Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-07-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:6101, 200.285.205/01

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-07-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:6101, 200.285.205/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
18 juli 2023
Datum publicatie
24 juli 2023
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2023:6101
Zaaknummer
200.285.205/01

Inhoudsindicatie

Aardbevingsschade. Stelplicht met betrekking tot schade. Weerlegging van wettelijk bewijsvermoeden. De algemene en specifieke bezwaren tegen weerlegging wettelijke bewijsvermoeden worden verworpen. Dat schade ondeugdelijk is hersteld is onvoldoende onderbouwd. Er is nieuwe schade opgetreden waarvan de schade is begroot op € 5.700,-. Dit bedrag wordt toegewezen. Ook wordt toegewezen de overeengekomen onkostenvergoeding en de immateriële schadevergoeding.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden, afdeling civiel

zaaknummer gerechtshof: 200.285.205/01

zaaknummer rechtbank Noord-Nederland: 116699

arrest van 18 juli 2023

in de zaak van

1 [appellant] ,

2. [appellante] ,

die wonen in [woonplaats1] ,

die (principaal) hoger beroep hebben ingesteld

en bij de rechtbank optraden als eisers,

hierna: samen ‘ [appellanten] ’ en ieder afzonderlijk ‘ [appellant] ’ en ‘ [appellante] ’,

advocaat: mr. M. Helmantel,

tegen

Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V.,

die is gevestigd in Assen,

die ook (incidenteel) hoger beroep heeft ingesteld

en bij de rechtbank optrad als gedaagde,

hierna: ‘NAM’,

advocaat: mr. P.A.Th. Kostwinder.

1 Het verloop van de procedure in hoger beroep

1.1

[appellanten] hebben hoger beroep ingesteld tegen het eindvonnis dat de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, op 18 december 20191 tussen partijen heeft uitgesproken.

1.2

Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit:

-

de dagvaarding in hoger beroep,

-

de memorie van grieven,

-

de memorie van antwoord tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep,

-

de memorie van antwoord in het incidenteel hoger beroep,

-

een akte van [appellanten] met productie 22,

-

het verslag (proces-verbaal) van de mondelinge behandeling die op 2 september 2022 is gehouden.

1.3

De zaak staat voor het wijzen van arrest.

2. De kern van de zaak

2.1

[appellanten] hebben een woonhuis met schuurgedeelte en een losstaande schuur die op diverse plaatsen zijn beschadigd. [appellanten] vorderen in deze procedure dat NAM deze schade vergoedt, omdat zij van mening zijn dat de schade is veroorzaakt door aardbevingen als gevolg van gaswinning.

2.2

Bij de rechtbank hebben [appellanten] na eiswijziging gevorderd dat:

(I) voor recht wordt verklaard dat NAM aansprakelijk is voor de door [appellanten] geleden schade:

-

ten gevolge van onrechtmatige gedragingen dan wel

-

die voortvloeit uit de door NAM of voor haar rekening uitgevoerde exploitatie van mijnbouwwerken dan wel gaswinning in de omgeving van de woonboerderij van [appellanten]

Verder hebben [appellanten] gevorderd dat NAM wordt veroordeeld tot betaling van:

  1. (II) € 1.270.500,- incl. btw aan resterende schade met rente;

  2. (III) € 3.495,69 incl. btw aan buitengerechtelijke kosten;

  3. (IV) € 30.000,- aan immateriële schadevergoeding;

  4. (V) schadevergoeding en versterkende maatregelen als bedoeld in artikel 6:184 BW met benoeming van een ter zake deskundige die ook over de nadere kosten oordeelt;

  5. (VI) € 235.042,50 aan liquiditeits- en waardedalingsschade;

  6. (VII) € 153.903,82 aan kosten van procesfinanciering;

  7. (VIII) € 63.937,50 aan gederfd woongenot;

  8. (IX) de proceskosten.

2.3

De rechtbank heeft deze vorderingen grotendeels afgewezen en NAM alleen veroordeeld aan [appellanten] de kosten van de partij-deskundige [naam1] van € 3.495,69 incl. btw (sub III) te betalen. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd.

