Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-07-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:6122, 200.325.099
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-07-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:6122, 200.325.099
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 18 juli 2023
- Datum publicatie
- 20 juli 2023
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2023:6122
- Zaaknummer
- 200.325.099
Inhoudsindicatie
Arbeidsrecht. Hof verklaart zich onbevoegd, Werknemer is wel verschenen, maar betwist de bevoegdheid van het hof. Vergewisplicht van artikel 26 lid 2 Verordening Brussel I-bis.
Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.325.099
(zaaknummer rechtbank Gelderland 1012937)
beschikking van 18 juli 2023
in de zaak van
Elburg Foods B.V.
die is gevestigd in Bunschoten-Spakenburg
die in hoger beroep is gegaan
en bij de kantonrechter optrad als verzoekster
hierna: Elburg Foods
advocaat: mr. W.T. Broer
en
[geïntimeerde]
die woont in [woonplaats1] (Duitsland)
die bij de kantonrechter optrad als verweerder
hierna: [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. J.C. de Graaff
1 Het verloop van de procedure in hoger beroep
Elburg Foods heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikking die de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Apeldoorn, op 25 januari 2023 tussen partijen heeft uitgesproken. Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit:
- -
-
het beroepschrift, op de griffie binnengekomen op 31 maart 2023
- -
-
het verweerschrift
- -
-
het verweerschrift in incidenteel appel
- -
-
de namens Elburg Foods voor de zitting toegestuurde producties 14 tot en met 17
- -
-
de akte wijziging van eis van Elburg Foods
- -
-
het verslag (proces-verbaal) van de mondelinge behandeling die op 7 juli 2023 is gehouden.
2 De kern van de zaak
[geïntimeerde] is bij Elburg Foods in dienst (geweest). Hij is in 2021 ziek geworden. Hierna is een re-integratietraject ingezet. Elburg Foods heeft de kantonrechter verzocht om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De kantonrechter heeft het verzoek van Elburg Foods afgewezen.
Elburg Foods is het daarmee niet eens. Het doel van het hoger beroep is dat het hof een datum bepaalt waarop de arbeidsovereenkomst eindigt. [geïntimeerde] heeft verweer gevoerd en voor het geval het verzoek wordt toegewezen om vergoedingen en uitbetaling van vakantiedagen verzocht.
Na de beschikking van de kantonrechter heeft Elburg Foods [geïntimeerde] op staande voet ontslagen. Om die reden heeft Elburg Foods haar verzoek gewijzigd in een voorwaardelijk verzoek.
3 Het oordeel van het hof
de beslissing van het hof
Het hof oordeelt dat het hof niet bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen. Deze beslissing wordt hierna uitgelegd.
de toepasselijke bevoegdheidsregels
Voordat aan de behandeling van het verzoek kan worden toegekomen stelt het hof vast dat deze zaak internationale aspecten heeft, omdat [geïntimeerde] in Duitsland woont.
De vraag of de Nederlandse rechter bevoegd is om kennis te nemen van het verzoek van Elburg Foods, moet beoordeeld worden aan de hand van Verordening Brussel I-bis1. Artikel 22 lid 1 Verordening Brussel I-bis houdt in dat de vordering van de werkgever slechts kan worden gebracht voor de gerechten van de lidstaat op het grondgebied waarvan de werknemer woonplaats heeft. Omdat [geïntimeerde] ten tijde van het inleidende verzoek in een andere lidstaat dan Nederland woonde, te weten in Duitsland, is in beginsel alleen de Duitse rechter bevoegd. Op grond artikel 26 Verordening Brussel I-bis is ook het gerecht van een lidstaat waarvoor de verweerder verschijnt bevoegd. Lid 2 van dit artikel bepaalt evenwel dat als de werknemer verweerder is, het gerecht waar deze is verschenen zich, alvorens de bevoegdheid op grond van lid 1 te aanvaarden, ervan vergewist dat de verweerder op de hoogte is gebracht van zijn recht de bevoegdheid van het gerecht te betwisten en van de gevolgen van verschijnen of niet-verschijnen (de zogeheten “vergewisplicht”). Het hof moet zijn oordeel dat aan deze vergewisplicht is voldaan motiveren2
Het hof heeft ter voldoening aan de vergewisplicht aan het begin van de mondelinge behandeling de onder 3.3 genoemde verdragsbepalingen aan partijen voorgehouden. Hierop is de behandeling geschorst om de advocaat en [geïntimeerde] de gelegenheid te geven te overleggen. Na de schorsing heeft [geïntimeerde] zich op het standpunt gesteld dat hij de bevoegdheid van het hof betwist. Dat betekent dat het hof niet bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen. Elburg Foods heeft zich nog beroepen op misbruik van recht, omdat [geïntimeerde] zowel bij de kantonrechter als in hoger beroep vrijwillig is verschenen. Dit beroep gaat niet op. [geïntimeerde] heeft op grond van de onder 3.3 genoemde regelgeving, waarvan hij door het hof op de hoogte is gebracht, het recht om de bevoegdheid van het hof te betwisten. Daarvoor dient nu juist de vergewisplicht, die ook in hoger beroep geldt. En niet is gebleken dat de kantonrechter voldaan heeft aan de ook op hem rustende vergewisplicht.
conclusie
Het hof zal zich onbevoegd verklaren en de beschikking van de kantonrechter vernietigen, omdat ook de kantonrechter niet bevoegd was om van het verzoek kennis te nemen. Elburg Foods wordt in de kosten van zowel de eerste aanleg als het hoger beroep veroordeeld, omdat zij de zaak bij een onbevoegde rechter heeft aangebracht.
De veroordelingen in deze uitspraak kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaarheid bij voorraad).