Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-11-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:9060, 200.280.269/01
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-11-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:9060, 200.280.269/01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 3 november 2020
- Datum publicatie
- 6 november 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2020:9060
- Zaaknummer
- 200.280.269/01
Inhoudsindicatie
Ontslag ‘genormaliseerde’ ambtenaar. Hoogleraar RUG laat voor de universiteit bestemde Europese gelden en andere bijdragen naar de rekening van een eigen stichting overmaken en geeft deze gelden zelf uit. Ontslag op de e-grond (‘verwijtbaar handelen’) terecht. Tekortkomingen in het toezicht van de universiteit doen aan de verwijtbaarheid niet af. Hof ziet in de omstandigheden van het geval (persoonlijke bevoordeling stond niet voorop) reden om wel een gedeeltelijke transitievergoeding toe te kennen.
Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.280.269/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 8267102)
beschikking van 3 november 2020
in de zaak van
[verzoeker] ,
wonende te [A] ,
verzoeker in hoger beroep,
bij de kantonrechter: verweerder die ook een (deels voorwaardelijk) tegenverzoek heeft gedaan,
hierna: [verzoeker],
advocaat: mr. A.A. Kootstra, die kantoor houdt in Groningen,
tegen
Rijksuniversiteit Groningen,
gevestigd te Groningen,
verweerster in hoger beroep,
bij de kantonrechter: verzoekster, tevens verweerster in het (voorwaardelijke) tegenverzoek,
hierna: RUG,
advocaat: mr. D. Lacevic, die kantoor houdt in Groningen.
1 De procedure bij de kantonrechter
Voor het verloop van de procedure in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de beschikking van 26 maart 2020 die de kantonrechter van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, heeft gegeven.
2 De procedure in hoger beroep
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift in hoger beroep (met bijlagen), bij het hof binnengekomen op 25 juni 2020, met daarin een incidenteel verzoek (art. 843a Rv);
- de beslissing op dit incidentele verzoek van 9 oktober 2020;
- het verweerschrift in hoger beroep (met bijlagen), ontvangen op 29 september 2020;
- de op 12 oktober 2020 ontvangen producties 19 tot en met 22 van [verzoeker] ;
- de op 19 oktober 2020 ontvangen producties K en L van RUG. Deze stukken zijn door het hof geweigerd omdat ze te laat zijn ingediend;
- de mondelinge behandeling van 21 oktober 2020 waarvan proces-verbaal is opgemaakt.
Vervolgens hebben partijen het hof om een beslissing gevraagd en heeft het hof bepaald dat de beschikking zal worden gegeven op 7 december 2020 of zoveel eerder als mogelijk is.
3 Waar het in deze zaak om gaat
De centrale vraag is of RUG [verzoeker] terecht heeft ontslagen omdat hij (Europese) gelden bestemd voor RUG op de rekening van een eigen stichting heeft laten storten en heeft uitgegeven. Het hof is van oordeel dat [verzoeker] ernstig over de schreef is gegaan en dat RUG de arbeidsovereenkomst mocht beëindigen. Wel ziet het hof aanleiding om [verzoeker] met toepassing van artikel 7:673 lid 8 BW een gedeelte van de transitievergoeding toe te kennen.
Het hof zal die beslissingen hierna motiveren.