Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-01-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:264, 200.265.423
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-01-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:264, 200.265.423
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 10 januari 2020
- Datum publicatie
- 16 januari 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2020:264
- Zaaknummer
- 200.265.423
Inhoudsindicatie
Wwz. Verzoek tot herstel arbeidsovereenkomst ten onrechte afgewezen in verband met schending herplaatsingsvereiste. Billijke vergoeding in plaats van herstel.
Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.265.423
(zaaknummer rechtbank Gelderland 7622242)
beschikking van 10 januari 2020
in de zaak van
[verzoeker] ,
wonende te [A] ,
verzoeker in het principaal hoger beroep,
verweerder in het incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: verzoeker,
verweerder in het voorwaardelijk tegenverzoek,
hierna: [verzoeker] ,
advocaat: mr. J.L.J.J. Nelissen,
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Lukkien B.V.,
gevestigd te Ede,
verweerster in het principaal hoger beroep,
verzoekster in het incidenteel hoger beroep
in eerste aanleg: verweerster,
verzoekster in het voorwaardelijk tegenverzoek,
hierna: Lukkien,
advocaat: mr. RA. van Huussen.
1 Het geding in eerste aanleg
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de beschikking van
7 juni 2019 van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem.
2 2. Het geding in hoger beroep
Het verloop van de procedure is als volgt:
- het beroepschrift (met producties), ter griffie ontvangen op 4 september 2019;
- het verweerschrift mede houdende incidenteel hoger beroep (met producties);
- het verweerschrift in het incidenteel hoger beroep;
- de op 13 december 2019 gehouden mondelinge behandeling, waarbij door beide partijen pleitnotities zijn overgelegd.
Vervolgens heeft het hof uitspraak bepaald.
[verzoeker] verzoekt in zijn beroepschrift, verkort weergegeven, het hof de bestreden beschikking van de kantonrechter te vernietigen en bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
-aan [verzoeker] ten laste van Lukkien een billijke vergoeding te bepalen als bedoeld in artikel 7:683 lid 3 BW van € 129.818,- bruto, vermeerderd met een bedrag van € 7.500,- netto, te vermeerderen met de wettelijke rente;
-Lukkien te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 96,51 aan wettelijke rente over de te laat betaalde transitievergoeding;
-Lukkien te veroordelen tot betaling van primair de reële proceskosten van € 29.548,75 subsidiair de proceskosten van de procedures in eerste aanleg en in hoger beroep, te vermeerderen met de nakosten.
Lukkien heeft verweer gevoerd en incidenteel hoger beroep ingesteld. In het incidenteel hoger beroep verzoekt Lukkien, verkort weergegeven, [verzoeker] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking te veroordelen tot (terug)betaling van € 22.025,- en tot terugbetaling van € 4.353,-, althans door het hof te bepalen bedragen, vermeerderd met de wettelijke rente en in de proceskosten in beide instanties, vermeerderd met de wettelijke rente.
3 3. De verzoeken aan de kantonrechter en de beoordeling daarvan
[verzoeker] heeft de kantonrechter verzocht, verkort weergegeven:
-Lukkien te veroordelen primair om de arbeidsovereenkomst te herstellen en subsidiair aan [verzoeker] een billijke vergoeding en de transitievergoeding toe te kennen;
-het relatiebeding in duur en omvang te beperken;
-Lukkien te veroordelen tot betaling van € 4.353,- bruto wegens het gemis van gebruik van de leaseauto;
-Lukkien te veroordelen in de proceskosten.
Lukkien heeft voorwaardelijk verzocht [verzoeker] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 22.025,- wegens schending van zijn uit artikel 7:611 BW voortvloeiende verplichting zich als goed werknemer te gedragen.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat sprake is van een redelijke grond voor opzegging als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub a BW en dat Lukkien niet is tekortgeschoten in haar herplaatsingsverplichting. Lukkien is veroordeeld tot betaling van de wettelijke transitievergoeding van € 57.375,- bruto en een bedrag van € 4.353,- bruto. De kantonrechter heeft voorts het relatiebeding beperkt en de overige verzoeken van [verzoeker] en dat van Lukkien afgewezen en de proceskosten gecompenseerd.