Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-12-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:10865, 200.235.799/01
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-12-2018, ECLI:NL:GHARL:2018:10865, 200.235.799/01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 18 december 2018
- Datum publicatie
- 18 december 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2018:10865
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2017:6241, Meerdere afhandelingswijzen
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2020:797, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 200.235.799/01
Inhoudsindicatie
Rechtspersonenrecht. Procesrecht.
Toegewezen verzoek van Openbaar Ministerie o.g.v. art. 2:20 lid 1 BW tot verbod en ontbinding van informele vereniging de Nederlandse afdeling van de Bandidos Motorcycle Club (BMC Holland) wegens strijd met de openbare orde; grondbeginsel van vrijheid van vereniging en vergadering (art. 8 Grondwet en art. 11 EVRM); terughoudende toepassing van art. 2:20 BW; maatstaf; ‘werkzaamheid’ van rechtspersoon in zin van art. 2:20 lid 1 BW.
Afgewezen verzoek van Openbaar Ministerie o.g.v. art. 10:122 BW om verklaring voor recht dat werkzaamheid van de buitenlandse corporatie Bandidos Motorcycle Club (BMC Internationaal) in strijd is met de openbare orde als bedoeld in art. 2:20 BW.
Internationale bevoegdheid Nederlandse rechter; principaal/incidenteel hoger beroep; appellabiliteit; uitvoerbaar bij voorraad.
Uitspraak
locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.235.799
(zaaknummers rechtbank Midden-Nederland C/16/427066 en C/16/427070)
beschikking van 18 december 2018
in het hoger beroep van
1 de vereniging Bandidos MC Sittard,hierna: BMC Sittard,
kantoorhoudende te Nieuwstadt, gemeente Echt-Susteren,
2. de buitenlandse rechtspersoon Bandidos Motorcycleclub Federation Europe,hierna: BMC Europe,kantoorhoudende te Helsingør, Denemarken,appellanten in het principaal hoger beroep,
verweerders in het incidenteel hoger beroep,in de procedure bij de rechtbank: belanghebbenden,
advocaat: mr. M.E. van der Werf,
in de zaken van
Openbaar Ministerie,hierna: het OM,woonplaats kiezend bij het Landelijk Parket te Rotterdam,
verweerder in het principaal hoger beroep,
appellant in het incidenteel hoger beroep,
in de procedure bij de rechtbank: verzoeker,
tegen
de informele vereniging de Nederlandse afdeling van de Bandidos Motorcycle Club, hierna: BMC Holland,
zonder bekende vestigingsplaats in of buiten Nederland,in de procedure bij de rechtbank: verweerster,niet verschenen,
en tegen
de buitenlandse corporatie Bandidos Motorcycle Club, hierna: BMC Internationaal,
zonder bekende vestigingsplaats,in de procedure bij de rechtbank: verweerster,
niet verschenen.
In de beschikkingen van de rechtbank Midden-Nederland van 20 december 2017 en 7 februari 2018 in de zaken met zaaknummers C/16/427066 en C/16/427070 staat hoe de procedures bij de rechtbank zijn verlopen.
2 De procedure bij het gerechtshof
Het gerechtshof (hierna: het hof) heeft de volgende stukken gekregen van partijen:- het beroepschrift van BMC Sittard en BMC Europe (met daarbij de stukken van de procedure bij de rechtbank), dat bij het hof is binnengekomen op 19 maart 2018;
- het verweerschrift met bijlagen van het OM, dat bij het hof is binnengekomen op 28 juni 2018;
- het incidenteel verweerschrift van BMC Sittard en BMC Europe, dat bij het hof is binnengekomen op 27 juli 2018;- een brief van 23 augustus 2018 van het OM met een gegevensdrager en twee e-mails van 24 augustus 2018 van het OM met een link naar de gegevens op de gegevensdrager.
Het hof heeft de zaak behandeld tijdens zijn zitting in Arnhem op 28 augustus 2018. Bij die zitting waren:- de heer [Persoon A] (voorzitter) en de heer [Persoon B] (secretaris) namens BMC Europe;- de advocaat van BMC Sittard en BMC Europe, - mrs. [Persoon C] en [Persoon D] namens het OM.Het hof heeft BMC Holland en BMC Internationaal volgens de regels opgeroepen om naar de zitting van het hof te komen, maar zij zijn niet gekomen. Tijdens de zitting hebben de advocaat van BMC Sittard en BMC Europe en het OM de zaak toegelicht. Zij hebben daarbij aantekeningen gebruikt. Van wat er op zitting is gebeurd en besproken is een verslag (proces-verbaal) gemaakt. Dat verslag hoort bij de stukken van de zaak.
3 Waar het in hoger beroep over gaat
De kern van de zaak
Waar het in deze zaak, kort gezegd, om gaat, is of het noodzakelijk is om Bandidos-motorclubs in Nederland te verbieden. Het OM heeft daarvoor verzoeken gedaan die zijn gericht tegen BMC Internationaal en tegen BMC Holland. In beide gevallen moet worden beoordeeld of de werkzaamheid van een rechtspersoon of corporatie in strijd is met de openbare orde. Het hof zal tot de conclusie komen dat daarvan bij BMC Internationaal niet en bij BMC Holland wel sprake is. Het verzoek van het OM tegen BMC Internationaal zal worden afgewezen. Het verzoek van het OM om BMC Holland te verbieden, zal worden toegewezen. Hierna (onder 4.) wordt uitgelegd hoe het hof tot dat oordeel is gekomen. Maar eerst zal het hof weergeven wat hierover in de wet staat, welke verzoeken het OM heeft gedaan, wat de rechtbank heeft beslist, en wat de partijen in hoger beroep willen.
