Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 14-09-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:7962, 200.301.946/01
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 14-09-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:7962, 200.301.946/01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 14 september 2022
- Datum publicatie
- 20 september 2022
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2022:7962
- Zaaknummer
- 200.301.946/01
Inhoudsindicatie
Ontslag op staande voet wegens het weigeren een mondkapje te dragen (toen dat verplicht was gesteld) en het zich op agressieve toon uitlaten tegenover de leidinggevende houdt ook in hoger beroep stand.
Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.301.946/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, 9223589)
beschikking van 14 september 2022
in de zaak van
[verzoeker] ,
die woont in [woonplaats1] ,
verzoeker in hoger beroep,
bij de rechtbank: verzoeker,
hierna: [verzoeker] ,
advocaat: aanvankelijk mr. B.J. Maes, opgevolgd door mr. E.P.W.A. Bink, die beiden kantoorhouden in Breda,
tegen:
DOC Kaas B.V.
die is gevestigd in Hoogeveen,
verweerster in hoger beroep,
bij de rechtbank: verweerster,
hierna: DOC Kaas,
advocaat: mr. M.H. van Daal die kantoor houdt in Zwolle.
1 De procedure in hoger beroep
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met bijlagen ontvangen op 26 oktober 2021 dat zich richt tegen de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen van 26 juli 2021;
- het verweerschrift van 27 januari 2021;
- de mondelinge behandeling, oorspronkelijk bepaald op 18 februari 2022, is op verzoek van de toenmalige advocaat van [verzoeker] uitgesteld en heeft uiteindelijk plaatsgehad op 10 mei 2022. Hiervan is een verslag (proces-verbaal) opgemaakt. De zaak is vervolgens aangehouden voor het uitlaten over het bereiken van een minnelijke regeling. Op 30 mei 2022 hebben partijen het hof verzocht beschikking te wijzen. Daaraan voorafgaand heeft [verzoeker] op 25 mei 2022 het hof gewraakt. De wrakingskamer heeft bij beslissing van 12 juli 2022 [verzoeker] niet-ontvankelijk verklaard in zijn wrakingsverzoek.
Vervolgens heeft het hof een datum vastgesteld voor het wijzen van deze beschikking.
2 De kern van de zaak
[verzoeker] is op 31 maart 2021 op staande voet ontslagen omdat hij op 30 maart 2021, in strijd met de regels bij DOC, geen mondkapje droeg en weigerde om er één te dragen en zich daarbij op agressieve toon tegenover zijn leidinggevende heeft uitgelaten. DOC heeft in de ontslagbrief ook verwezen naar eerdere incidenten waarbij [verzoeker] een waarschuwing heeft gekregen voor het niet opvolgen van richtlijnen van DOC.
In geschil is of sprake is van een rechtsgeldig ontslag. De kantonrechter heeft geoordeeld dat daarvan sprake is. Het hof is het daarmee eens. Het hof zal die beslissing hierna verder toelichten, waarbij het hof eerst de relevante feiten zal weergeven.
3 De vaststaande feiten
Het hof gaat in hoger beroep uit van de volgende feiten.
DOC Kaas is een zuivel verwerkend bedrijf dat deel uitmaakt van de Duitse zuivelcoöperatie DMK.
[verzoeker] (geboren in 1962) is in september 2014 in dienst getreden van DOC Kaas in de functie van [functie] tegen een bruto maandsalaris (exclusief toeslagen) van laatstelijk € 2.855,01. Zijn werkzaamheden bestonden onder meer uit het behandelen en plastificeren van natuurkaas, het uit de pekel halen van kazen die met folies werden gevacumeerd en het klaarzetten van vrachten.
[verzoeker] heeft tot de ontslagdatum, drie schriftelijke waarschuwingen van DOC gekregen:
-op 28 november 2016 in verband met het kisten van kazen zonder etiket, het niet goed terugzetten van de schakelaar en het niet ijken;
-op 30 mei 2017 vanwege het verkeerde gebruik van folie bij het verpakken van kazen;
-op 24 februari 2018 vanwege het niet uitvoeren van controles in het productieproces.
DOC Kaas heeft op 22 oktober 2020 haar medewerkers op de hoogte gesteld van de geldende maatregelen ter bestrijding va het coronavirus. Hierin was onder meer opgenomen:
“waar moet ik een mondkapje dragen? Overal waar je geen 1,5 m afstand kunt houden. In ruimtes waar het standaard verplicht is, wordt dit met pictogrammen zichtbaar gemaakt.”
