Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-04-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:3894, 200.235.069/01
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-04-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:3894, 200.235.069/01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 20 april 2021
- Datum publicatie
- 22 april 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2021:3894
- Zaaknummer
- 200.235.069/01
Inhoudsindicatie
Arbeidszaak. Bestaan arbeidsovereenkomst. Poolse zorgverlener is door stichting geplaatst bij zorgbehoevende ouderen in Nederland. Daartoe is een arbeidsovereenkomst opgemaakt tussen de zorgverlener en een Slowaaks bedrijf. Wat tussen de stichting en de zorgverlener is overeengekomen rechtvaardigt echter de kwalificatie arbeidsovereenkomst. De stichting is dus zelf werkgever en moet (achterstallig) salaris betalen.
Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.235.069/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 5356179)
arrest van 20 april 2021
in de zaak van
[appellante] ,
wonende te [A] ,
appellante,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna: [appellante],
advocaat: mr. B.J.M. Vernooij, kantoorhoudend te Amsterdam,
tegen
1 Stichting De Zorghulp,
gevestigd te Maarssen,
hierna: De Zorghulp,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
verschenen in hoger beroep,
advocaat: mr. M.A.V. Daansen, kantoorhoudend te Utrecht,
2. Universal Agency S.R.O.,
gevestigd te Michalovce (Slowakije),
hierna: Universal Agency,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
niet verschenen in hoger beroep.
1 Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
Op 28 januari 2020 is een tussenarrest gewezen. Daarbij is een comparitie van partijen bepaald. Die comparitie heeft (als gevolg van vertraging wegens Corona en ziekte aan de zijde van partij De Zorghulp pas) op 11 februari 2021 plaatsgevonden. Voorafgaand aan de comparitie zijn nog de volgende stukken toegezonden:
- -
-
de producties 24 tot en met 34 van [appellante] ;
- -
-
een akte met de producties 2 tot en met 5 van De Zorghulp.
Van de comparitie is proces-verbaal opgemaakt. Na afloop van de comparitie hebben partijen een termijn voor beraad gevraagd tot 16 maart 2021. Op die datum hebben zij verzocht arrest te wijzen. Dat arrest wordt vandaag gewezen op basis van het comparitiedossier en de overige zojuist genoemde stukken.
2 Waar gaat deze zaak over?
De Zorghulp sluit overeenkomsten met particulieren die zorg nodig hebben. Ter uitvoering van die overeenkomsten plaatst De Zorghulp zorgverleners bij die particulieren. [appellante] is zo'n zorgverlener. Zij is door De Zorghulp vanaf oktober 2012 tot en met 2015 geplaatst bij een tweetal zorgbehoevenden in het Gooi ( [B] en [C] ). Tussen [appellante] en Universal Agency werd daartoe op 17 juni 2013 een arbeidsovereenkomst gesloten, nadat eerder voor het werken bij zorgbehoevenden een arbeidsovereenkomst had bestaan tussen [appellante] en APN Praca, een entiteit naar Pools recht. [appellante] kreeg bij de particulieren kost en inwoning. Vanaf 15 december 2015 heeft [appellante] , na ziekmelding, geen werkzaamheden meer verricht. Zij ontving ook geen loon meer.
[appellante] heeft bij de kantonrechter (hoofdzakelijk loon)vorderingen ingesteld tegen
De Zorghulp en tegen Universal Agency. Haar vorderingen tegen De Zorghulp zijn alle afgewezen, die tegen Universal Agency zijn deels toegewezen. In hoger beroep vordert zij primair dat haar vorderingen tegen De Zorghulp alsnog geheel worden toegewezen en subsidiair dat De Zorghulp en Universal Agency hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling daarvan.
Het hof komt tot de conclusie dat De Zorghulp de werkgever van [appellante] is geweest. De, primaire, vorderingen van [appellante] tegen de De Zorghulp zijn daarom, alsnog en zij het deels, toewijsbaar. De vordering tegen Universal Agency wordt alsnog afgewezen. Hierna wordt uitgelegd hoe het hof tot deze beslissingen is gekomen.