Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 06-09-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:7905, 200.280.548/01
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 06-09-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:7905, 200.280.548/01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 6 september 2022
- Datum publicatie
- 15 september 2022
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2022:7905
- Zaaknummer
- 200.280.548/01
Inhoudsindicatie
Pensioenzaak. Overgang (deel van) onderneming. Oude werkgever voert, kort voor overname, pensioenverslechtering door zonder eenzijdig wijzigingsbeding. Werknemer protesteert tijdig. Nieuwe werkgever kan moet ‘oude’ pensioentoezegging gestanddoen, maar is niet verplicht een uitvoeringsovereenkomst met de oude pensioenverzekeraar te sluiten. Nieuwe werkgever ook gebonden aan overige arbeidsvoorwaarden, voor zover die op het moment van de overname nog golden.
Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.280.548/01
(zaaknummer rechtbank Gelderland 7923770 CV EXPL 19-3492)
arrest van 6 september 2022
in de zaak van
Meeesters in IT II B.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
appellante in het principaal hoger beroep,
geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep,
bij de kantonrechter: gedaagde,
hierna: MIT,
advocaat: mr. H. de Graaf, die kantoor houdt in Amsterdam,
tegen
[geïntimeerde] ,
die woont in [woonplaats1] ,
geïntimeerde in het principaal hoger beroep,
appellant in het incidenteel hoger beroep,
bij de kantonrechter: eiser,
hierna: [geïntimeerde],
advocaat: mr. M.M. Zwaan-Stroband, die kantoor houdt in Den Haag.
1 Het verloop van de procedure in hoger beroep
[geïntimeerde] heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis dat de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Apeldoorn, op 25 maart 2020 tussen partijen heeft uitgesproken. Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit:
- -
-
de dagvaarding in hoger beroep van 19 juni 2020;
- -
-
de memorie van grieven van 20 oktober 2020;
- -
-
de memorie van antwoord tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep, met wijziging van eis van 29 december 2020;
- -
-
de memorie van antwoord in het incidenteel hoger beroep van 9 maart 2021;
- -
-
het arrest van 19 oktober 2021 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
- -
-
de verdere producties van [geïntimeerde] , toegezonden op 17 januari 2022;
- -
-
het verslag (proces-verbaal) van de mondelinge behandeling die op 27 januari 2022 is gehouden. Beide partijen hebben spreekaantekeningen overgelegd.
Na afloop van de mondelinge behandeling hebben partijen getracht een minnelijke regeling te bereiken. Dit is niet gelukt. Op 29 maart 2022 hebben partijen arrest gevraagd en heeft het hof arrest bepaald op het dossier dat voor de mondelinge behandeling was overgelegd, aangevuld met het proces-verbaal.
2 Waar gaat deze procedure over?
Het belangrijkste geschilpunt is of de werknemer gebonden is aan een pensioenverslechtering die zijn oude werkgever had doorgevoerd, kort voordat het bedrijfsonderdeel waar hij werkzaam was aan een derde was verkocht. Het hof oordeelt net als de kantonrechter dat daarvan geen sprake is. Het hof zal die beslissing hierna verder uitleggen. Verder gaat de procedure over de overgang van een aantal andere arbeidsvoorwaarden, namelijk de bonusregeling en een vergoeding voor een auto.
3 De feiten
Het hof gaat in hoger beroep uit van de volgende feiten
[geïntimeerde] is per 1 september 2001 in dienst getreden van Syntegra Groep B.V.
(hierna: Syntegra). [geïntimeerde] bouwde daarbij pensioen op bij de Stichting Pensioenfonds Syntegra (hierna: SPS). Medio 2007 is Syntegra overgenomen door BT Professional Services Nederland B.V. (verder: BT). SPS werd vanwege de overname geliquideerd en de opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten werden overgedragen aan Aegon Levensverzekeringen N.V. waarbij BT haar pensioenregeling had ondergebracht.
