Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-10-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:8016, 200.245.093/01

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-10-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:8016, 200.245.093/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
1 oktober 2019
Datum publicatie
3 oktober 2019
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2019:8016
Zaaknummer
200.245.093/01

Inhoudsindicatie

Arbeidszaak. Bonusregeling (“Management Participatie Plan”).

Toepasselijkheid van algemene voorwaarden op de regeling. Uitleg van die voorwaarden. Geen (volledige) discretionaire bevoegdheid van de “werkgever” om in een individueel geval te besluiten om geen uitkering volgens de regeling te doen. Werknemer gebonden aan akkoordverklaring met verlaging door “de werkgever” van een eerder toegezegd uitkeringspercentage.

Uitspraak

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht, handel

zaaknummer gerechtshof 200.245.093/01

(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland NL17.12201)

arrest van 1 oktober 2019

in de zaak van

Talpa Holding N.V.,

gevestigd te Laren,

appellante in het principaal hoger beroep,geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep,

in eerste aanleg: gedaagde,

hierna: Talpa,

advocaat: mr. E.C. Adriaanse te Amsterdam,

tegen:

[geïntimeerde] ,

wonende te [A] ,

geïntimeerde in het principaal hoger beroep,appellant in het incidenteel hoger beroep,

in eerste aanleg: eiser,

hierna: [geïntimeerde],

advocaat: mr. J. Schulp te Amsterdam.

1 Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het vonnis van 8 augustus 2018 dat de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad, heeft gewezen.

2 Het geding in hoger beroep

2.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding in hoger beroep van 21 augustus 2018,- het anticipatie-exploot van [geïntimeerde] ,

- de memorie van grieven met producties,

- de memorie van antwoord tevens incidenteel hoger beroep tevens vermeerdering van eis met producties,

- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep tevens uitlating vermeerdering van eis met producties,- de brief van [geïntimeerde] gedateerd 23 augustus 2019 met aanvullende producties,

- het op 9 september 2019 gehouden pleidooi, waarbij beide partijen pleitnotities hebben overgelegd.

2.2

Vervolgens hebben partijen arrest verzocht en heeft het hof arrest bepaald op de voorafgaand aan het pleidooi overgelegde gedingstukken, aangevuld met de pleitnotities.

2.3

Talpa vordert in principaal hoger beroep - samengevat - vernietiging van het vonnis van 8 augustus 2018, met afwijzing van de vorderingen van [geïntimeerde] en veroordeling van [geïntimeerde] tot terugbetaling van wat hij heeft ontvangen op grond van het bestreden vonnis vermeerderd met wettelijke rente, en met veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten in beide instanties, te vermeerderen met nakosten en wettelijke rente.

2.4

[geïntimeerde] vordert in incidenteel hoger beroep, na vermeerdering van eis, vernietiging van het vonnis van 8 augustus 2018 met toewijzing van zijn oorspronkelijke vorderingen, een vermeerderde vordering van € 1.132.245,39 bruto met wettelijke rente vanaf

1 januari 2019 en buitengerechtelijke kosten, en met veroordeling van Talpa in de kosten van beide instanties te vermeerderen met wettelijke rente.

3 De vaststaande feiten

Het hof gaat in hoger beroep uit van de feiten, zoals beschreven in de rechtsoverwegingen 2.1 tot en met 2.17 van het bestreden vonnis. Aangevuld met feiten die in hoger beroep eveneens vast staan zijn de feiten, voor zover in hoger beroep van belang, als volgt.

3.1

Talpa is een holdingmaatschappij. Daarin zijn de verschillende werkmaatschappijen van het Talpa-concern ondergebracht, waarin de media-activiteiten van het concern worden uitgeoefend.

3.2

Eén van de werkmaatschappijen van Talpa was Talpa Media B.V. (hierna: Talpa Media). [geïntimeerde] is tot 2008 jarenlang werkzaam geweest voor Talpa Media. In 2008 heeft hij Talpa Media verlaten om ‘voor zichzelf te beginnen’. [geïntimeerde] heeft toen de onderneming White Smoke Media B.V. opgericht, actief op het gebied van het ontwikkelen van programma-formats.

