Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 06-08-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:6356, 200.247.240/01
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 06-08-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:6356, 200.247.240/01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 6 augustus 2019
- Datum publicatie
- 8 augustus 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2019:6356
- Zaaknummer
- 200.247.240/01
Inhoudsindicatie
Art 7:1 lid 2 BW; wettelijke bedenktijd bij koop woning; tot bewoning bestemde onroerende zaak?
Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.247.240/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland NL17.10096)
arrest van 6 augustus 2019
in de zaak van
[appellant] ,
wonende te [A] ,
appellant,
in eerste aanleg: eiser,
hierna: [appellant],
advocaat: mr. R.P.P. Caubo, kantoorhoudend te Almere,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [A] ,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna: [geïntimeerde],
advocaat: mr. H.W. Prillevitz, kantoorhoudend te Bussum.
1 Het geding in eerste aanleg
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van
29 december 2017 (verstekvonnis) en 27 juni 2018 (vonnis in verzet) die de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, heeft gewezen.
2 Het geding in hoger beroep
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 15 augustus 2018, hersteld bij exploot van
1 oktober 2018,
- de memorie van grieven (met producties),
- de memorie van antwoord (met productie).
Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
3 De vaststaande feiten
Het hof gaat in hoger beroep uit van de feiten zoals beschreven in de rechtsoverwegingen 2.1 tot en met 2.8 van het vonnis van 27 juni 2018. Aangevuld met feiten die in hoger beroep ook vast staan, gaat het hof uit van de volgende feiten.
[appellant] en [geïntimeerde] hebben in april 2017 een koopovereenkomst gesloten waarbij [appellant] aan [geïntimeerde] een "winkel/woonhuis met schuur, ondergrond, erf en verdere aanhorigheden" (hierna: het pand) aan de [a-straat] 18 te [A] verkocht heeft voor de prijs van
€ 360.000,-. [appellant] heeft deze overeenkomst getekend op 31 maart 2017, [geïntimeerde] op
12 april 2017.
Artikel 11, eerste en tweede lid, van de koopovereenkomst luiden als volgt:
"11.1 Indien een van de partijen, na in gebreke te zijn gesteld, gedurende acht dagen nalatig is of blijft in de nakoming van een of meer van haar uit deze koopovereenkomst voortvloeiende verplichtingen, kan de wederpartij van de nalatige deze koopovereenkomst zonder rechterlijke tussenkomst ontbinden door middel van een schriftelijke verklaring aan de nalatige partij.
Ontbinding op grond van tekortkoming is slechts mogelijk na voorafgaande ingebrekestelling. Bij ontbinding van de koopovereenkomst op grond van toerekenbare tekortkoming zal de nalatige partij ten behoeve van de wederpartij een zonder rechterlijke tussenkomst terstond opeisbare boete van tien procent (10%) van de koopsom verbeuren, onverminderd het recht op aanvullende schadevergoeding, indien de daadwerkelijke schade hoger is dan de onmiddellijk opeisbare boete, en onverminderd vergoeding van kosten van verhaal. "
Artikel 16, eerste lid onder sub b, en artikel 16, derde lid, van de overeenkomst luiden als volgt:
"16.1 Deze koopovereenkomst kan door koper worden ontbonden indien uiterlijk (…) op 1 mei 2017 koper voor de financiering van de onroerende zaak voor een bedrag van …. geen hypothecaire geldlening of het aanbod daartoe van een erkende geldverstrekkende bankinstelling heeft verkregen. Onder bankinstelling wordt in dit artikel begrepen een bank of verzekeraar in de zin van artikel 1:1 Wet op het financieel toezicht.
Partijen verplichten zich over en weer al het redelijk mogelijke te doen teneinde de hierboven bedoelde vergunning en/of financiering en/of toezegging(en) en/of andere zaken te verkrijgen. De partij die de ontbinding inroept, dient er zorg voor te dragen dat de mededeling dat de ontbinding wordt ingeroepen, uiterlijk op de eerste werkdag na de datum waarvan in de betreffende ontbindende voorwaarden sprake is door de wederpartij of diens makelaar is ontvangen. Deze mededeling dient goed gedocumenteerd te geschieden bij "aangetekende brief''. Indien koper de ontbinding wenst in te roepen als gevolg van het (tijdig) ontbreken van een financiering als bedoeld in artikel 16.1 onder sub b., wordt, tenzij partijen anders overeenkomen, onder "goed gedocumenteerd" verstaan dat één afwijzing van een erkende geldverstrekkende bankinstelling aan verkoper of diens makelaar dient te
overleggen, komen partijen overeen dat koper de/het volgende stuk(ken) dient over te leggen om te voldoen aan het vereiste van "goed gedocumenteerd": Alsdan zijn beide partijen van deze koopovereenkomst bevrijd. De door de koper reeds gedane stortingen worden vervolgens gerestitueerd. Degenen die deze stortingen onder zich hebben worden daartoe bij dezen verplicht, en voor zover nodig onherroepelijk gemachtigd. "
Voor [appellant] trad op Makelaardij Floberg te Bussum.
Op 12 mei 2017 heeft [geïntimeerde] op zijn verzoek een afschrift van de koopovereenkomst ontvangen en op diezelfde dag heeft hij aan Makelaardij Floberg een brief gestuurd met de volgende inhoud:
"Bij deze doe ik het verzoek om het voorlopig koopkontrakt voor de aankoop van het pand [a-straat] 18 [A] (verkopende partij Hr. [appellant] ) te ontbinden. De reden is dat ik geen financiering heb kunnen krijgen. "
Bij brief van 16 mei 2017 heeft Makelaardij Floberg namens [appellant] [geïntimeerde] gesommeerd om zijn verplichtingen uit de koopovereenkomst alsnog na te komen.
Op 30 mei 2017 heeft Makelaardij Floberg namens [appellant] een brief aan [geïntimeerde]
geschreven waarin de koopovereenkomst op grond van artikel 11.1 van die overeenkomst
ontbonden verklaard wordt.
Op 31 mei 2017 heeft de advocaat van [geïntimeerde] - in reactie op de brief van
16 mei 2017 - aan Makelaardij Floberg geschreven dat [geïntimeerde] de koopovereenkomst bij brief van 12 mei 2017 heeft ontbonden. Verder heeft hij geschreven dat [geïntimeerde] de ontbinding van de overeenkomst tijdig heeft ingeroepen, nu de in artikel 7:2 BW bedoelde bedenktermijn eerst op 11 mei 2017 is gaan lopen.
Op 28 september 2017 heeft [appellant] conservatoir beslag gelegd op de woning aan de
[b-straat 1] te [A] , die voor de helft aan [geïntimeerde] in eigendom toebehoort.