Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 11-07-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:5876, 200.307.960

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 11-07-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:5876, 200.307.960

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
11 juli 2022
Datum publicatie
9 augustus 2022
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2022:5876
Zaaknummer
200.307.960

Inhoudsindicatie

WWZ. Ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de e-grond wegens verwijtbaar handelen van werknemer. Geen ernstig verwijtbaar handelen van werknemer. Wel ernstig verwijtbaar handelen van werkgever. Transitievergoeding en billijke vergoeding.

Uitspraak

locatie Arnhem

afdeling civiel recht, handel

zaaknummer gerechtshof 200.307.960

(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, 9437672)

beschikking van 11 juli 2022

in de zaak van

[verzoeker] ,

wonende te [woonplaats1] ,

verzoeker in het hoger beroep,

in eerste aanleg: verweerder tevens verzoeker in het tegenverzoek,

hierna: [verzoeker] ,

advocaat: mr. S.H. van Loon,

tegen:

[verweerder] , handelend onder de naam [naam1],

wonende en gevestigd te [woonplaats1] ,

verweerder in het hoger beroep,

in eerste aanleg: verzoeker tevens verweerder in het tegenverzoek,

hierna: [verweerder] of [naam1] ,

advocaat: mr. B.J. van Rijswijk.

1 Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de beschikkingen van
6 december 2021 en 11 februari 2022, die de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, heeft gegeven.

2 Het geding in hoger beroep

2.1

Het verloop van de procedure blijkt uit
- het beroepschrift met producties, binnengekomen bij de griffie van het hof op 4 maart 2022;
- het verweerschrift;

- de akte aanvulling feiten en ook houdende akte overlegging nadere producties van de kant van [verzoeker] ;

- van de kant van [verzoeker] is nog productie 54 en van de kant van [verweerder] zijn nog producties 47 en 48 overgelegd.

- de mondelinge behandeling op 15 juni 2022 waarvan een proces-verbaal is opgemaakt. De advocaten hebben de standpunten van de partijen, mede aan de hand van spreekaantekeningen, toegelicht.

2.2

Na afloop van de mondelinge behandeling heeft het hof beschikking bepaald op

1 augustus 2022 of zoveel eerder als mogelijk of zoveel later als nodig is.

3 Samenvatting en beslissing

3.1

In deze zaak gaat het om de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen [verzoeker] en [verweerder] kon worden ontbonden vanwege verwijtbaar handelen van [verzoeker] zodanig dat van [verweerder] in redelijkheid niet kon worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren (de e-grond). In geval van ontbinding rijst vervolgens de vraag of [verzoeker] , zoals hij heeft verzocht, recht heeft op de transitievergoeding en/of een billijke vergoeding. Voor de transitievergoeding is van belang of [verzoeker] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld (dan heeft hij in beginsel geen recht op de transitievergoeding), voor de billijke vergoeding is van belang of de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [verweerder] (dan kan aan [verzoeker] een billijke vergoeding worden toegekend).

Verder twisten partijen nog over het concurrentiebeding en in hoger beroep ook over de vraag of [verzoeker] loon had moeten krijgen conform de CAO Technische Groothandel.

beslissing kantonrechter en hof

3.2

De kantonrechter heeft de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst op de

e-grond van artikel 7:669 lid 3 BW ontbonden met ingang 15 december 2021, zonder toekenning van een transitievergoeding aan [verzoeker] . Het verzoek van [verzoeker] om een billijke vergoeding is afgewezen omdat van ernstig verwijtbaar handelen van [verweerder] volgens de kantonrechter geen sprake is. De kantonrechter heeft het verzoek van [verzoeker] om het in de arbeidsovereenkomst opgenomen concurrentiebeding te vernietigen afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd in die zin dat partijen hun eigen kosten moeten dragen.

Het hof is het deels met de kantonrechter eens, maar deels ook niet. Ook volgens het hof is er voldoende grond om tot het oordeel te komen dat door verwijtbaar handelen van [verzoeker] van [verweerder] niet langer gevergd kon worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Maar anders dan de kantonrechter is het hof van oordeel dat dit handelen van [verzoeker] niet te kwalificeren is als ernstig verwijtbaar zodat hij recht heeft op de wettelijke transitievergoeding. Daarnaast acht het hof het handelen/nalaten van [verweerder] na de non-actiefstelling van [verzoeker] op 25 juni 2021 ernstig verwijtbaar, zodat het hof [verzoeker] een billijke vergoeding zal toekennen. Het hof bepaalt het bedrag hiervan op

€ 12.500,- bruto. Het hof zal hierna uitleggen hoe het tot die beslissing is gekomen.

4 De motivering van de beslissing in hoger beroep

5 De beslissing