Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12-05-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:3690, 200.270.629/01
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 12-05-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:3690, 200.270.629/01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 12 mei 2020
- Datum publicatie
- 14 mei 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2020:3690
- Zaaknummer
- 200.270.629/01
Inhoudsindicatie
Loonvordering in kort geding. De door werkgever gegeven instructie op haar kantoor de sollicitatie-activiteiten in verband met de re-integratie 2e spoor te verrichten, is in dit geval een redelijk voorschrift als bedoeld in artikel 7:660a BW. Omdat werknemer heeft volhard in zijn weigering die instructie op te volgen, mocht werkgever een loonsanctie toepassen.
Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.270.629/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 8093651)
arrest in kort geding van 12 mei 2020
in de zaak van
Dutch Thermoplastic Components B.V.,
gevestigd te Almere,
appellante,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna: DTC,
advocaat: mr. M.J.M. Groen, kantoorhoudend te Almere,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [A] ,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiser,
hierna: [geïntimeerde],
advocaat: mr. C.J. de Lange, kantoorhoudend te Almere.
1 Het geding in eerste aanleg
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het vonnis van 13 november 2019 dat de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere, in kort geding heeft gewezen.
2 Het geding in hoger beroep
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 6 december 2019, met grieven en met producties,
- de conclusie van eis,
- de memorie van antwoord,
- de door [geïntimeerde] met een H16-formulier d.d. 31 januari 2020 ingezonden productie 16, behorend bij de memorie van antwoord,
- de door [geïntimeerde] met een brief van 24 februari 2020 ingezonden productie 17,
- een akte uitlating producties van DTC d.d. 10 maart 2020.
Vervolgens heeft DTC de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
3 De vaststaande feiten
Het hof gaat in hoger beroep uit van de navolgende feiten:
[geïntimeerde] , geboren [in] 1975, is op 5 oktober 2015 in dienst getreden bij DTC,
in de functie van meettechnicus, niveau 1, tegen een maandsalaris van € 2.329,- bruto per
maand exclusief emolumenten.
[geïntimeerde] is op 28 juni 2017 uitgevallen en daarna op 21 juli 2017 opnieuw.
Het salaris van [geïntimeerde] is per 28 juni 2018 verlaagd naar 70% van zijn bruto maandsalaris en bedraagt vanaf die datum € 1.858,54 bruto per maand, inclusief ploegentoeslag.
Op 21 september 2018 is het tweede spoor traject van start gegaan. DTC heeft een extern bureau, Reinders & Van Soest Mobiliteit (hierna: RVSM), ingeschakeld om [geïntimeerde] in het tweede spoor traject te begeleiden.
[geïntimeerde] heeft zich op 28 februari 2019 opnieuw ziekgemeld.
Op 24 april 2019 heeft de arbeidsdeskundige van het UWV aan DTC laten weten
dat er niet slechts spoor twee-activiteiten mochten plaatsvinden. Daarnaast diende ook
beoordeeld te worden of er andere werkzaamheden binnen DTC konden worden verricht,
zelfs indien deze niet tot duurzaam benutbare arbeid binnen DTC zouden kunnen leiden.
Van 6 mei tot 22 juli 2019 is [geïntimeerde] 2 x 2 uur per week aanwezig geweest
bij DTC. In een van een gesprek tussen [B] , hoofd personeelszaken van DTC, en [geïntimeerde] opgemaakt verslag van 6 mei 2019 is onder meer vermeld dat [geïntimeerde] 2 x 2 uur per week naar DTC komt om aan zijn 2e spooractiviteiten te werken en dat indien er boventallig werk aanwezig is, [geïntimeerde] dit zal oppakken.
In een beslissing van 20 juni 2019 heeft het UWV geoordeeld dat DTC niet voldoende heeft gedaan om [geïntimeerde] te re-integreren. Het UWV heeft aan DTC een loonsanctie voor een jaar (tot 15 juli 2020) opgelegd. DTC heeft daartegen bezwaar gemaakt. Dat bezwaar is ongegrond verklaard.
Op 15 juli 2019 (en bevestigd bij e-mail van 17 juli 2019) heeft DTC de aanvraag van [geïntimeerde] voor het opnemen van vakantieverlof voor de periode van 16 september tot en met 4 oktober 2019 afgekeurd omdat het haars inziens niet wenselijk is de re-integratie-activiteiten te onderbreken.
Op 22 juli 2019 heeft [geïntimeerde] zich opnieuw en volledig ziekgemeld.
