Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-03-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:1884, 200.279.424

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-03-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:1884, 200.279.424

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
1 maart 2021
Datum publicatie
1 maart 2021
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:1884
Zaaknummer
200.279.424

Inhoudsindicatie

Ontslag in strijd met 7:671 BW, oorzaak van het ontslag ligt in ernstig verwijtbaar gedrag aan beide zijden, geen transitievergoeding ivm ernstig verwijtbaar handelen werknemer, wel billijke vergoeding ivm ernstig verwijtbaar handelen werkgever, (artt. 7:673 lid 7 sub c, 7:681, lid 1 sub a BW, wetsgeschiedenis Kamerstukken 33 818 nrs. 3 en 7, causaliteit en toerekening ontslag)

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem/Leeuwarden

afdeling civiel recht, handel

zaaknummer gerechtshof 200.279.424

(zaaknummer rechtbank Overijssel, locatie Almelo 8157337)

beschikking van 1 maart 2021

in de zaak van

[verzoekster] ,

wonende te [A] ,

verzoekster in het principaal hoger beroep,
verweerster in het incidenteel hoger beroep,

in eerste aanleg: verzoekster,

hierna: [verzoekster] ,

advocaat: mr. P. de Boer,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Centric Netherlands B.V.,

tevens handelende onder de naam Centric IT Solutions,

gevestigd te Gouda,

verweerster in het principaal hoger beroep,
verzoekster in het incidenteel hoger beroep,

in eerste aanleg: verweerster,

hierna: Centric,

advocaten: mr. M.J.M.T. Keulaerds en mr. L. ‘t Mannetje.

1 1. Samenvatting van de beslissing

Waar gaat het om?

1.1

[verzoekster] was in dienst bij Centric als directeur/bedrijfsleider. De arbeidsovereenkomst tussen partijen is door Centric opgezegd. [verzoekster] vindt dat niet terecht maar berust inmiddels wel in het einde van haar dienstverband. [verzoekster] vindt wel dat aan haar in verband met dat ontslag en de gang van zaken een aantal vergoedingen (onder meer een transitievergoeding van € 201.984 en een billijke vergoeding van € 1.134.656) toekomt. Volgens [verzoekster] heeft Centric jegens haar ernstig verwijtbaar gehandeld.

Centric is het daar niet mee eens. Volgens Centric heeft juist [verzoekster] ernstig verwijtbaar gehandeld en heeft zij daarom geen aanspraak op die vergoedingen.

Wat heeft de kantonrechter beslist?

1.2

De kantonrechter heeft Centric op drie punten in het gelijk gesteld als het gaat om ernstig verwijtbaar handelen door [verzoekster] (kort gezegd: het aan zichzelf laten uitbetalen van een bonus over 2018, het toekennen van schadevergoeding aan [B] en het zichzelf toekennen van een salaris bij Wagner Solar GmbH). De gevraagde transitievergoeding is daarom afgewezen. Wel is Centric veroordeeld om een billijke vergoeding van in totaal € 44.064 bruto (vijf maandsalarissen, waarbij de bonus niet is meegeteld) aan [verzoekster] te betalen, omdat Centric de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd zonder de vereiste instemming van [verzoekster] , wat ernstige verwijtbaarheid aan de kant van Centric oplevert.

Aan [verzoekster] zijn verder vergoedingen in verband met mobiliteitsbudget en onkosten toegewezen en de gevraagde wettelijke verhoging en rente. Deze veroordeling van Centric is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [verzoekster] niet op de uitkomst van het hoger beroep hoefde te wachten om de billijke vergoeding en de andere vergoedingen bij Centric te innen. Ieder moest zijn eigen proceskosten dragen. Al het andere is door de kantonrechter afgewezen.

Waarover gaat het in hoger beroep?