BT heeft het deel van haar onderneming waarin [geïntimeerde] werkzaam was per 1 november 2018 overgedragen aan MIT en [geïntimeerde] is van rechtswege in dienst getreden van MIT.
Tussen BT en [geïntimeerde] is geen schriftelijke arbeidsovereenkomst opgesteld. De arbeidsovereenkomst van [geïntimeerde] met Syntegra bevat geen eenzijdig wijzigingsbeding. Wel bevat de overeenkomst de bepaling dat aanvullende arbeidsvoorwaarden in het medewerkershandboek zijn neergelegd en dat de werkgever gerechtigd is het medewerkershandboek te wijzigen als de omstandigheden daartoe naar het oordeel van de werkgever aanleiding geven.
Het medewerkershandboek van BT bevatte over pensioen een summiere paragraaf van de volgende inhoud:
De pensioenregeling van BT Professional Services B.V. bestaat uit een verplichte basismodule en een tweetal vrijwillige modules die aanvullende opbouw verzorgen. In de verplichte basismodule wordt een basis-pensioenrecht opgebouwd op
basis van middelloon. De premie voor deze module is voor rekening van BT Professional Services B.V. In de vrijwillige modules, de zogenaamde vrijwillige module en de aanvullende module, wordt niet opgebouwd, maar gespaard. Met het
gespaarde bedrag kan op datum pensioeningang een levenslang ouderdoms- of nabestaandenpensioen gekocht worden. (…).
Het pensioenreglement van BT dat betrekking had op het pensioen dat bij Aegon was ondergebracht is volgens artikel 2 daarvan een nadere uitwerking van de pensioenregeling zoals die tussen de werknemer en werkgever is overeengekomen. Dit reglement voorzag in een ouderdomspensioen (middelloonregeling) op opbouwbasis (1,35 % van de pensioengrondslag per dienstjaar) en in een partnerpensioen (70%, ook op opbouwbasis), met een voorwaardelijke toeslag (indexatie).
Op 21 december 2017 heeft BT aan [geïntimeerde] bericht dat BT per 1 januari 2019 overstapt naar pensioenfonds PGB voor een nieuwe pensioenregeling. Dit betreft een vrijwillige aansluiting bij PGB. De reden was de hoge kosten bij voortzetting van de Aegon-pensioenregeling waarvan de uitvoeringsovereenkomst afliep op 31 december 2018.
De pensioenregeling bij PGB is een regeling waarbij de premie vastligt, aangeduid als Collective Defined Contribution (CDC). Het streef-opbouwpercentage bedraagt 1,2% van de pensioengrondslag, maar dit percentage wordt niet gegarandeerd. Ook deze regeling kent een voorwaardelijke indexatie en een nabestaandenpensioen van 70%.
De ondernemingsraad van BT heeft op 11 september 2018 ingestemd met de nieuwe pensioenregeling.
Op 17 oktober 2018 heeft BT een ‘transfer letter’ aan [geïntimeerde] verzonden met daarin de arbeidsvoorwaarden na de overdracht aan MIT. MIT heeft eind oktober 2018 een uitvoeringsovereenkomst gesloten met PGB waarbij de pensioenovereenkomsten van al haar werknemers met ingang van 1 november 2018 bij PGB worden ondergebracht. Daaronder valt ook [geïntimeerde] .
Op 24 oktober 2018 heeft [geïntimeerde] bij BT geprotesteerd tegen de transfer letter en daarbij, voor zover van belang, bezwaar gemaakt tegen de pensioenregeling zoals die zou worden ondergebracht bij PGB. Verder maakt hij in die e-mail onder meer bezwaar tegen het bedrag aan car allowance (leasenorm voor vergoeding van een leaseauto) zoals opgenomen in de transfer letter.
De pensioenrechten van [geïntimeerde] zoals opgebouwd tot 1 november 2018 zijn premievrij bij Aegon achtergebleven.