Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-05-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:4049, 200.260.551
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-05-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:4049, 200.260.551
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 26 mei 2020
- Datum publicatie
- 28 mei 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2020:4049
- Zaaknummer
- 200.260.551
Inhoudsindicatie
Loondoorbetaling conform de op de arbeidsovereenkomst toepasselijke cao.
Uitspraak
locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.260.551
(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, C/05/350536)
arrest in kort geding van 26 mei 2020
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Confectiefabriek De Berkel B.V.,
gevestigd te Varsseveld, gemeente Oude IJsselstreek,
appellante in het hoger beroep,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna: De Berkel,
advocaat: mr. J.M.A. Smits,
tegen:
[geïntimeerde] ,
wonende te [A] ,
geïntimeerde in het hoger beroep,
in eerste aanleg: eiser,
hierna: [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. J.J.F. van de Voort.
1 Het geding in eerste aanleg
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het vonnis van 23 april 2019 dat de voorzieningenrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, heeft gewezen.
2 Het geding in hoger beroep
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep van 15 mei 2019,
- de memorie van grieven met producties,
- de memorie van antwoord met producties.
Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
De Berkel vordert in het hoger beroep - samengevat - dat het hof uitvoerbaar bij voorraad voornoemd vonnis van 23 april 2019 zal vernietigen en opnieuw rechtdoende primair [geïntimeerde] in zijn vordering niet-ontvankelijk zal verklaren dan wel hem deze zal ontzeggen en subsidiair voor het geval zou worden geoordeeld dat de CAO MITT 2016-2019 van toepassing is, zal bepalen dat conform deze CAO het loon tijdens ziekte zal worden vastgesteld. Voorts vordert De Berkel dat [geïntimeerde] zal worden veroordeeld om al hetgeen zij ter uitvoering van het bestreden vonnis aan hem heeft voldaan, terug te betalen met wettelijke rente, met veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten en nakosten, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente.
3 De vaststaande feiten
Het hof gaat in hoger beroep uit van de feiten zoals beschreven in de rechtsoverwegingen 2.1 tot en met 2.9 van het bestreden vonnis, die hieronder enigszins aangepast en aangevuld worden weergegeven.
[geïntimeerde] is sinds 1 augustus 1994 in dienst bij De Berkel.
Per 1 september 2008 is [geïntimeerde] benoemd tot statutair bestuurder van De Berkel. Zijn laatstgenoten brutosalaris bedroeg € 7.886,00 bruto per maand. [geïntimeerde] werd per 1 september 2008 gezamenlijk bevoegd met medebestuurder de heer [B] (hierna: “ [B] ”). Algemeen directeur is de heer [C] (hierna: “ [C] ”), verblijvende te [D] , Duitsland. [C] althans zijn echtgenote is tevens (middellijk) aandeelhouder van De Berkel (productie 1 bij akte overlegging producties, tevens houdende wijziging van eis).
De laatste schriftelijke overeenkomst tussen partijen betreft een arbeidsovereenkomst van 21 januari 1996 (hierna: “de arbeidsovereenkomst”, productie 5 bij akte overlegging producties, tevens houdende wijziging van eis). De arbeidsovereenkomst luidt, voor zover relevant:
“(…)
3. Funktie
De werknemer treedt bij werkgever in dienst in de funktie van:
Vertegenwoordiger
Deze funktie ressorteert onder de commercieel directeur.
(…)
6. Salaris
De werknemer ontvangt een bruto salaris van fl. 5.400,00 per maand (…)
(…)
9. Dienstautoregeling
Werkgever stelt een bij de funktie passende dienstauto ter beschikking (…) In geval van arbeidsongeschiktheid van werknemer langer dan zes maanden, zal werkgever gerechtigd zijn om over de dienstauto te beschikken. (…)
14. CAO-BEPALINGEN
De bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de confectie-industrie zijn op werknemer van toepassing.
(…)
19. WIJZIGINGEN
Wijzigingen in deze arbeidsovereenkomst binden partijen slechts indien zij schriftelijk zijn overeengekomen. (…)”
[B] is al geruime tijd volledig arbeidsongeschikt ten gevolge van ziekte.
In 2017 zijn de bedrijfsresultaten van De Berkel achteruit gegaan. Naar aanleiding daarvan heeft [C] de heer [E] (hierna: “ [E] ”) ingeschakeld.
[geïntimeerde] is sinds 2 november 2018 volledig arbeidsongeschikt ten gevolge van ziekte. Tot en met januari 2019 heeft De Berkel zijn volledige loon doorbetaald.
Op 19 februari 2019 heeft er een gesprek plaatsgehad tussen [geïntimeerde] en [E] . Enkele dagen daarna heeft [geïntimeerde] een door [E] opgesteld gespreksverslag ontvangen (productie 2 bij akte overlegging producties, tevens houdende wijziging van eis). Dit gespreksverslag luidt, voor zover relevant:
“(…) Herr [geïntimeerde] macht seiner Aussage nach langsamen Fortschritt aber ist noch nicht fähig in den Arbeitsprozess zurück zu kehren.
Weiterhin sagte mir Herr [geïntimeerde] am Anfang des Gesprächs, dass sein behandelnder Artz ihm angeraten hätte zu Vorwürfen keine Stellung zu nehmen sondern nur zuzuhören.
Ich habe Herrn [geïntimeerde] in aller Deutlichkeit erklärt, dass Frau [C] (…) und Herr [C] (…) sehr verärgert und enttäuscht sind über die sehr schlechten Betriebsergebnisse der vergangenen Jahre von TD Nederland und De Berkel (…)
Weiterhin erklärte RS ( [E] , toevoeging hof) dass es zu einem Bruch des Vertrauensverhältnisses gekommen ist von Seiten der Gesellschafterin aufgrund folgender verschiedener Tatsachen:
(…)
Die weitere Vorgehensweise wurde wie folgt vereinbart.
(…)
2) Das Gehalt wird umgehend an das gesetzliche Minimum angepasst.
3) Ihr Dienst PKW wird nach einer 6 Monats Frist nach Ihrer Erkrankung eingezogen.
(…)
Der Vorschlag von RS an Herrn [geïntimeerde] war sich mit seiner Frau und Kollegen zu beraten und einen Vorschlag zu machen unter welchen Bedingungen Herr [geïntimeerde] die Gesellschaft verlassen würde. (…)”
Over de maand februari 2019 heeft [geïntimeerde] een nettosalaris van De Berkel ontvangen ten bedrage van € 1.959,76. De loonstrook van deze maand vermeldt, voor zover relevant:
“(…) LOON/SALARIS 7.886,00 (…)
(…) INH. ZIEKENGELD – 4.865,25 (…)
BRUTO 3.020,75 (…)”
De advocaat van [geïntimeerde] heeft De Berkel per brief van 26 februari 2019 gesommeerd om per omgaande het volledige salaris te betalen. Aan deze sommatie heeft De Berkel geen gevolg gegeven.