2.4

[appellanten] willen met het hoger beroep dat (het merendeel van) de afgewezen vorderingen alsnog worden toegewezen. NAM wil vernietiging van het oordeel van de rechtbank dat de proceskosten worden gecompenseerd en dat [appellanten] alsnog in de proceskosten bij de rechtbank worden veroordeeld.

2.5

Het hof is van oordeel dat de rechtbank ten onrechte de vorderingen tot vergoeding van de schade tot een bedrag van € 5.700,-, van de immateriële schade tot een bedrag van € 2.500,- per persoon en van de onkosten ten bedrage van € 14.259,63 heeft afgewezen. Die vorderingen worden alsnog, vermeerderd met de wettelijke rente, toegewezen. Voor het overige komt het hof tot een zelfde uitkomst als de rechtbank. Na de feiten te hebben vastgesteld zal het hof uitleggen hoe het tot zijn beslissing is gekomen.

3 De vaststaande feiten

Het hof gaat in hoger beroep uit van de volgende feiten. Het hof heeft daarbij acht geslagen op de bezwaren die partijen tegen de door de rechtbank vastgestelde feiten hebben geuit.

3.1

[appellanten] zijn sinds 15 december 2009 de eigenaren van een woonboerderij aan de [adres] in [woonplaats1] . De woonboerderij bestaat uit een woonhuis met schuurgedeelte en een losstaande schuur.

3.2

NAM is producent van aardgas. Sinds 1963 produceert NAM onder meer gas uit het ‘Groningenveld’. De gaswinning uit het Groningenveld veroorzaakt bodemdaling en aardbevingen in een omvangrijk gebied, waarin ook [woonplaats1] is gelegen.

3.3

[appellanten] hebben in april 2013 NAM telefonisch gemeld dat zij schade aan hun woonboerderij hadden. De schademelding van [appellanten] is door NAM bij e-mail van 5 april 2013 bevestigd.

3.4

Voor de beoordeling van schades hanteert NAM een schadeprotocol. In het schadeprotocol worden de schades in drie categorieën onderverdeeld, te weten:

-

A-schades, dat wil zeggen schade welke een direct gevolg is van aardbevingen;

-

B-schades, dat wil zeggen schade die reeds aanwezig was, maar is verergerd door aardbevingen;

-

C-schades, dat wil zeggen schade die niet zelfstandig met aardbevingen in verband kan worden gebracht.

3.5

NAM heeft voor de beoordeling van de schademelding van [appellanten] het advies- en ingenieursbureau Arcadis Nederland B.V. (hierna: Arcadis) ingeschakeld. Arcadis heeft op 1 augustus 2013 de woonboerderij geïnspecteerd.

3.6

Op aangeven van haar eerstelijnsinspecteur heeft Arcadis op 28 augustus 2013 in de woonboerderij nader onderzoek naar het veiligheidsrisico van de houten kapconstructie verricht. Arcadis heeft over dat veiligheidsrisico op 4 oktober 2013 een rapport uitgebracht. In het rapport staat dat de houten kapconstructie “in zijn totaliteit” is “aangetast door ongedierte”. Het rapport vervolgt met:

“In de (hoofd)wormbalken (gordingen) op de dekbalkgebinten zijn aan beide zijden gebreken waargenomen. Ter plaatse van een lasverbinding is aan de linkerzijde van de loods de las ernstig aangetast door houtrot en daardoor bezweken. Naar aanleiding van de bezwijking is door de eigenaar een stalen constructie rondom de wormbalk vervaardigd om het verder bezwijken te voorkomen. Aan de rechterzijde van de loods is eveneens ter plaatse van een lasverbinding de wormbalk van het dekbalkgebint afgeschoven en is gebroken. Rondom de breuk is het hout ernstig aangetast door ongedierte.”

Arcadis komt tot de volgende beoordeling:

“Als gevolg van ernstige aantasting door ongedierte en doorbuiging van de daksporen zijn de wormbalken getordeerd en zakken af van de dekbalkgebinten. Ter plaatse van de lasverbinding is de wormbalk gebroken en schuift hierdoor af van de lasverbinding.

