Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-04-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:3385, 200.316.660/01
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 19-04-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:3385, 200.316.660/01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 19 april 2023
- Datum publicatie
- 26 april 2023
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2023:3385
- Zaaknummer
- 200.316.660/01
Inhoudsindicatie
Arbeidszaak, Wwz. Hof komt niet toe aan de kwalificatievraag omdat tussen partijen geen overeenkomst tot stand is gekomen.
Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.316.660
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland locatie Almere 9901462)
beschikking van 19 april 2023
in de zaak van
[appellante] ,
die woont in [woonplaats1] ,
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de kantonrechter optrad als verzoekster en ook als verweerster in het (voorwaardelijke) tegenverzoek,
hierna: [de nanny],
advocaat: mr. A.W. van Luipen,
tegen
1 [geïntimeerde1] ,
hierna: [de ouder1], en
2. [geïntimeerde2],
hierna: [de ouder2],
die allebei wonen in [woonplaats2] ,
die ook hoger beroep hebben ingesteld
en bij de kantonrechter optraden als verweerders en ook als verzoekers in het (voorwaardelijke) tegenverzoek,
hierna gezamenlijk aangeduid als: [de ouders],
advocaat: mr. I. de Graaff.
1 Het verloop van de procedure in hoger beroep
[de nanny] heeft hoger beroep ingesteld van de beschikking van 4 juli 2022 van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere.
Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit:
- het beroepschrift met wijziging van eis
- het verweerschrift met incidenteel hoger beroep
- het verweerschrift in incidenteel hoger beroep
- de op 1 december 2022 ontvangen nadere producties van beide partijen
- het verslag (proces-verbaal) van de mondelinge behandeling die op 14 maart 2023 is gehouden.
Na de mondelinge behandeling hebben partijen zich beraden en vervolgens het hof gevraagd om een uitspraak.
2 De kern van de zaak
In hoger beroep is de eerste vraag of tussen partijen een arbeidsovereenkomst heeft bestaan.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat tussen partijen een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen, dat het ontslag op staande voet van [de nanny] onjuist is en hij heeft dat ontslag vernietigd. Op verzoek van [de ouders] is de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang ontbonden wegens ernstig verwijtbaar handelen door [de nanny] . [de ouders] zijn veroordeeld het loon door te betalen tot 4 juli 2022. Hun verzoek [de nanny] te veroordelen tot vergoeding van gemiste kinderopvangtoeslag is afgewezen, evenals de door [de nanny] gevraagde transitievergoeding.
[de nanny] wil in hoger beroep bereiken dat het hof de door de kantonrechter ontbonden arbeidsovereenkomst herstelt en anders [de ouders] veroordeelt tot betaling van een billijke vergoeding in plaats van dat herstel. Daarbij verzoekt [de nanny] ook om vergoeding van haar immateriële schade en van kosten die zij heeft gemaakt voor een onderzoek door een recherchebureau. Als de arbeidsovereenkomst wel terecht is ontbonden, verzoekt zij te bepalen dat zij niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en recht heeft op de transitievergoeding en een billijke vergoeding.
De bedoeling van het hoger beroep van [de ouders] is dat de beschikking van de kantonrechter vernietigd wordt, althans voor zover het gaat om de vernietiging van het ontslag en de veroordeling tot doorbetaling van loon tot 4 juli 2022. Tegen de afwijzing van de vergoeding voor gemiste toeslag komen [de ouders] niet op. Voor het geval er wel een arbeidsovereenkomst was, verzoeken zij die te vernietigen wegens een wilsgebrek, te oordelen dat [de nanny] geen aanspraak heeft op € 4.104 bruto loon per maand, althans dat bedrag te korten en [de nanny] te veroordelen tot terugbetaling met rente.