1.3

Tegen de beslissing van de kantonrechter is [verzoekster] opgekomen in hoger beroep. Zij verzoekt het hof om alsnog Centric te veroordelen om de gevraagde transitievergoeding en (hogere) billijke vergoeding aan haar te betalen, net als de proceskosten in beide instanties. Centric op haar beurt verzoekt de billijke vergoeding op nihil te stellen en [verzoekster] te veroordelen om terug te betalen wat zij inmiddels al betaald heeft gekregen, met de rente daarover en de proceskosten (van beide instanties). Ook in hoger beroep draait de zaak vooral om de vraag wie ernstig verwijtbaar heeft gehandeld.

Waar komt de beslissing van het hof op neer?

1.4

Het hof komt ook tot het oordeel dat [verzoekster] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld jegens Centric op dezelfde drie punten en dat aan haar om die reden geen transitievergoeding toekomt. Net als de kantonrechter wijst het hof het verzoek om een billijke vergoeding wel gedeeltelijk toe, maar de billijke vergoeding voor [verzoekster] valt nu hoger uit. Dat komt niet alleen omdat het hof de bonus wel meetelt, maar vooral ook omdat het hof naast de opzegging die niet volgens de regels was kijkt naar drie andere ernstige verwijten die Centric treffen in haar handelen tegenover [verzoekster] . Het gaat om het doorspelen salarisgegevens van [verzoekster] aan de media, het plaatsen van informatie over het conflict met [verzoekster] op de bedrijfswebsite en het doorzoeken van de e-mail van [verzoekster] . Daarom komt het hof tot een billijke vergoeding van € 100.000 bruto, door Centric aan [verzoekster] te betalen.

1.5

Deze beslissing en de weg daarheen worden hieronder verder uitgewerkt en toegelicht.

2 Het geding in eerste aanleg

Hoe in eerste aanleg de procedure is verlopen, wat er door de kantonrechter is beslist en waarop dat was gebaseerd is te lezen in de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Overijssel, locatie Almelo) van 12 maart 2020 (hierna ook aangeduid als: de bestreden beschikking). Hierna wordt, voor zover van belang, het een en ander daaruit aangehaald.

3. Het geding in hoger beroep

3.1

Het verloop van de procedure is als volgt:

- het beroepschrift (met producties 1 tot en met 43) van 11 juni 2020, ter griffie ontvangen op 12 juni 2020;

- het verweerschrift, tevens “tegenverzoek”/incidenteel hoger beroepschrift (met producties A tot en met L);
- het verweerschrift in het incidentele beroep (met producties 44 en 45);

- nagekomen producties (46 tot en met 49) aan de zijde van [verzoekster] ;

- een schriftelijke reactie van Centric op het verweerschrift in het incidentele beroep (met producties M tot en met O) en

- de op 23 september 2020 gehouden mondelinge behandeling, waarbij beide partijen spreekaantekeningen hebben overgelegd.

3.2

Het hof heeft beschikking (nader) bepaald op vandaag.

3.3

[verzoekster] heeft in haar hoger beroepschrift verzocht de beschikking van de kantonrechter te vernietigen “voor zover deze nadelig is voor [verzoekster]” en bij beschikking (voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad) aan [verzoekster] toe te kennen een transitievergoeding van € 201.984 bruto en een billijke vergoeding van € 1.134.656 bruto, met veroordeling van Centric in de proceskosten in beide instanties (met nakosten).

3.4

Centric verzoekt het hoger beroep van [verzoekster] ongegrond te verklaren en de door de kantonrechter toegekende billijke vergoeding te verlagen naar nihil, met veroordeling van [verzoekster] om het betaalde bedrag van € 44.064 aan Centric terug te betalen, met rente en proceskosten in beide instanties. Hiertegen voert [verzoekster] verweer.

3.5

Op de onderbouwing die partijen hebben gegeven aan hun standpunten (de verzoeken, de grieven en de verweren daartegen) wordt hierna, voor zover dat van belang is voor de beslissing, ingegaan per onderwerp.