De breuk zal zijn veroorzaakt door ernstige aantasting van het hout.

Daarnaast is een enkel gebint aangepast door de stijlen in te korten, en te laten afdragen op een balklaag en muren onder het gebint. De wanden scheuren in door de afdracht van het gebint op de muren. Vermoedelijk veroorzaakt door het schudden van de kapconstructie bij hevige wind.

Naar mening van ondergetekende is er geen causaal verband tussen de schade in de kapconstructie en de bevingen, categorie schade C.”

Onder het kopje “samenhang draagconstructie” wordt door Arcadis opgemerkt:

“De veiligheid van de constructie is in het geding. (…) Het is mogelijk dat door een eventueel nieuwe aardbeving, bij hevige wind of plotseling de wormbalken verder zullen afschuiven en mogelijk een deel van de kap zal bezwijken. De mate waarin de samenhang van dit gebouwdeel achteruit is gegaan maakt herstel urgent.”

In de begeleidende brief aan NAM heeft Arcadis onder meer gemeld dat de schade categorie C is, maar dat “zonder de noodzakelijke constructieve maatregelen” sprake is “van een acuut veiligheidsrisico (voor mens en dier)”. Over de maatregelen die moeten worden genomen om de veiligheid te borgen wordt opgemerkt:

Om te komen tot een goed en deugdelijk herstel dient de gehele kapconstructie te worden bestreden tegen ongedierte en dienen enkele gebrekkige constructieonderdelen te worden vervangen. (…) Om enkel het veiligheidsrisico weg te nemen kan er een noodmaatregel worden getroffen door de aangetaste wormbalk tijdelijk te versterken door een stalen U-profiel te koppelen aan de aangetaste wormbalk en deze te koppelen aan het dekbalkgebint zodat afschuiven wordt voorkomen.

In de begeleidingsbrief schat Arcadis de kosten voor ongediertebestrijding op € 2.000,- excl. btw, voor het deugdelijk herstel van de kapconstructie op € 10.000,- excl. btw en voor de noodmaatregelen aan de kapconstructie (het tijdelijk versterken van de wormbalk) op € 2.500,- excl. btw. Al deze schadeposten zijn aangemerkt als categorie C.

3.7

De werkzaamheden ter waarborging van de veiligheid zijn uitgevoerd. Ondanks de kwalificatie als categorie C-schade heeft NAM de kosten voor het treffen van de noodmaatregelen (€ 2.500,-) vergoed. De ingeschakelde aannemer is rechtstreeks door NAM betaald.

3.8

Arcadis heeft op 6 februari 2014 een definitief rapport over de schademelding van [appellanten] uitgebracht. In dat rapport zijn 56 schades opgenomen. Deze schades zijn onderverdeeld in drie categorieën, te weten 39 A-schades, 12 B-schades en 5 C-schades. Tot de 5 C-schades behoort ook de houten kapconstructie (schadenummer 56).

Arcadis heeft de schade in causaal verband met de aardbevingen begroot op € 80.537,51 incl. btw, bestaande uit € 76.302,51 incl. btw aan herstelkosten op basis van een offerte die door een aannemer is uitgebracht en € 4.235,- incl. btw aan onkostenvergoeding voor de tijdelijke opslag van caravans en kampeerwagens.

3.9

Eerder is het concept-rapport van Arcadis bij e-mail van 13 januari 2014 aan [appellanten] gezonden met de vraag of zij kunnen instemmen met de door Arcadis gedane schadevaststelling en voorgestelde herstelmethodiek. [appellant] heeft bij e-mail van 16 januari 2014 geantwoord dat hij een contra-expertise van de Vereniging Eigen Huis (VEH) wil. NAM heeft bij e-mail van 26 februari 2014 daarmee ingestemd.