3.3

Medio 2010 is [geïntimeerde] op basis van een overeenkomst van opdracht weer werkzaam geworden voor Talpa Media. In december 2010 heeft hij White Smoke Media verkocht aan Talpa Media en per 1 februari 2011 is hij op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in dienst getreden van Talpa Media in de functie van creatief directeur.

3.4

Voorafgaand aan de indiensttreding als creatief directeur hebben daarover onderhandelingen plaatsgevonden tussen Talpa Media en [geïntimeerde] . Daarbij is ook gesproken over deelname door [geïntimeerde] aan een “Management Incentive Plan” (hierna: MIP). Dat MIP, dat nog tot stand gebracht moest worden, hield in dat bij een toekomstige verkoop van Talpa Media door Talpa, de deelnemers aan het plan voor een bepaald percentage zouden meedelen in de verkoopopbrengst. [geïntimeerde] heeft in dat verband op 8 december 2010 een e-mail gestuurd aan dhr. [B] , toenmalig COO (Chief Operations Officer) van Talpa, waarin [geïntimeerde] onder meer schrijft:

We hebben tevens uitvoerig gesproken over waarom de contracten niet met Talpa Media

Holding, maar met Talpa Media BV worden afgesloten. Dit komt voort uit een

herstructurering van de holding c.q. div. werkmaatschappijen van Talpa. Er is een MIP voor (Holding) directie en management van Talpa Media. M.a.w. er is geen sprake van een nadeel nu mijn contract wordt afgesloten met Talpa Media BV ipv de oorspronkelijke bedoeling met Talpa Media Holding. Je zult begrijpen dat dit belangrijk is. Je hebt ook aangegeven dat er uiteindelijk 10% van de 100% waardecreatie beschikbaar komt voor het key-management en dat ik in aanmerking zou komen voor een tiende deel (10%) van die oorspronkelijke 10%. De laatste hand wordt nu aan deze MIP gelegd en je verwacht dat in januari de concrete regeling klaar is.

Volgens mij is dit hetgeen we besproken hebben? Klopt dat?

In reactie hierop schrijft [B] per e-mail van eveneens 8 december 2010: Klopt allemaal wat je beschrijft.

3.5

Bij de aanbieding van de arbeidsovereenkomst aan [geïntimeerde] heeft Talpa Media in een begeleidende brief gedateerd 15 december 2010 onder meer geschreven:

In bijgaande door Talpa getekende arbeidsovereenkomst zijn je arbeidsvoorwaarden

vastgelegd. Tevens bevestig ik je hierbij dat indien er op 1 februari 2011 nog geen incentive

plan van kracht is of als dit plan niet overeenstemt met de uitgangspunten zoals deze aan

jou kenbaar zijn gemaakt, Talpa alternatieve compensatie zal bieden in lijn met de

besproken uitgangspunten van het incentive plan.

3.6

In de arbeidsovereenkomst is in artikel 7 lid 12 het volgende opgenomen over het MIP:

Werknemer zal participeren in het “Talpa Management Incentive Plan”, ingaande zodra de regeling van kracht wordt voor de overige directieleden van Werkgever.

3.7

In november 2011 heeft Talpa een bijeenkomst gehouden voor deelnemers aan het MIP, inmiddels omgedoopt tot “Management Participatie Plan” (hierna: MPP). Tijdens die bijeenkomst zijn de deelnemers schriftelijk geïnformeerd over het hun toekomende percentage en mondeling over de voorwaarden die zijn verbonden aan het MPP. [geïntimeerde] was ook voor die bijeenkomst uitgenodigd, maar was verhinderd. Aan hem heeft Talpa een brief gestuurd gedateerd 29 november 2011 (hierna: de deelnamebrief) met de volgende inhoud:

Met veel genoegen wil ik je graag uitnodigen om deel te nemen in het Talpa Management

Participatie Plan ("MPP").

Als geen ander weet ik dat goede mensen met hun inzet het verschil kunnen maken voor

een bedrijf. Talpa is de afgelopen jaren hard gegroeid en zal naar verwachting de

komende jaren nog harder gaan groeien. Ik hoop door jou de mogelijkheid te bieden om

mee te profiteren van de potentiële waardecreatie je een incentive te bieden om samen

met mij het verhaal Talpa de komende jaren verder te schrijven.

