Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 05-10-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:8353, 200.279.867/01
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 05-10-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:8353, 200.279.867/01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 5 oktober 2020
- Datum publicatie
- 15 oktober 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2020:8353
- Zaaknummer
- 200.279.867/01
Inhoudsindicatie
Ontbinding e-grond. Geen ernstig verwijtbaar handelen. Transitievergoeding. Overgangsrecht (artikel XII Wet arbeidsmarkt in balans).
Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.279.867
(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, 8201071)
beschikking van 5 oktober 2020
in de zaak van
[verzoeker] ,
wonende te [A] ,
verzoeker in hoger beroep,
in eerste aanleg: niet verschenen,
hierna: [verzoeker] ,
advocaat: mr. M.R. Dill,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [verweerster] B.V.,
gevestigd te [B] ,
verweerster in hoger beroep,
in eerste aanleg: verzoekster,
hierna: [verweerster] ,
advocaat: mr. N. Bulut.
1 Het geding in eerste aanleg
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de beschikking van
23 maart 2020 die de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats
Arnhem, heeft gegeven.
2 Het geding in hoger beroep
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, binnengekomen bij de griffie van het hof op 19 juni 2020;
- het verweerschrift met producties van [verweerster] ;
- de mondelinge behandeling op 11 september 2020 waarvan proces-verbaal is opgemaakt.
Na afloop van de mondelinge behandeling heeft het hof beschikking bepaald op
27 oktober 2020 of zoveel eerder als mogelijk of zoveel later als nodig is.
[verzoeker] heeft in hoger beroep het hof verzocht om, verkort weergegeven, de bestreden beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende:
1. te bepalen dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen niet per 23 maart 2020 is ontbonden, althans te bepalen dat hem geen ernstige verwijten kunnen worden gemaakt, althans dat hem geen verwijtbaar handelen of nalaten kan worden verweten, zodanig dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen niet had kunnen voortduren;
2. te bepalen dat aan hem een vergoeding toekomt, voor het geval het hof zou oordelen dat de arbeidsovereenkomst wel rechtsgeldig is ontbonden;
3. de vorderingen van [verweerster] af te wijzen ter zake van kosten en schade aan de lease-auto;
4. het verzoek van [verweerster] om voor recht te verklaren dat [verzoeker] artikel 13 van de arbeidsovereenkomst heeft overtreden, af te wijzen;
5. het verzoek van [verweerster] om [verzoeker] te veroordelen tot betaling van enig bedrag aan boetes af te wijzen, of dit bedrag te matigen;
6. [verzoeker] niet in de proceskosten te veroordelen.
3 De feiten
Het hof gaat in hoger beroep uit van de feiten zoals beschreven onder 2.1 tot en met 2.11 van de bestreden beschikking, behoudens voor zover in 2.10 staat dat [verzoeker] geen gehoor heeft gegeven aan de sommatie om op 5 november 2019 op gesprek te komen. Hij is op die datum op gesprek verschenen.