Op 29 oktober 2020 heeft de leidinggevende van [verzoeker] aan onder meer [verzoeker] per mail een aanvullende instructie gestuurd voor de Multivac-ruimte. Daarin staat: “heren Extra maatregen ivm Corona in de multivac ruimte altijd een mondkapje op …”
[verzoeker] heeft op 30 oktober 2020 bij zijn leidinggevende [naam1] bezwaar gemaakt tegen de verplichting tot het dragen van een mondkapje omdat hij last had van een ontstoken kies die tot een niet zo frisse adem leidde. Dit bezwaar is afgewezen. [verzoeker] heeft toen een mondkapje gedragen. [verzoeker] heeft geen ontheffing om medische redenen aangevraagd bij de bedrijfsarts van de verplichting tot het dragen van een mondkapje.
DOC Kaas heeft de mondkapjesplicht in november 2020 uitgebreid. In het op 4 januari 2021 geactualiseerde memo over de coronamaatregelen was opgenomen dat het mondkapje overal moest worden gedragen, behalve op de eigen werkplek.
In een nadere instructie van het calamiteitenteam va DOC Kaas van 15 maart 2021, die ook was opgehangen op de deur van de Multivac-ruimte, was onder meer opgenomen:
“• Als er onverhoopt moet worden samengewerkt in adhoc situaties op minder dan 1,5 meter, dan wordt een FFP2 masker gebruikt. (... )
• In situaties waar men structureel samenwerkt op minder dan 1,5 meter (kaasladen), moet extra goed worden gelet op mogelijke klachten en/of contacten met besmette personen.
Medewerkers worden in staat gesteld een FFP2 masker te gaan dragen, echter dit is niet verplicht. Een hygiënisch mondkapje blijft te allen tijde verplicht (…)”.
Op 30 maart 2021 is [verzoeker] door [naam2] , teamleider van het pakhuis ZPH, aangesproken op het feit dat hij bij werkzaamheden in de Multivac-ruimte geen mondkapje droeg, terwijl hij daar met een collega stond te werken binnen 1,5 meter van elkaar. De betreffende collega droeg wel een mondkapje. [verzoeker] weigerde vervolgens alsnog een mondkapje op te doen. Hij is daarna op verzoek van de heer [naam2] meegegaan naar het kantoor waar, ook met [naam1] (teamleider expeditie) verder is gesproken over de plicht om een mondkapje te dragen. [verzoeker] heeft volhard in zijn weigering en heeft onder meer aangevoerd dat de verplichting om een mondkapje te dragen in strijd is met de Code van Neurenberg. Hierna is [verzoeker] naar huis gestuurd.
[verzoeker] is de volgende dag, 31 maart 2021 ontboden op het kantoor bij [naam3] , manager planning en logistiek, en [naam4] , manager HR van DOC Kaas. [verzoeker] heeft in dit gesprek herhaald dat hij geen mondkapje wilde dragen. [naam3] heeft de agressieve toon van het gesprek op 30 maart 2021 benoemd, evenals de eerdere aan [verzoeker] gegeven waarschuwingen. Na afloop van het gesprek heeft [naam3] een ontslagbrief aan [verzoeker] overhandigd, die tevoren door [naam4] op papier was gezet.
In de brief staat, voor zover van belang:
“Op dinsdag 30 maart heb je na een nadrukkelijke aanwijzing van je leidinggevende, de heer [naam2] , geweigerd je te houden aan een werkinstructie van DOC Kaas, namelijk het dragen van een mondkapje op een werkplek en onder omstandigheden waar dit verplicht is.
Deze verplichting is je duidelijk en ook na herhaaldelijk aandringen blijf je bij je weigering en heb je dit in niet te miskennen woorden op een agressieve toon aan je leidinggevende te kennen gegeven. Dit nemen we je uiterst kwalijk.
Hierop is jou verzocht het bedrijf te verlaten.
Daar je al in eerdere situaties zowel mondeling als schriftelijk onder verwijzing naar het sanctiebeleid van DOC Kaas een waarschuwing hebt ontvangen in het kader van het niet opvolgen van duidelijke richtlijnen, hebben we besloten het dienstverband met onmiddellijke ingang te beëindigen.”
Het UWV heeft de door [verzoeker] aangevraagde WW-uitkering geweigerd. [verzoeker] heeft op 15 oktober 2021 een tijdelijke arbeidsovereenkomst gesloten. Hij werkt weer bij Abott waar hij eerder ook werkzaam was geweest.