Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-06-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:7067, 200.254.186

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-06-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:7067, 200.254.186

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
27 juni 2019
Datum publicatie
5 september 2019
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2019:7067
Zaaknummer
200.254.186

Inhoudsindicatie

Verzoek ontbinding op grond van het verval van arbeidsplaats van werknemer terecht toegewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem

afdeling civiel recht, handel

zaaknummer gerechtshof 200.254.186

(zaaknummer rechtbank Gelderland 7094553)

beschikking van 27 juni 2019

in de zaak van

[verzoekster] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoekster in hoger beroep,

in eerste aanleg: verzoekster,

hierna: [verzoekster] ,

advocaat: mr. J.L.J.J. Nelissen,

en

de stichting Stichting Het Schild,

gevestigd te Wolfheze,

verweerster in hoger beroep,

in eerste aanleg: verweerster,

hierna: Het Schild,

advocaat: mr. R. Bijlsma.

1 Het geding in eerste aanleg

In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de beschikking van

12 november 2018 van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem.

2 2. Het geding in hoger beroep

2.1

Het verloop van de procedure is als volgt:

- het beroepschrift (met producties), ter griffie ontvangen op 8 februari 2019;

- het verweerschrift, ter griffie ontvangen op 14 mei 2019;

- de op 22 mei 2019 gehouden mondelinge behandeling, waarbij door mr. Nelissen pleitnotities zijn overgelegd.

2.2

Vervolgens heeft het hof uitspraak bepaald op 3 juli 2019 of zoveel eerder als mogelijk is.

2.3

[verzoekster] heeft in haar beroepschrift, verkort weergegeven, het hof verzocht de bestreden beschikking van de kantonrechter te vernietigen en bij beschikking, voor zover de wet het toelaat uitvoerbaar bij voorraad:

-primair Het Schild te veroordelen om de arbeidsovereenkomst te herstellen tegen een door het hof te bepalen datum, waar mogelijk met terugwerkende kracht per 1 september 2018, een voorziening te treffen omtrent de rechtsgevolgen van de onderbreking van de arbeidsovereenkomst, op straffe van een dwangsom;

-subsidiair aan [verzoekster] een billijke vergoeding toe te kennen van € 65.215,- bruto, vermeerderd met € 7.500,- netto en de reële proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente;

-in beide gevallen Het Schild te veroordelen tot betaling van de proceskosten van de procedures in eerste aanleg en in hoger beroep, te vermeerderen met de nakosten.

2.4

Het Schild heeft verweer gevoerd.

3 De feiten

3.1

[verzoekster] , geboren op [geboortedatum] , is op [datum indiensttreding] in dienst getreden bij Het Schild, in de functie van [functie verzoekster] , op basis van 24 uur per week. Het laatstgenoten salaris bedraagt € 2.896,18 bruto per maand, te vermeerderen met vakantietoeslag en een 13de maand.

3.2

Het Schild exploiteert een centrum voor blinden en slechtzienden. Het Schild heeft vanwege dalende inkomsten een reorganisatie doorgevoerd, zoals omschreven in het jaarplan 2018 “Terug naar de eenvoud”. De Ondernemingsraad van Het Schild heeft op 4 december 2017 een positief advies uitgebracht over dit plan. In het kader van de reorganisatie is een Sociaal Plan opgesteld, waarmee de Ondernemingsraad heeft ingestemd.

3.3

Ten gevolge van de reorganisatie is de functie van [verzoekster] komen te vervallen. [verzoekster] heeft gesolliciteerd op de nieuwe functie van [nieuwe functie] . [verzoekster] heeft op 9 januari 2018 twee gesprekken met twee sollicitatiecommissies gevoerd. Diezelfde avond is zij gebeld door de directeur-bestuurder van Het Schild, [directeur] , met de mededeling dat zij niet zou worden benoemd in de functie van [nieuwe functie] . Bij brief van 2 februari 2018 heeft Het Schild [verzoekster] deze afwijzing bevestigd. In die brief is tevens vermeld dat de boventalligheid van [verzoekster] per 1 april 2018 van kracht wordt.

