Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-07-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:6449, 200.293.863/01
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-07-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:6449, 200.293.863/01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 26 juli 2022
- Datum publicatie
- 28 juli 2022
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2022:6449
- Zaaknummer
- 200.293.863/01
Inhoudsindicatie
Arbeidszaak. Wwz. Slapend dienstverband. Dienstverband wordt per 13 september 2018 voor een korte periode (tot pensioendatum op 1 juni 2019) voortgezet na einde wachttijd. Werkgever blijft pensioenpremie betalen. Werknemer is vrijgesteld van werk en re-integratie. Salaris wordt niet meer betaald. Dat is feitelijk een inhoudsloos dienstverband in de zin van de Xella-beschikking van de Hoge Raad. Werkgever weigert (paar maanden vóór pensioendatum) in te stemmen met alsnog gedaan verzoek van werknemer tot beëindiging dienstverband en betaling transitievergoeding (€ 51.502,- bruto). Dat is in strijd met goed werkgeverschap (7:611 BW). Werkgever is schadeplichtig. De schade is het netto-equivalent van een transitievergoeding van € 51.502,- bruto. Onaanvaardbaar is dat de pensioenpremie voor rekening van de werkgever blijft (6:109 BW). Daarom matiging met het bedrag van de door de werkgever betaalde pensioenpremies (€ 4.455,86). Wettelijke rente gaat in op de dag van verzuim, zijnde de dag van afwijzing van het verzoek van de werknemer.
Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.293.863/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 8672548)
arrest van 26 juli 2022
Stichting Regionaal Opleidingen Centrum Drenthe,
gevestigd te Emmen,
appellant in het principaal hoger beroep,
geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep,
bij de rechtbank: gedaagde,
hierna: het Drenthe College,
advocaat: mr. J.J. Veldhuis, die kantoor houdt in Leeuwarden,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde in het principaal hoger beroep,
appellant in het incidenteel hoger beroep,
bij de rechtbank: eiser,
hierna: [geïntimeerde],
advocaat: mr. G. Wind, die kantoor houdt in Utrecht.
1 Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
Ter uitvoering van het tussenarrest van 23 november 2021 heeft op 6 juli 2022 een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Een kopie van het proces-verbaal dat daarvan is opgemaakt met de daaraan gehechte pleitaantekeningen van de beide advocaten is aan het dossier toegevoegd. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft het Drenthe College nog twee producties overgelegd. Ook die zijn aan het dossier toegevoegd.
Aan het slot van de mondelinge behandeling hebben partijen arrest gevraagd. Het hof heeft beslist dat vandaag arrest wordt gewezen.
2 Waar gaat deze zaak over?
[geïntimeerde] was als [functie] in dienst van het Drenthe College. Per 13 september 2018 kon het dienstverband, na twee jaar ziekte van [geïntimeerde] , beëindigd worden. Dat is toen niet gebeurd. Het is blijven doorlopen en het Drenthe College is pensioenpremie voor [geïntimeerde] blijven betalen. Op 4 februari 2019 heeft [geïntimeerde] verzocht het dienstverband (alsnog) te beëindigen onder toekenning van de transitievergoeding. Het Drenthe College heeft dit verzoek afgewezen.
[geïntimeerde] acht die afwijzing in strijd met goed werkgeverschap en heeft betaling van schadevergoeding (met rente) gevorderd. De kantonrechter van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, heeft die vordering op 30 maart 2021 toegewezen, maar onder aftrek van de door het Drenthe College ten behoeve van [geïntimeerde] na 13 september 2018 betaalde pensioenpremie en met bepaling van de ingangsdatum van de wettelijke rente op 21 juli 2020.
Het Drenthe College is van dit vonnis in (principaal) hoger beroep gekomen. Gevorderd wordt de vorderingen van [geïntimeerde] alsnog af te wijzen. [geïntimeerde] heeft vervolgens ook (incidenteel) hoger beroep ingesteld. Hij wil dat de pensioenpremie voor rekening van het Drenthe College gelaten wordt en de ingangsdatum van de rente vervroegd wordt naar 11 maart 2019.