3.10

VEH heeft op 27 januari 2014 de woonboerderij gekeurd. In de conclusie van haar ongedateerde rapport meldt VEH dat haar bevindingen in grote lijnen overeenkomen met de bevindingen van Arcadis. VEH begroot de schade op € 80.628,29.

Vervolgens wordt in de conclusie opgemerkt: “Betreft waarborg veiligheid zijn er reeds werkzaamheden verricht, te weten: verwijderen van de schoorsteen en het verstevigen van de gebintconstructie. De wijze van herstel van de gebintconstructie waarborgt veiligheid maar voldoet niet aan wensen bewoner. Graag zouden ze zien dat de kapconstructie op originele wijze wordt hersteld. Tevens zijn bewoners bang dat bij een volgende beving de kap nog meer verslechterd en het uiteindelijk begeeft.” VEH stelt daarom voor de constructeur HADO B.V. uit Delfzijl (hierna: HADO) “een plan te laten maken voor het verstevigen van de kapconstructie/gevels van beide schuren om vervorming door volgende bevingen te reduceren.

De kosten van versteviging van de kapconstructie zijn in het door VEH genoemde schadebedrag niet begrepen. De reden die daarvoor wordt opgegeven is dat meerdere oplossingen met verschillende kosten denkbaar zijn, zodat een nauwkeurige inschatting van de kosten nog niet is te geven.

3.11

HADO heeft op 12 februari 2014 de woonboerderij bezocht en de kapconstructie bekeken. Bij brief van 25 februari 2014 heeft HADO aan VEH bericht dat bij “de boerderij is te zien dat er een verplaatsing van de kapconstructie heeft plaatsgevonden door een aardbeving met een richting evenwijdig aan de woning”. HADO meldt dat er diverse schades zijn door de verplaatsing van (de sporen boven) de gebintconstructie. HADO geeft aan dat de schade aan de gebintconstructie kan worden hersteld door het aanbrengen van verstevigingen, waardoor de vervormingscapaciteit wordt gereduceerd. Volgens HADO kan pas “na het aanbrengen van deze verstevigingen” worden gedacht “aan herstel van de overige gerapporteerde schade.

3.12

Arcadis heeft in de aan VEH verzonden memo van 27 maart 2014 gereageerd op het ongedateerde rapport van VEH en de brief van HADO van 25 februari 2014. De contra-expertise moet volgens Arcadis op schadeherstel zijn gericht, waarbij versterkende of preventieve maatregelen pas aan de orde zijn als herstel niet anders kan plaatsvinden. De brief van HADO richt zich volgens Arcadis niet op herstel, maar op preventieve maatregelen, althans het bouwkundig versterken van de woonboerderij. In het VEH-rapport staat, aldus Arcadis, dat de bewoners de kapconstructie graag op originele wijze willen herstellen. Volgens Arcadis blijkt uit het VEH-rapport niet of nauwelijks causaal verband met aardbevingsschade. In de memo wordt verder gewezen op de conclusie in het VEH-rapport dat de door VEH vastgestelde schade in grote lijnen overeenkomt met de bevindingen van Arcadis.

3.13

NAM heeft bij brief van 16 april 2014 aan [appellanten] bevestigd dat [appellanten] akkoord zijn “met het uitvoeren van de door de NAM voorgestelde herstelwerkzaamheden zoals omschreven in het taxatierapport (…) d.d. 6 februari 2014 als afhandeling van deze schade ten bedrage van € 80.537,51 incl. btw.” [appellant] heeft op 9 mei 2014 de bij de brief behorende antwoordstrook ondertekend.

3.14

[appellanten] hebben op 1 januari 2014 opnieuw een schademelding gedaan. Ook met betrekking tot deze schademelding heeft Arcadis op verzoek van NAM onderzoek gedaan. Arcadis heeft op 9 juli 2014 de woonboerderij bezocht en op 3 november 2014 een rapport uitgebracht. Dit rapport bouwt voort op het rapport van 6 februari 2014. In het rapport van 3 november 2014 zijn de eerder gerapporteerde 56 schadegevallen opgenomen en met 3 uitgebreid naar 59 schadegevallen. Eén van de nieuwe schadegevallen is een categorie A-schade. Arcadis begroot de totale schade op € 110.329,03. In dit bedrag is het eerder begrote bedrag aan herstelkosten van € 80.537,51 begrepen. Ook behoort daartoe een bedrag van € 14.259,63 aan onkostenvergoeding. [appellanten] hebben mondeling met de door Arcadis in het rapport voorgestelde wijze van schadeafhandeling ingestemd.

