeft verzocht de beschikking van de kantonrechter te vernietigen uitsluitend voor zover daarin is bepaald dat [verweerder] een transitievergoeding van € 77.000,- bruto toekomt en dat partijen elk de eigen kosten dragen en de beschikking te wijzigen c.q. aan te vullen, in die zin dat het hof bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

Primair

- voor recht verklaart dat NN geen transitievergoeding aan [verweerder] is verschuldigd;

Subsidiair

- NN veroordeelt tot het betalen aan [verweerder] van een bedrag van € 10.601,36 bruto, althans € 18.040,- bruto;

Meer subsidiair

- indien het hof de veroordeling van NN tot betaling van de gehele transitievergoeding groot € 77.000,- bruto in stand laat, voor recht te verklaren dat [verweerder] ongerechtvaardigd wordt verrijkt en hem veroordeelt tot het betalen van een schadevergoeding aan NN ter hoogte van het bedrag waarmee [verweerder] ongerechtvaardigd wordt verrijkt, zijnde

€ 66.398,64 bruto, althans € 58.960 bruto;

Zowel primair, subsidiair als meer subsidiair

[verweerder] veroordeelt in de proceskosten, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep.

3 De feiten

3.1

Voor zover in hoger beroep nog relevant, staat tussen partijen het volgende vast.

3.2

[verweerder] is op 1 september 1973 in dienst getreden bij NN. Hij was laatstelijk werkzaam in de functie van medewerker services c voor 36 uur per week.

3.3

[verweerder] is op 5 september 2014 (volledig) arbeidsongeschikt geworden.

3.4

Op 3 maart 2016 heeft [verweerder] tegenover de bedrijfsarts van NN aangegeven dat hij wil proberen te re-integreren. Vanaf 14 maart 2016 is [verweerder] met de re-integratie begonnen. Op advies van de bedrijfsarts heeft NN een arbeidsdeskundige verzocht de arbeidsmogelijkheden te onderzoeken. De conclusies in het rapport van deze arbeidsdeskundige zijn onder meer dat de werkzaamheden geen reële loonwaarde vertegenwoordigen, dat de belastbaarheid van [verweerder] als marginaal is te kwalificeren, dat hij ongeschikt moet worden geacht voor eigen werk ook in aangepaste vorm en dat de reële arbeidsmogelijkheden op de Nederlandse arbeidsmarkt als nihil moeten worden beschouwd.

3.5

Per 2 september 2016 heeft [verweerder] het einde van de WIA-wachttijd bereikt en is aan hem een IVA-uitkering toegekend.

3.6

De laatste werkdag van [verweerder] bij NN is 14 september 2016 geweest.

3.7

Voor NN geldt de Cao NN 2016-2018. In art. 7.4.6 van die cao is, voor zover thans relevant, het volgende opgenomen:

Na het verstrijken van de wettelijke wachttermijn van 104 weken kom je in aanmerking voor een arbeidsongeschiktheidspensioen volgens het pensioenreglement, een premievrije voortzetting van de pensioenopbouw en – indien van toepassing – voor een aanvulling op je arbeidsongeschiktheidsuitkering, hetgeen wordt aangemerkt als een gelijkwaardige voorziening als bedoeld in artikel 7:673b Burgerlijk Wetboek, ook als het arbeidsongeschiktheidspensioen niet tot uitkering komt. Geldt deze regeling voor jou, dan ontvang je dus geen wettelijke transitievergoeding.”

3.8

De arbeidsovereenkomst tussen NN en [verweerder] is wegens langdurige arbeidsongeschiktheid met ingang van 1 mei 2017 ontbonden.

4 De verzoeken aan de kantonrechter en de beoordeling daarvan

5 De beoordeling in hoger beroep

6 De beslissing