In het advies van bedrijfsarts [C] van 15 augustus 2019 is onder meer vermeld dat er geen verandering is opgetreden ten aanzien van de beperkingen van het dynamische handelen en de statische houdingen en dat er wel een lichte toename van de beperkingen ten aanzien van het persoonlijk en sociaal functioneren is, waarna wordt geadviseerd spoor 2 te volgen, onder mededeling dat er geen bezwaar is tegen een vakantieperiode van een paar weken.
In de periode van 22 juli tot en met 22 augustus 2019 heeft [geïntimeerde] geen sollicitatieactiviteiten verricht. In een mailbericht van 23 augustus 2019 heeft RVSM aan [geïntimeerde] de die dag gemaakte afspraak bevestigd dat [geïntimeerde] vanaf dat moment het solliciteren in verband met het tweede spoortraject weer zal oppakken.
Op 2 september 2019 heeft [geïntimeerde] een nieuwe vakantieverzoek gedaan voor de
periode van 4 tot en met 21 november 2019.
Op 3 september 2019 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen partijen en hun
gemachtigden. DTC heeft in dat gesprek aangegeven dat zij bereid is om geen loonsanctie
over de periode van 22 juli tot en met 23 augustus 2019 toe te passen en dat [geïntimeerde] op
vakantie kan, onder de voorwaarde dat [geïntimeerde] 4 dagen per week gedurende twee uur per
dag spoor twee-activiteiten op het bedrijf van DTC zou gaan verrichten.
In een e-mail van 5 september 2019 is namens [geïntimeerde] aan de gemachtigde van DTC meegedeeld dat [geïntimeerde] niet instemt met het door DTC (tijdens het gesprek op
3 september 2019) gedane voorstel, dat volgens haar onder meer inhield dat [geïntimeerde] 4 x 2 uur per week op kantoor van DTC sollicitatie-activiteiten gaat verrichten. Namens [geïntimeerde] is voorgesteld om 1 x 2 uur per week op kantoor sollicitatie activiteiten te verrichten en de overige spoor tweewerkzaamheden vanuit huis (3 x 2 uur).
DTC heeft het in 3.15 bedoelde voorstel van [geïntimeerde] in een e-mail van
6 september 2019 afgewezen. In dat mailbericht is verder onder meer vermeld “als er (mogelijk incidenteel) passend werk is, zal dit uw cliënt worden aangeboden; uw cliënt zal deze in dat geval werkzaamheden verrichten, uiteraard rekening houdend met zijn beperkingen.”
Namens [geïntimeerde] is met een e-mail van 9 september 2019 het eerder (in de e-mail van 5 september 2019) gedane voorstel herhaald. In deze reactie is verwoord dat de eis van 4 x 2 uur op kantoor van DTC verrichten van sollicitatieactiviteiten een onredelijke eis is en dat [geïntimeerde] aan zijn verplichtingen voldoet als hij 1 x 2 uur op kantoor van DTC en de andere
3 x 2 uren thuis sollicitatieactiviteiten verricht.
In een e-mail van 9 september 2019 heeft DTC [geïntimeerde] gewaarschuwd voor een
loonsanctie indien hij niet 4 x 2 uur per week op kantoor spoor twee activiteiten gaat verrichten. Daaraan is toegevoegd dat de activiteiten op kantoor moeten plaatsvinden omdat direct toezicht daarop door DTC nodig is, mede omdat [geïntimeerde] het ‘wekenlang’ heeft laten afweten voor wat betreft die sollicitatieactiviteiten.
Op 12 september 2019 heeft [geïntimeerde] aan [B] een e-mail gestuurd die, voor zover van belang, luidt als volgt:
‘Graag wil ik mijn sollicitatie activiteiten die ik thuis al verricht in het kader van de 2e
spoor ook op maandag en dinsdag voortzetten zoals deze vanaf 6 mei ’19 jl. al het geval
was bij DTC.’
In een e-mail van 13 september 2019 is namens [geïntimeerde] aan de gemachtigde van DTC aangegeven dat [geïntimeerde] ermee kan instemmen om 2 x 2 uur per week op kantoor te komen en 2 x 2 uur per week vanuit huis zijn sollicitatieactiviteiten te verrichten.
In een e-mail van 16 september 2019 heeft DTC de loonstop vanaf 9 september 2019
aan [geïntimeerde] medegedeeld. In diezelfde e-mail heeft DTC de vakantieaanvraag van [geïntimeerde]
(zie 3.13) geweigerd.
Op 22 september 2019 is de re-integratiebegeleiding door RVSM beëindigd, in welk verband zij een eindrapportage heeft uitgebracht. Vanaf die datum heeft DTC (in het bijzonder [B] ) zelf de volledige begeleiding in het kader van spoor twee weer ter hand genomen.