Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16-05-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:4250, 200.323.408
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16-05-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:4250, 200.323.408
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 16 mei 2023
- Datum publicatie
- 22 mei 2023
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2023:4250
- Zaaknummer
- 200.323.408
Inhoudsindicatie
Kort geding, vordering wedertewerkstelling kapster, verval van functie, artikel 7:611 BW.
Uitspraak
locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.323.408
zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem: 10259419
arrest in kort geding van 16 mei 2023
in de zaak van
Stichting Zinzia Zorggroep,
die is gevestigd in Wageningen,
die hoger beroep heeft ingesteld,
en bij de kantonrechter optrad als gedaagde,
hierna: Zinzia,
vertegenwoordigd door advocaat mr. R.U. Klaver,
tegen
1 [geïntimeerde1] ,
die woont in [woonplaats1] ,
2. [geïntimeerde2],
die woont in [woonplaats1] ,
die ook hoger beroep hebben ingesteld,
en bij de kantonrechter optraden als eisende partijen,
hierna gezamenlijk in meervoud [geïntimeerden] en afzonderlijk [geïntimeerde1] of [geïntimeerde2] ,
vertegenwoordigd door advocaat mr. L.C. Bruggink-de Bruyn Kops.
1 Het verloop van de procedure in hoger beroep
Zinzia heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis dat de kantonrechter in de rechtbank Midden-Gelderland, zittingsplaats Arnhem op 8 februari 2023 tussen partijen heeft uitgesproken. Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit:
- -
-
het arrest in kort geding van 11 april 2023
- -
-
het verslag (proces-verbaal) van de mondelinge behandeling die op 19 april 2023 is gehouden.
2 De kern van de zaak en het oordeel van het hof
Zinzia is een zorginstelling. [geïntimeerde1] en [geïntimeerde2] zijn als kapster in dienst van Zinzia en beiden zijn werkzaam in de kapsalon op de locatie [de locatie] (hierna [de locatie] ) van Zinzia. Zinzia heeft de functie van kapster per 1 januari 2023 laten vervallen, [geïntimeerden] boventallig verklaard en per die datum vrijgesteld van werk. In een bericht van 5 januari 2023 heeft Zinzia aan haar bewoners bericht dat er sinds 1 januari van dat jaar geen vaste kappers meer in dienst zijn.
[geïntimeerden] zijn het niet eens met het besluit van Zinzia om hen vrij te stellen van werk. Zij willen hun werk in de kapsalon op [de locatie] blijven doen. Zij hebben daarom aan de kantonrechter gevraagd om Zinzia op straffe van een dwangsom te veroordelen om hen weer toe te laten tot hun werk, samen met hen een businesscase over de kapsalon [de locatie] vorm te geven en intern en extern schriftelijk te berichten dat zij hun werk op de kapsalon voortzetten.
De kantonrechter heeft Zinzia op straffe van een dwangsom veroordeeld om binnen een week na betekening van het vonnis [geïntimeerde1] toe te laten tot haar werkzaamheden en [geïntimeerde2] toe te laten tot passende arbeid en, indien van toepassing, haar werkzaamheden. Ook heeft de kantonrechter Zinzia op straffe van een dwangsom veroordeeld om de groep geadresseerden ‘Clientenadministratie Zinzia’ binnen een week na betekening van het vonnis te berichten dat, in tegenstelling tot eerdere berichtgeving, er nog steeds vaste kappers in dienst zijn op [de locatie] .
Zowel Zinzia als [geïntimeerden] zijn in hoger beroep gekomen van het vonnis en zij vorderen beiden dat het vonnis wordt vernietigd. Zinzia vordert verder dat de vorderingen van [geïntimeerden] worden afgewezen. [geïntimeerden] vorderen verder wedertewerkstelling in de overeengekomen functie althans passende arbeid op hun werkplek in de kapsalon, dat Zinzia wordt veroordeeld om zzp-kappers niet meer toe te laten om het kapperswerk van [geïntimeerden] te doen, de verzending van een rectificatie aan de groep ‘cliëntenadministratiezinzia’ en de aanwijzing van een leidinggevende. Het hoger beroep van Zinzia en het hoger beroep van [geïntimeerden] treffen geen doel. Het hof zal dit oordeel hierna toelichten nadat het de feiten in deze zaak heeft vastgesteld.