Het hof komt tot de conclusie dat het Drenthe College terecht tot betaling van schadevergoeding is veroordeeld. Ook terecht is de beslissing dat de door het Drenthe College betaalde pensioenpremie ten laste van [geïntimeerde] komt. De ingangsdatum van de rente wordt vervroegd naar 11 maart 2019. Hierna wordt uitgelegd waarom zo wordt beslist.
3 De feiten
Het Drenthe College is een onderwijsinstelling die op locaties in Assen, Meppel en Emmen beroepsonderwijs verzorgt.
[geïntimeerde] (geboren [in] 1953) is per 1 augustus 1981 als [functie] in dienst getreden van (de rechtsvoorganger) van het Drenthe College. Op 13 september 2016 is [geïntimeerde] uitgevallen wegens ziekte. Dat is zo gebleven gedurende de twee jaar daarna. Per 13 september 2018 is het dienstverband niet beëindigd. Salaris is niet meer betaald, werkzaamheden zijn niet meer verricht en re-integratie heeft niet meer plaats gevonden.
Op 4 februari 2019 heeft [geïntimeerde] verzocht hem, alsnog, ontslag te verlenen onder toekenning van de transitievergoeding.
Op 11 februari 2019 heeft het Drenthe College op dat verzoek als volgt gereageerd:
“Vorig jaar in september hebben wij in overleg met jou besloten dat wij als Drenthe College
niet over zouden gaan op ontslag nadat je 2 jaar arbeidsongeschikt was. Vanaf 13 september
2018 ontvang je van het UWV een WIA uitkering. Wij spraken af (mede op jouw verzoek en vanuit de gedachte van goed werkgeverschap) om je in dienst te houden van het Drenthe College tot aan je pensioengerechtigde leeftijd. Dit mede vanwege het feit dat de pensioendatum al aardig in zicht was (30 mei 2019). Hiermee werd tegemoet gekomen aan een grote zorg van jou omtrent het continueren van de pensioenopbouw. Het Drenthe College draagt zorg voor pensioenafdracht tot datum uit dienst (pensioengerechtigde leeftijd per 30 mei 2019) en verhaalt geen inhouding meer op de
werknemer. Wij zien geen reden om op bovengenoemde afspraken terug te komen c.q. deze afspraken te wijzigen en gaan derhalve niet verder in op jouw verzoek om je alsnog te ontslaan.”
Nadat [geïntimeerde] zijn teleurstelling over dit bericht had uitgesproken heeft het Drenthe College nader intern overleg gevoerd. Dat overleg leidde ertoe dat het op 11 maart 2019 aan [geïntimeerde] schreef:
“Wij hebben jouw verzoek opnieuw intern besproken. Dit heeft niet tot een andere beslissing geleid. Conform de gemaakte afspraken houden we je in dienst tot je pensioengerechtigde leeftijd. We gaan je niet tussentijds ontslaan. Er wordt dus geen transitievergoeding uitgekeerd. We zijn bekend met de compensatieregeling. In tegenstelling tot hetgeen jij schrijft zal deze niet alle kosten aan ons vergoeden. Niet alleen dienen wij het bedrag eerst zelf voor te schieten, maar ook krijgen we de opbouw van de transitievergoeding over de periode van september 2018 tot nu (en verder) niet vergoed. Daar komt bij dat ook de compensatie door het UWV met belastinggeld wordt gefinancierd en dit op die manier uiteindelijk weer zijn weerslag vindt in onze eigen middelen (door hogere premies e.d.).
Het belangrijkste is dat wij met elkaar afspraken hebben gemaakt. Deze voeren wij uit. Je
pensioenopbouw wordt op die manier voortgezet.”
Per 1 juni 2019 is het dienstverband (van rechtswege) beëindigd in verband met het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd van [geïntimeerde] .
In de periode van 13 september 2018 tot 1 juni 2019 heeft het Drenthe College aan pensioenpremies ten behoeve van [geïntimeerde] betaald € 4.455,86.
De transitievergoeding bij een fictief uit dienst treden per 1 oktober 2018 is € 51.502,- bruto.