Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 29-03-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:2449, 200.289.359/01
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 29-03-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:2449, 200.289.359/01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 29 maart 2022
- Datum publicatie
- 31 maart 2022
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2022:2449
- Zaaknummer
- 200.289.359/01
Inhoudsindicatie
Uitleg bedrijfscao. Over de tijd die een werknemer buiten zijn dienstrooster besteedt aan een door werkgever verplichte opleiding is werkgever geen overwerktoeslag verschuldigd.
Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.289.359/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 8515309)
arrest van 29 maart 2022
in de zaak van
[appellante] B.V.,
gevestigd te Emmen,
appellante,
hierna: [appellante],
advocaat: mr. D. Kuijken, die kantoor houdt te Groningen,
tegen
Federatie Nederlandse Vakbeweging,
gevestigd te Utrecht,
geïntimeerde,
bij de rechtbank: eiseres,
hierna: FNV,
advocaat: mr. R.A. Severijn, die kantoor houdt te Utrecht.
1 Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 3 augustus 2021 hier over. Op grond van dit arrest heeft op 2 maart 2022 een mondelinge behandeling van de zaak plaatsgevonden. Hiervan is proces-verbaal opgemaakt.
Vervolgens heeft het hof arrest bepaald op het voorafgaand aan het arrest van 3 augustus 2021 overgelegde procesdossier, aangevuld met voormeld proces-verbaal.
2 Waar gaat de zaak over en wat vindt het hof?
FNV wil dat de werknemers van [appellante] die een door [appellante] verplichte opleiding volgen buiten hun reguliere dienstrooster een extra vergoeding (overwerktoeslag) krijgen op grond van de toepasselijke cao. [appellante] stelt zich op het standpunt dat zij haar werknemers alleen tegemoet hoeft te komen op basis van ‘tijd voor tijd’ en dat zij voor de tijd gemoeid met een verplichte opleiding aan haar werknemers niet ook een extra vergoeding hoeft te betalen. De kantonrechter heeft FNV gelijk gegeven. Het hof komt tot een andere beslissing en geeft alsnog [appellante] gelijk. Dit zal hierna worden uitgelegd.
3 De vaststaande feiten
Het hof gaat in hoger beroep uit van de navolgende feiten:
[appellante] exploiteert een bedrijf dat zich bezig houdt met de vervaardiging van
synthetische en kunstmatige vezels. Zij heeft locaties in Arnhem, Delfzijl en Emmen.
FNV is een werknemers-vakvereniging die blijkens haar statuten individuele en
collectieve belangen behartigt van aangesloten werknemers en ex-werknemers ten aanzien
van arbeidsvoorwaarden en regelingen die verband houden met dan wel voortvloeien uit het
werknemerschap, een en ander in de breedste zin des woords. FNV sluit daartoe cao's af, waaronder de CAO [appellante] (hierna te noemen: de cao).
De cao geeft in artikel 1 onder meer de volgende definities:
j. Werkdag: de dag waarop de werknemer volgens het voor hem geldende voltijds dienstrooster hoort te werken. Voor de werknemer in dagdienst is dit maandag tot en met vrijdag;
k. Roostervrije dag: de dag waarop de werknemer volgens het voor hem geldende voltijds dienstrooster niet hoeft te werken. Voor de werknemer in dagdienst zijn dit zaterdag en zondag.
l. Dienst: de dagelijkse werktijd (dienstlengte) die volgens het rooster wordt gewerkt;
m. Dienstrooster: een arbeidstijdregeling die aangeeft op welke tijdstippen de werknemer gewoonlijk zijn werkzaamheden begint, onderbreekt en beëindigt;
n. Dagvenster: de uren tussen 07.00 uur en 19.00 uur op maandag tot en met vrijdag;
In artikel 1 is het begrip ‘arbeidstijd’ niet beschreven of gedefinieerd.