4 De feiten

4.1

De kantonrechter heeft in de bestreden beschikking de feiten vastgesteld (onder 4.1 tot en met 4.8). In hoger beroep bestaat daarover op zichzelf geen discussie. Voor de leesbaarheid van deze beslissing zet het hof hier nog eens de belangrijkste feiten op een rij, (met enkele kleine aanvullingen), waarover partijen het eens zijn.

4.2

Centric is een vennootschap van de heer [C] (hierna: [C] ) en houdt zich bezig met advisering en ondersteuning op het gebied van informatietechnologie. [C] staat aan het hoofd van een concern, waarvan bijvoorbeeld ook Strukton deel uitmaakt. [C] is bestuurder en enig aandeelhouder van [C] Holding B.V. (hierna: Sanderink Holding). Sanderink Holding is bestuurder en enig aandeelhouder van Dutch Solar Systems Beheer B.V. (hierna: DSS Beheer). [C] is het enige lid van de Raad van Commissarissen (RvC) van DSS Beheer. DSS Beheer is op haar beurt bestuurder en enig aandeelhouder van Dutch Solar Systems B.V. (hierna: DSS). Sanderink Holding B.V. is voorts enig aandeelhouder van de Duitse vennootschap Wagner Solar GmbH (hierna: Wagner Solar).

4.3

[verzoekster] (huidige leeftijd: 66 jaar) heeft een beroepsmatige achtergrond in het juridisch onderwijs. Zij is op 1 augustus 2003 in loondienst getreden bij (de rechtsvoorganger van) Centric als voltijds directeur/bedrijfsleider. De arbeidsovereenkomst bevat een verwijzing naar de wettelijke opzegtermijnen voor de werknemer en de werkgever. [verzoekster] was daarvoor al (volledig) gevolmachtigde van DSS Beheer en vanaf 1 november 2016 haar statutair bestuurder. [verzoekster] was voorts tot 13 mei 2019 de Geschäftsführer (uitvoerend directeur) van Wagner Solar.

4.4

Tussen [verzoekster] en [C] bestond lange tijd, naast de zakelijke samenwerking, een persoonlijke partnerrelatie. Die is op enig moment verbroken en overgegaan in een vriendschappelijke band, met voortzetting van de zakelijke samenwerking. Vanaf eind 2018 zijn de verhoudingen tussen [verzoekster] en [C] (ernstig) verslechterd. Dat heeft gevolgen gehad voor de zakelijke samenwerking en de arbeidsrelatie en is tot op de dag van vandaag een bron van talrijke conflicten en procedures. [verzoekster] heeft zich op 9 april 2019 ziekgemeld.

4.5

[verzoekster] is op 13 mei 2019 ontslagen als Geschäftsführer van Wagner Solar. Bij besluit van de aandeelhoudersvergadering van DSS Beheer van 16 mei 2019 is [verzoekster] met onmiddellijke ingang ontslagen als haar statutair bestuurder, nadat zij eerder, op 9 mei 2019, was geschorst door haar RvC (feitelijk dus door [C] ). Met dit besluit beoogde [C] tegelijkertijd de arbeidsovereenkomst tussen [verzoekster] en Centric te beëindigen. Bij kortgedingvonnis van 26 juli 2019 heeft de kantonrechter overwogen dat de arbeidsovereenkomst door het ontslagbesluit niet was geëindigd, vanwege het opzegverbod bij ziekte.

4.6

Centric heeft haar arbeidsovereenkomst met [verzoekster] (na haar herstelmelding) op 6 september 2019 opgezegd tegen 31 januari 2020, vanwege verwijtbaar handelen of nalaten van [verzoekster] , disfunctioneren, een verstoorde arbeidsverhouding en een verschil van inzicht over het te voeren beleid.

5 Het verzoek/de verzoeken aan de kantonrechter en de beoordeling daarvan

6 De beoordeling in hoger beroep

7 De beslissing