3.4

Bij brief van 27 maart 2018 heeft Het Schild aan [verzoekster] een gesprek van diezelfde datum bevestigd. In die brief is vermeld dat [verzoekster] vanaf de datum van boventalligheid van 1 april 2018 lopende de ontslagaanvraag zal worden vrijgesteld van arbeid

3.5

Het Schild heeft toestemming gevraagd aan het UWV om de arbeidsovereenkomst met [verzoekster] wegens bedrijfseconomische redenen op te zeggen. [verzoekster] heeft verweer gevoerd. Het UWV heeft Het Schild om een nadere toelichting gevraagd, waarop door [verzoekster] is gereageerd.

3.6

Het UWV heeft op 26 juni 2018 de door Het Schild gevraagde toestemming verleend. In deze beslissing is onder meer het volgende vermeld:

“(…)

Vervallen van arbeidsplaatsen

(…)

Na zorgvuldige en uitvoerige bestudering van hetgeen in de onderhavige procedure is aangevoerd en overgelegd, zijn wij van mening dat u aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een slechte of slechter wordende financiële situatie. (…) Uit het bovenstaande overzicht blijkt dat uw onderneming de afgelopen twee boekjaren aanzienlijke negatieve resultaten heeft geboekt. (…) Uw voornemen om de werkzaamheden, na het verval van de arbeidsplaats van werknemer, onder te brengen bij de functie waar deze volgens u logischerwijs en functioneel gezien thuishoort, namelijk bij de nieuwe functie van [nieuwe functie] vinden wij in verhouding met de organisatorische veranderingen. Uit zowel het reorganisatieplan “Terug naar de eenvoud” als de Adviesaanvraag OR blijkt dat de functie van werknemer niet terugkeert in de nieuwe organisatie. (…)

Gelet op bovenstaande zijn wij van mening dat u de bedrijfseconomische noodzaak voor het verval van de arbeidsplaats van werknemer voldoende aannemelijk heeft gemaakt.

Ontslagvolgorde

(…)

In het onderhavige geval achten we het aannemelijk dat werknemer een unieke functie bekleedt en haar functie derhalve niet onderling uitwisselbaar is met andere functies binnen uw onderneming, met name die van [nieuwe functie] . (…)

Op grond van de specifieke leiderschapsstijl van de functie van werknemer, het niveau waarop haar functie zich binnen uw organisatie bevindt en het specifieke in die functie aan te sturen organisatieonderdeel, achten wij het aannemelijk dat de functie van werknemer binnen uw onderneming een unieke functie is. Om die reden vindt het afspiegelingsbeginsel in het geval van werknemer geen toepassing.

(…)

Herplaatsing

(….)

U geeft aan dat werknemer de sollicitatieprocedure voor de passende functie van [nieuwe functie] heeft doorlopen. (…) Op grond van het vorenstaande menen wij dat u op een voldoende transparante en objectieve wijze bent gekomen tot uw keuze een herplaatsingsaanbod te doen aan de kandidaat die volgens de sollicitatiecommissie het meest geschikt wordt geacht. In het laatste geval handelt u daarmee binnen de beleidsvrijheid die u als ondernemer toekomt. Met het voorgaande heeft u naar ons oordeel voldoende aannemelijk gemaakt dat er geen mogelijkheden zijn om werknemer te herplaatsen binnen uw onderneming. (…)

Beslissing

Wij verlenen u hierbij toestemming om de arbeidsovereenkomst met werknemer op te zeggen.”

3.7

Bij brief van 29 juni 2018 heeft Het Schild de arbeidsovereenkomst met [verzoekster] opgezegd tegen 1 september 2018.

4 4. De verzoeken aan de kantonrechter en de beoordeling daarvan

5 De beoordeling in hoger beroep

6 De beslissing