Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 11-04-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:3095, 200.114.284
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 11-04-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:3095, 200.114.284
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 11 april 2017
- Datum publicatie
- 31 mei 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2017:3095
- Zaaknummer
- 200.114.284
- Relevante informatie
- Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (geldt in geval van niet-digitaal procederen) [Tekst geldig vanaf 01-05-2023] [Regeling ingetrokken per 2023-05-01], Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (geldt in geval van niet-digitaal procederen) [Tekst geldig vanaf 01-05-2023] [Regeling ingetrokken per 2023-05-01] art. 218
Inhoudsindicatie
Tussenkomst en voeging, in hoger beroep, na een tussenarrest in de hoofdzaak
Uitspraak
locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel/familie
zaaknummers gerechtshof: 200.114.284, 200.114.290 en 200.116.323
(zaaknummer rechtbank Almelo, sector kanton, locatie Enschede: 343408)
arrest van 11 april 2017
in de incidenten ex artikel 217 Rv in:
de zaak met zaaknummer 200.114.284 van:
[eiser] , voor zichzelf en tevens mede ten behoeve van [maatschap X] naar burgerlijk recht , wonende respectievelijk gevestigd te [plaatsnaam] ,
eiser tot voeging en tussenkomst,
advocaat: mr. C.P.B. Kroep,
tegen:
[verweerder 1] ten behoeve van [maatschap X] naar burgerlijk recht [maatschap X], gevestigd te [plaatsnaam] ,
appellante in het principaal hoger beroep, geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: eiser,
in het incident: verweerder,
advocaat: mr. F.J. Bleker,
en:
[verweerder 2] , wonende te [plaatsnaam] ,
geïntimeerde in het principaal hoger beroep, appellant in het incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: gedaagde,
in het incident: verweerder,
advocaat: mr. P. Kuipers,
de zaak met zaaknummer 200.114.290 van:
[eiser] , voor zichzelf en tevens ten behoeve van [maatschap X] naar burgerlijk recht , wonende respectievelijk gevestigd te [plaatsnaam] ,
eiser tot voeging en tussenkomst,
advocaat: mr. C.P.B. Kroep,
tegen:
[verweerder 1] ten behoeve van [maatschap X] naar burgerlijk recht [maatschap X], gevestigd te Enschede,
appellante in het principaal hoger beroep, geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: eiser,
in het incident: verweerder,
advocaat: mr. F.J. Bleker,
en:
1 [verweerder 3] , wonende te [plaatsnaam] ,
2. [verweerder 4], wonende te [plaatsnaam]
3. [verweerder 5], wonende te [plaatsnaam] ,
geïntimeerden in het principaal hoger beroep, appellanten in het incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: gedaagden,
:in het incident: verweerders,
advocaat: mr. P. Kuipers,
en de zaak met zaaknummer 200.116.323 van:
[eiser] , voor zichzelf en tevens mede ten behoeve van [maatschap X] naar burgerlijk recht , wonende respectievelijk gevestigd te [plaatsnaam] ,
eiser tot voeging en tussenkomst,
advocaat: mr. C.P.B. Kroep,
tegen:
[verweerder 2] , wonende te [plaatsnaam] ,
appellant in de hoofdzaak, verweerder in het incident,
in eerste aanleg: gedaagde,
in het incident: verweerder,
advocaat: mr. P. Kuipers,
en:
1 [verweerder 1] , ten behoeve van [maatschap X] naar burgerlijk recht
[maatschap X] , gevestigd te [plaatsnaam] ,
advocaat: mr. F.J. Bleker,
2. [eiser]wonende te [plaatsnaam] , advocaat: mr. R.W. Hoevers,
3. [verweerder 1]wonende te [plaatsnaam] , advocaat: mr. F.J. Bleker,
geïntimeerden in de hoofdzaak en in het incident,
in eerste aanleg: gedaagden,
in het incident: verweerders.
[verweerder 1] zal hierna ‘ [verweerder 1] ’ worden genoemd.
De [maatschap X] zal hierna ‘ [maatschap X] ’ worden genoemd.
[verweerder 2] zal hierna ‘ [verweerder 2] ’ worden genoemd.
[verweerder 3] , [verweerder 4] en [verweerder 5] zullen hierna gezamenlijk ‘ [verweerders 3,4 en 5] ’ worden genoemd.
[eiser] zal hierna ‘ [eiser] ’ worden genoemd.
1 Het verloop van het geding in hoger beroep
Dit verloop blijkt uit de in de drie zaken gewezen tussenarresten van 6 november 2012 (zaaknummers 200.114.284 en 200.114.290), van 11 december 2012 (zaaknummer 200.116.323) en van 12 juli 2016 (in elk van de drie zaken).
Het verdere verloop blijkt uit:
- de incidentele conclusies ex artikel 217 Rv van [eiser] ,
- de antwoordconclusies in de incidenten van [verweerder 1] , [verweerder 2] en [verweerders 3,4 en 5]
Het hof heeft arrest in het incident bepaald nadat partijen de stukken daarvoor aan het hof hadden overgelegd.