In artikel 22 van de cao met aanhef “Overwerk” is onder meer vermeld:
Onder overwerkuren worden verstaan, uren die op verzoek van de werkgever:
- extra worden gewerkt met overschrijding van de volgens dienstrooster voor de werknemer geldende dagelijkse werktijd met meer dan een half uur;
- buiten het dagvenster (voor de dagdienstwerknemer) of het geldende dienstrooster (voor de ploegendienstwerknemer) worden gewerkt, met een minimum van een half uur.
Het overwerk wordt op een heel kwartier naar boven afgerond.
In hoofdstuk 8 van de cao met de titel “Ontwikkeling en werkgelegenheid” is in artikel 42, met opschrift “Inzetbaarheid en arbeidsmarktkansen”, onder 42.3 “Faciliteiten” onder meer bepaald:
De werkgever stelt de werknemer voor behoud en ontwikkeling van zijn inzetbaarheid een budget beschikbaar van € 1.200,- per drie jaar, ongeacht het betreffende deeltijdpercentage. De werknemer kan het budget, zonder tussenkomst van zijn leidinggevende, inzetten voor diverse interventies. (…)
(…)
Opleidingstijd wordt als arbeidstijd aangemerkt wanneer de opleiding noodzakelijk is voor de huidige of voorzienbare toekomstige functie van de werknemer en gevolgd wordt in opdracht van de werkgever en de opleidingstijd met de arbeidstijd samenvalt.
Voor het afleggen van tentamens en examens voor opleidingen die door de werkgever worden ondersteund, wordt de benodigde arbeidstijd betaald vrij gegeven.
Aan de werknemer, die buiten de arbeidstijd, theorielessen volgt voor de Vapro/Betex opleidingen (basis, A, B) wordt een presentiegeld uitgekeerd. Per bijgewoond blok van 3 lesuren bedraagt dit presentiegeld € 23,- bruto. Voor collectieve opleidingen, die door de onderneming in-house voor vergelijkbare groepen werknemers worden gegeven, kan in overleg met de OR een vergelijkbare regeling worden afgesproken.
Medewerkers van [appellante] werken twee dagen in de ochtendploeg, twee dagen in de middagploeg en twee dagen in de nachtploeg en hebben vervolgens vier dagen vrij.
De door [appellante] gehanteerde Regeling Opleidingsfaciliteiten bepaalt onder meer:
II Toepasselijkheid van de regeling
De Regeling Opleidingsfaciliteiten is van toepassing op alle opleidings- en scholingsactiviteiten met inachtneming van het gestelde in de paragrafen over ‘Inzetbaarheid en arbeidsmarktkansen’ (…) in de CAO. (…)
III Functienoodzakelijke opleidingen
Functienoodzakelijke opleidingen zijn opleidingen die nodig worden geacht voor een goede vervulling van de huidige of toekomstige functie (bijhouden cq ontwikkelen van vereiste competenties). De opleiding vindt meestal plaats op initiatief van de werkgever (of werkgever neemt initiatief van de werknemer over) en zal vaak in werktijd plaatsvinden.
Tegemoetkoming in tijd
Tijd, besteed aan het bijwonen van colleges of lesuren (opleidingstijd), wordt beschouwd als werktijd. Indien de opleiding buiten werktijd plaatsvindt, vindt vergoeding plaats op basis van tijd voor tijd met een maximum van 8 uren per dag. Er is geen sprake van overwerkvergoeding.
De voor het afleggen van tentamens en examens benodigde tijd wordt eveneens als werktijd beschouwd.
In een brief van 22 januari 2020 heeft FNV [appellante] aangesproken op de wijze waarop [appellante] de buiten werktijd gevolgde verplichte opleidingen vergoedt, waarna FNV [appellante] sommeert artikel 22 van de cao na te leven en de buiten werktijd bestede tijd aan gevolgde verplichte opleidingen te vergoeden als overwerk.