Voor de deelnemersvoorwaarden verwijs ik naar bijgesloten document "Algemene

Voorwaarden Management Participatie Plan". Voor jou persoonlijk is het volgende

vastgesteld:

Startwaarde Vennootschap: EUR 100 mln (zegge: honderd miljoen euro)

Relevant Percentage Deelnemer: 0,40 %

Indien je vragen hebt of graag een meer gedetailleerde uitleg over de werking van de MPP zou willen dan vraag ik je vriendelijk dit te bespreken met [C] .

Onder aan de (niet ondertekende) brief is de naam van [D] vermeld, de algemeen directeur van Talpa.

3.8

De in de brief vermelde “Algemene Voorwaarden Management Participatie Plan” waren, anders dan in de brief vermeld, niet bijgesloten. Die voorwaarden zijn ook niet aan de andere deelnemers overhandigd. De deelnemers konden deze voorwaarden inzien bij dhr. [C] , de CEO van Talpa.

3.9

Op 17 januari 2012 heeft mr. Timmermans, advocaat, namens [geïntimeerde] gesproken met dhr. [C] over het MPP.

In een e-mail van 18 januari 2012 informeert mr. Timmermans [geïntimeerde] over de inhoud van dat gesprek. In de e-mail schrijft mr. Timmermans onder meer het volgende:

(…)- Uitbetaling vindt plaats onder de voorwaarde dat de deelnemer op het moment van

de Exit een arbeidscontract heeft met Talpa. Het bestuur kan, met toestemming van

[D] , van deze voorwaarde afwijken.

- Het bestuur kan, met instemming van [D] , de algemene voorwaarden van het MIP

wijzigen.

(…)

- Ik heb [C] aangegeven dat het MIP overeenstemt met hetgeen hij in zijn email van 7 april 2010 heeft beschreven, maar dat het daarmee niet te verklaren valt waarom aan jou een percentage van 0.4% is toegekend ipv de 1% waarover altijd met jou is gesproken en die in jouw emailcorrespondentie van 8 december 2010 met [B] is vastgelegd (ik heb [C] een print van deze emailcorrespondentie laten zien).

(…)

- [C] erkende vervolgens dat het niet juist is om bij jou de correctie toe te passen. Hij

gaf aan dat hij bij het bespreken met [D] over het toekenning van de percentages

zich niet realiseerde dat jou 1% was toegezegd.

Hij zal met [B] overleggen en komt er vervolgens bij mij of jouzelf op terug.

3.10

In de loop van 2012 is gecorrespondeerd tussen Talpa en mr. Timmermans over het deelnemerspercentage van [geïntimeerde] . Mr. Timmermans stelde zich daarbij namens [geïntimeerde] op het standpunt dat [geïntimeerde] aanspraak had op een aan hem toegezegd percentage van 1% dan wel op alternatieve compensatie.

In een e-mail van 30 januari 2012 schrijft [C] aan mr. Timmermans in dat verband onder meer:

(…) In de onderhandelingen destijds is er immer op gewezen dat het MPP nog niet klaar was en dat hetgeen we bespraken structuur en de grote lijnen waren. De mail waarin [B] -impliciet- bevestig dat het om ong 1% zou gaan moet dan ook in dat kader zo gelezen worden, dat is ook precies de reden dat ik in mijn communicatie daarover wel de waardering en de structuur in grote lijnen heb aangegeven maar niet specifiek de % voor [geïntimeerde] benoem. De mail van [B] waarin het lijkt alsof hij die 1% bevestigd moet dus in dat licht worden bezien en kan gekenmerkt worden als ongelukkig.

Als ik nu kijk hoe de MPP tot stand is gekomen en waar iedereen staat denk ik dat [geïntimeerde] precies datgene heeft gekregen wat besproken is in de spirit van onze onderhandelingen destijds (…)

In een e-mail van 7 november 2012 schrijft mr. Timmermans aan [C] onder meer:

(…) dat [geïntimeerde] om redenen die ik eerder heb aangegeven recht heeft en houdt op een percentage van 1% in het Incentive Plan dan wel op alternatieve compensatie en dat hij zich in dit kader alle rechten voorbehoudt. Bij gelegenheid zal [geïntimeerde] of ik er bij Talpa op terugkomen.