Wat in de wet staat
In artikel 2:20 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) staat: “Een rechtspersoon waarvan de werkzaamheid in strijd is met de openbare orde, wordt door de rechtbank op verzoek van het openbaar ministerie verboden verklaard en ontbonden.”
In artikel 10:122 BW staat onder andere:
“1 Het openbaar ministerie kan de rechtbank te Utrecht verzoeken voor recht te verklaren dat het doel of de werkzaamheid van een corporatie die niet is een Nederlandse rechtspersoon in strijd is met de openbare orde als bedoeld in artikel 20 van Boek 2.
2 De verklaring werkt voor en tegen een ieder met ingang van de eerste dag na de dag van de uitspraak.” en
“4 De in Nederland gelegen goederen van een corporatie ten aanzien waarvan de rechter een verklaring voor recht als bedoeld in lid 1 heeft gegeven, worden vereffend door een of meer door hem te benoemen vereffenaars. De artikelen 23 tot en met 24 van Boek 2 zijn van overeenkomstige toepassing.”
De verzoeken en de beslissingen van de rechtbank
Het OM heeft de rechtbank gevraagd om op grond van artikel 10:122 BW met een beschikking voor recht te verklaren dat de werkzaamheid van BMC Internationaal in strijd is met de openbare orde als bedoeld in artikel 2:20 BW. Het OM heeft de rechtbank daarbij gevraagd die beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, wat wil zeggen dat de beslissing werking heeft, ook als daartegen hoger beroep is ingesteld. De rechtbank heeft BMC Internationaal opgeroepen te komen naar de rechtbank, maar BMC Internationaal is daar niet verschenen. Wel heeft BMC Europe zich bij de rechtbank gemeld als belanghebbende. BMC Europe heeft de rechtbank laten weten het niet eens te zijn met het verzoek van het OM. De rechtbank heeft daarna in haar beschikking van 20 december 2017 voor recht verklaard dat de werkzaamheid van BMC Internationaal in strijd is met de openbare orde als bedoeld in artikel 2:20 BW en die beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
Het OM heeft de rechtbank ook gevraagd om op grond van artikel 2:20 BW met een beschikking BMC Holland verboden te verklaren en te ontbinden, onder benoeming van een vereffenaar. Een vereffenaar is, kort gezegd, iemand die de opheffing van (in dit geval) BMC Holland moet regelen en moet onderzoeken wat het vermogen (de bezittingen en schulden) van BMC Holland is. In de wet staan in de artikelen 2:23 BW en verder de regels die gelden voor een vereffenaar. Verder heeft het OM gevraagd dat een eventueel batig saldo na vereffening wordt uitgekeerd aan de Staat. Dat betekent in dit geval, kort gezegd, dat de rechtbank moet bepalen dat als blijkt dat BMC Holland nog positief vermogen heeft (meer bezittingen dan schulden), de Staat dat krijgt. Het OM heeft de rechtbank gevraagd die beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
De rechtbank heeft BMC Holland opgeroepen te komen naar de rechtbank, maar BMC Holland is daar niet verschenen. Wel heeft BMC Sittard zich bij de rechtbank gemeld, als belanghebbende. BMC Sittard heeft de rechtbank laten weten het niet eens te zijn met het verzoek van het OM. De rechtbank heeft daarna in haar beschikking van 20 december 2017 BMC Holland verboden verklaard en BMC Holland ontbonden en die beschikking in zover uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Bij die beschikking heeft de rechtbank het OM en BMC Sittard de mogelijkheid gegeven zich uit te laten over de persoon van de te benoemen vereffenaar van het vermogen van BMC Holland. Daarna heeft de rechtbank nog een beschikking gegeven op 7 februari 2018. Die beschikking heeft het hof niet van partijen gekregen.
BMC Sittard en BMC Europe zijn het in hun hoger beroep (principaal hoger beroep genoemd) niet eens met de beschikking van de rechtbank van 20 december 2017. Zij willen dat het hof die beschikking vernietigt en dat het hof in plaats daarvan het OM niet-ontvankelijk verklaart in zijn verzoeken, of die verzoeken afwijst, of een beslissing geeft die het hof juist vindt, met veroordeling van het OM tot betaling van de kosten van de procedure bij de rechtbank en het hof.
Het OM is het niet eens met wat BMC Sittard en BMC Europe in hun principaal hoger beroep willen. Het OM wil dat het hof de beschikking van de rechtbank van 20 december 2017 laat zoals die is.
Het OM is het in zijn hoger beroep (incidenteel hoger beroep genoemd) niet eens met de beschikking van de rechtbank van 7 februari 2018. Omdat de rechtbank dat niet zo heeft bepaald, wil het OM dat het hof alsnog bepaalt dat een eventueel batig saldo na vereffening wordt uitgekeerd aan de Staat.
BMC Sittard en BMC Europe willen dat het hof het OM niet-ontvankelijk verklaart in zijn incidenteel hoger beroep, of dat beroep afwijst, of een beslissing geeft die het hof juist vindt, met veroordeling van het OM tot betaling van de kosten van de procedure bij de rechtbank en het hof.