3.15

Herstel van de schade heeft plaatsgevonden, waarbij NAM de kosten, behoudens de onkostenvergoeding, rechtstreeks aan de door [appellanten] ingeschakelde aannemers heeft voldaan.

3.16

[appellanten] hebben bij brief van 13 september 2016 NAM aansprakelijk gesteld voor schade aan de woonboerderij. De minimale schade is daarbij begroot op € 927.801,95. Aan dat bedrag ligt een in opdracht van [appellanten] uitgebracht rapport van [naam1] Expertises B.V. (hierna: [naam1] ) ten grondslag.

[naam1] heeft 10 mogelijke oorzaken onderzocht en concludeert dat de oorzaak van de schade de aardbevingen/trillingen zijn en sluit andere oorzaken uit. [naam1] meldt een

“totaal-analyse van mogelijke oorzaken van de ontstane schade aan dit object” te hebben uitgevoerd. Volgens [naam1] wordt “de schade veroorzaakt (…) door overbelasting en trillingen in/uit de diepere ondergrond. Tevens dat beiden worden veroorzaakt door de mijnbouw/gaswinning die al langere tijd plaatsvindt in Groningen. (…)” In het rapport heeft [naam1] de herstelkosten berekend die nodig zijn om de woonboerderij “terug te brengen in de oorspronkelijke bestaande situatie van vóór de door de gaswinning aangerichte schade”. De herstelkosten worden begroot op minimaal € 872.621,85 incl. btw.

3.17

Op de mondelinge behandeling van 5 juli 2017 hebben partijen ten overstaan van de rechtbank de afspraak gemaakt dat NAM “behoorlijke toegang” krijgt tot de woonboerderij om onderzoek te doen naar de schade aan de woonboerderij. Dit onderzoek zal in opdracht en voor rekening van NAM worden uitgevoerd door Royal HaskoningDHV.

3.18

Vervolgens heeft Royal HaskoningDHV het onderzoek uitgevoerd. Zo is op 29 augustus 2017 en 15 september 2017 de woonboerderij geïnspecteerd. In haar rapport van 7 februari 2018 zijn 47 schades geïnventariseerd, verdeeld over 19 schadegroepen. In een schadegroep zitten veelal meerdere schades die bij elkaar in de buurt zitten en waarvan Royal HaskoningDHV na beoordeling heeft vastgesteld dat zij dezelfde oorzaak hebben. Royal HaskoningDHV komt tot de conclusie dat de meeste schades zijn ontstaan door overmatige zettingen of overbelasting en door het niet op correcte wijze verbouwen. Slechts enkele scheuren - kennelijk nieuwe scheuren die na het herstel op basis van het rapport van Arcadis zijn ontstaan - kunnen mogelijk door aardbevingen zijn veroorzaakt. De kosten van herstel van die scheuren worden als schade ten gevolge van aardbevingen beschouwd en door Royal HaskoningDHV begroot op € 5.700,- incl. btw.

3.19

Bij brief van 28 februari 2019 hebben de verantwoordelijk wethouder van de gemeente Midden-Groningen en de Nationaal Coördinator Groningen [appellanten] laten weten dat hun woonboerderij bij een aardbeving een verhoogd risico heeft, omdat deze is gelegen in het gebied van het Groningenveld. In de brief wordt toegelicht dat dit betekent dat de verwachting is dat de woonboerderij niet voldoet aan de geldende veiligheidsnorm. Er is een inspectie nodig om te beoordelen of de woonboerderij daadwerkelijk niet aan de veiligheidsnorm voldoet.

4 Het oordeel van het hof

5 De beslissing