In reactie daarop schrijft [C] op 8 november 2012:

Dank voor je mail. Zoals bekend verschillen we van mening over de hoogte van het percentage in het incentive plan en uiteraard behouden ook wij al onze rechten voor in deze.

3.11

In maart 2015 heeft Talpa haar belang in Talpa verkocht aan de

(buitenlandse) onderneming ITV plc. De koopprijs bestaat uit een vast gedeelte (de initiële koopprijs) en een gedeelte dat afhankelijk is van toekomstige inkomsten van het bedrijf (de zogenaamde earnings). Door die verkoop is het MPP in werking getreden.

3.12

In een brief van 26 maart 2015 (hierna: de toekenningsbrief) bericht Talpa aan [geïntimeerde] over de uitkeringen waar hij als deelnemer van het MPP aanspraak heeft. Bericht wordt dat de koopprijs in tranches zal plaatsvinden en dat de uiteindelijke koopprijs pas begin 2020 duidelijk zal zijn. De betalingen onder de MPP zullen daarom plaatsvinden in deelbetalingen tot begin 2020. Als voorwaarde voor het recht op een deelbetaling wordt vermeld dat de deelnemer op dat moment nog in dienst is van Talpa. In de brief wordt [geïntimeerde] verder meegedeeld dat zijn percentage 0,4% bedraagt.

De brief besluit met de mededeling:

De regeling zoals uiteengezet in deze brief geeft de tussen ons geldende afspraken en voorwaarden weer met betrekking tot het MPP. Ten teken dat je akkoord bent met de hierboven genoemde voorwaarden voor de afwikkeling van het MPP, ontvang ik graag een door jou geparafeerd en ondertekend exemplaar van deze brief retour.

Aan de algemene voorwaarden wordt in de toekenningsbrief verder niet gerefereerd. De brief is namens Talpa ondertekend door [D] .

In een bij de brief bijgevoegd “indicatief rekenvoorbeeld” wordt berekend dat [geïntimeerde] - verspreid over vijf termijnen - naar verwachting een bedrag van € 3.632.000,- zal ontvangen. Die berekening is als volgt:- closing transactie (50% initiële koopprijs) € 816.000- begin 2017 (100% earn out 1) € 400.000

- 31-12-2018 (25% initiële koopprijs) € 408.000

- 31-12-2019 (25% initiële koopprijs) € 408.000- begin 2020 (100% earn out 2) € 1.600.000

[geïntimeerde] heeft de brief op 20 april 2015 voor akkoord ondertekend.

3.13

De eerste termijn van het MPP, een bedrag van € 905.796,31 bruto (overeenkomend met een uitkeringspercentage van 0,4%), heeft [geïntimeerde] in juli 2015 ontvangen.

3.14

Met ingang van 1 januari 2016 is [geïntimeerde] , eveneens op basis van een schriftelijke arbeidsovereenkomst, de (lagere) functie van creative director gaan vervullen.

3.15

In januari 2017 heeft [geïntimeerde] met mw. [E] , manager HR van Talpa, een

“evaluatie 2016 en doelstellingen 2017”-gesprek gehad, mede aan de hand van de

zogenaamde “360 graden feedback”-methode. Zijn functioneren is beoordeeld met een 3, wat (net) voldoende is.

3.16

Op 10 mei 2017 heeft [geïntimeerde] een gesprek met [D] gehad. In dat gesprek heeft [D] kritiek geuit op het functioneren van [geïntimeerde] . Deze kritiek is schriftelijk vastgelegd in een e-mail van 12 mei 2017 van [E] aan [geïntimeerde] , waarin [E] onder meer schrijft dat [geïntimeerde] naar de mening van [D] in de functie van creative director niet functioneert naar volle tevredenheid. In de ogen van [D] heeft [geïntimeerde] niet het niveau gehaald dat hij verwacht had en dat mogelijk was geweest.

