Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-11-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:10583, 200.293.882/01
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-11-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:10583, 200.293.882/01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 15 november 2021
- Datum publicatie
- 19 november 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2021:10583
- Zaaknummer
- 200.293.882/01
Inhoudsindicatie
WWZ, Wnra, ontbinding arbeidsovereenkomst op grond van een verstoorde arbeidsverhouding, geen billijke vergoeding.
Uitleg passende regeling als bedoeld in artikel 10.24 cao SGO. In dit geval is sprake van een verstoorde arbeidsverhouding die niet (geheel, grotendeels of in overwegende mate) aan de werknemer is te wijten en kan werknemer aanspraak maken op bovenwettelijke uitkeringen.
Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.293.882/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 8885388)
beschikking van 15 november 2021
in de zaak van
[verzoekster] ,
wonende te [woonplaats1] ,
verzoekster in hoger beroep,
bij de kantonrechter: verweerster, verzoekster in voorwaardelijk tegenverzoek,
hierna: [verzoekster],
advocaat: mr. M. Alta, die kantoor houdt te Hoogeveen,
tegen
het publiekrechtelijke lichaam
Samenwerkingsorganisatie De Wolden Hoogeveen,
gevestigd te Hoogeveen,
verweerder in hoger beroep,
bij de kantonrechter: verzoeker, verweerder in voorwaardelijk tegenverzoek,
hierna: SWO,
advocaat: mr. G.H. Boelens, die kantoor houdt te Zwolle.
1 De procedure bij de kantonrechter
Voor het verloop van de procedure bij de kantonrechter verwijst het hof naar de inhoud van de beschikking van 5 februari 2021 die de kantonrechter van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, heeft gewezen.
2 De procedure in hoger beroep
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, bij het hof binnengekomen op 3 mei 2021,
- het verweerschrift met producties, bij het hof binnengekomen op 8 september 2021,
- de mondelinge behandeling op 1 oktober 2021, waarvan proces-verbaal is opgemaakt.
Na afloop van de mondelinge behandeling heeft het hof een datum vastgesteld voor het uitspreken van deze beschikking.
[verzoekster] verzoekt - samengevat en uitvoerbaar bij voorraad - vernietiging van de beschikking van de kantonrechter en primair herstel van de arbeidsovereenkomst. Subsidiair verzoekt zij SWO te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding van € 50.000,- bruto op de voet van artikel 7:683 lid 3 dan wel 7:671b lid 9 sub c BW, tot het treffen van een passende regeling als bedoeld in artikel 10.24 cao SGO, bestaande uit het toekennen van een aanvullende en na-wettelijke uitkering, en tot afgifte van een deugdelijke bruto/nettospecificatie. Een en ander met veroordeling van SWO in betaling van de proceskosten.
SWO heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot bekrachtiging van de beschikking van de kantonrechter, afwijzing van de verzoeken van [verzoekster] en de uitvoerbaar bij voorraad veroordeling van [verzoekster] in de proceskosten in hoger beroep.
3 Samenvatting en beslissing
In deze zaak gaat het in de kern om de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen [verzoekster] en SWO moet worden hersteld en zo niet, of [verzoekster] een billijke vergoeding toekomt op grond van artikel 7:683 lid 3 dan wel 7:671b lid 9 sub c BW en of zij naast de transitievergoeding in aanmerking komt voor een aanvullende uitkering en een na-wettelijke uitkering zoals bedoeld in de artikelen 10.1 en 10.5 van de cao SGO.
De kantonrechter heeft - samengevat - de arbeidsovereenkomst tussen partijen ontbonden met ingang van 1 april 2021 onder toewijzing van een transitievergoeding van
€ 41.336,66 bruto. Daartoe heeft de kantonrechter overwogen dat sprake is van een redelijke grond voor ontbinding als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub g BW (verstoorde arbeidsverhouding) en dat herplaatsing niet in de rede ligt. Een billijke vergoeding en een aanvullende uitkering alsmede een na-wettelijke uitkering heeft de kantonrechter afgewezen.
Het hof is van oordeel dat de kantonrechter het verzoek van SWO tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst terecht heeft toegewezen. Dit betekent dat het verzoek van [verzoekster] tot herstel van de arbeidsovereenkomst dan wel toekenning van een billijke vergoeding op grond van artikel 7:683 lid 3 BW zal worden afgewezen. Net als de kantonrechter oordeelt het hof ook dat van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van SWO geen sprake is, zodat een billijke vergoeding op grond van artikel 7:671b lid 9 sub c BW eveneens zal worden afgewezen. Anders dan de kantonrechter oordeelt het hof dat voor de door [verzoekster] verzochte veroordeling van SWO tot het treffen van een passende voorziening, bestaande uit het naast de transitievergoeding toekennen van een aanvullende uitkering en een na-wettelijke uitkering, wel aanleiding bestaat. De verzochte afgifte van een deugdelijke bruto/nettospecificatie komt ook voor toewijzing in aanmerking.