In de e-mail wordt [geïntimeerde] meegedeeld dat hij het nieuwe programma “ [F] ” onder zijn hoede zal krijgen. Dat programma dient hij “volledig als CD te dragen, op hoog niveau verder te brengen en als zodanig te functioneren en te acteren”. Nadat de opnames van [F] hebben plaatsgevonden in september/oktober 2017 zal een evaluatie plaatsvinden. Verder wordt [geïntimeerde] bericht dat de eerste “earn out”-betaling

volgens het MPP zal worden uitgesteld tot dat moment, waarna [D] zal beslissen over die betaling en de overige betalingen volgens het MPP.

3.17

Op 12 mei 2017 heeft Talpa aan de andere deelnemers in het MPP bericht dat de

eerste “earn out”-betaling zal plaatsvinden. Die betaling heeft ook plaatsgevonden.

3.18

Op 11 september 2017 heeft [geïntimeerde] met [C] het in de e-mail van 12 mei 2017 aangekondigde evaluatie-gesprek gevoerd. Naar aanleiding van die evaluatie bericht [C] in een e-mail van 19 september 2017 aan [geïntimeerde] dat hij naar de mening van [D] nog steeds niet op het juiste niveau functioneert. Volgens [D] is hij gaan beseffen dat [geïntimeerde] ‘niet het verschil maakt’. [C] bevestigt in de e-mail dat hij tijdens het gesprek aan [geïntimeerde] een voorstel heeft gedaan voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Hij verzoekt [geïntimeerde] om (opnieuw) over dat voorstel na te denken en stelt in het vooruitzicht dat als partijen het daar niet over eens worden, [geïntimeerde] van zijn programma’s gehaald zal worden en dat bij de rechter een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst zal worden ingediend.

3.19

[geïntimeerde] en Talpa Media zijn in overleg getreden over (de voorwaarden van) een beëindiging van de arbeidsovereenkomst, maar hebben daarover geen overeenstemming bereikt. Een struikelpunt daarbij was dat [geïntimeerde] aanspraak maakte op uitkeringen volgens het MPP, maar dat Talpa niet bereid was om die betalingen aan hem te doen.

3.20

In een e-mailbericht van 6 oktober 2017 heeft [C] aan [geïntimeerde] meegedeeld dat hij met onmiddellijke ingang is ontheven van zijn taken bij Talpa Media. Hem wordt verzocht niet meer op de werkvloer te komen en zich niet meer met de producties te bemoeien. [geïntimeerde] heeft hiertegen geprotesteerd en (vervolgens) geprocedeerd in kort geding. In eerste aanleg en in hoger beroep is geoordeeld dat de maatregel van ontheffing niet gerechtvaardigd was. Dit heeft erin geresulteerd dat Talpa Media [geïntimeerde] vanaf

7 november 2017 weer tot zijn werkzaamheden heeft toegelaten. Een verbetertraject is opgestart, maar niet voltooid.

3.21

Op 2 november 2017 heeft [geïntimeerde] de onderhavige procedure aanhangig gemaakt, die strekt tot betaling door Talpa van de MPP-termijnen.

3.22

Op 7 maart 2018 heeft [geïntimeerde] zich ziek gemeld (‘burn out’). Een re-integratietraject is opgestart, maar evenmin voltooid.

3.23

Op 2 januari 2019 heeft Talpa aan de andere deelnemers de derde deeluitkering volgens het MPP gedaan.

3.24

Op 11 januari 2019 heeft Talpa Media bij de kantonrechter een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Bij beschikking van 14 maart 2019 heeft de kantonrechter te Lelystad de arbeidsovereenkomst tussen partijen ontbonden per 1 juni 2019 op de zogenaamde “g-grond”(verstoorde verhoudingen), onder toekenning aan [geïntimeerde] van de transitievergoeding en een billijke vergoeding. Van deze beschikking is hoger beroep ingesteld, welke procedure nog loopt.

4 Het geschil en de beslissing in eerste aanleg

5 De vermeerdering van eis

6 De motivering van de beslissing in hoger beroep

7 De slotsom

8 De beslissing