Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 04-06-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:3746, 200.316.068

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 04-06-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:3746, 200.316.068

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
4 juni 2024
Datum publicatie
12 juni 2024
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2024:3746
Zaaknummer
200.316.068

Inhoudsindicatie

Erfrecht. Heeft moeder Is de schuld wegens overbedeling bij de ouderlijke boedelverdeling aan haar zoon door verrekening betaald of niet? Vereffenaar in de nalatenschap van moeder vraagt verklaring voor recht.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem, afdeling civiel

zaaknummer gerechtshof 200.316.068

zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 520703

arrest van 4 juni 2024

in de zaak van

[appellante] in haar hoedanigheid van vereffenaar in de nalatenschap van

[erflaatster] (de vereffenaar)

die kantoor houdt in [plaats1]

en die hoger beroep heeft ingesteld

advocaat: mr. M.P.L.M. Buijsrogge

tegen:

1 [geïntimeerde1] ( [geïntimeerde1] )die woont in [woonplaats1]advocaat: mr. C.A. van Kooten-de Jong

2 [geïntimeerde2] )
die woont in [woonplaats2]
niet verschenen

3 [geïntimeerde3] )
die woont in [woonplaats1]
niet verschenen

1 Het verloop van de procedure in hoger beroep

Naar aanleiding van het arrest van 25 oktober 2022 heeft op 15 december 2022 een mondelinge behandeling bij het hof plaatsgevonden die op 20 maart 2023 is voortgezet. Op 20 maart 2023 is [naam1] als getuige gehoord. Van deze mondelinge behandelingen zijn verslagen gemaakt die aan het dossier zijn toegevoegd (het proces-verbaal). Het verdere procesverloop in hoger beroep blijkt uit:

-

de memorie van grieven

-

de memorie van antwoord van [geïntimeerde1]

-

een akte van [geïntimeerde1] en een antwoordakte van de vereffenaar

2 De kern van de zaak

2.1.

De ouders van [geïntimeerde1] , [geïntimeerde2] en [geïntimeerde3] waren gehuwd in gemeenschap van goederen. Vader en [geïntimeerde1] hadden samen een veehouderij die zij dreven in de vorm van een maatschap. Vader is overleden in 2002 met achterlating van zijn vrouw en zijn kinderen als zijn erfgenamen. Hij heeft tussen zijn vrouw en kinderen een ouderlijke boedelverdeling gemaakt (artikel 4:1167 BW (oud)), waarbij de kinderen een vordering wegens onderbedeling op hun moeder hebben gekregen (hierna: erfdeel vader). [geïntimeerde1] heeft de veehouderij na het overlijden van vader voortgezet. Moeder is in 2019 overleden. Zij heeft [geïntimeerde1] en [geïntimeerde2] tot haar enige erfgenamen benoemd en aan [geïntimeerde3] een legaat gemaakt van een bedrag in geld ter grootte van 1/3e aandeel in de nalatenschap. [geïntimeerde1] en [geïntimeerde2] hebben de nalatenschap van moeder beneficiair aanvaard; [appellante] is benoemd tot vereffenaar.

2.2.

De vereffenaar en [geïntimeerde1] hebben bij de rechtbank vorderingen ingesteld. In hoger beroep is alleen nog van belang dat de vereffenaar de rechtbank heeft gevraagd voor recht te verklaren dat:

  1. het erfdeel vader van [geïntimeerde1] is betaald;

  2. de erfdelen vader van [geïntimeerde2] en [geïntimeerde3] voor ieder € 235.236 bedragen, en

  3. tot de nalatenschap van moeder een vordering op [geïntimeerde1] van € 241.090 behoort.

2.3.

De rechtbank heeft voor recht verklaard dat de vordering van de nalatenschap op [geïntimeerde1] € 241.090 bedraagt en de vorderingen over de verklaringen voor recht die in 2.2. onder a. en b. zijn gevraagd afgewezen. De bedoeling van het hoger beroep van de vereffenaar is dat het hof alsnog voor recht zal verklaren dat:

  1. het erfdeel vader van [geïntimeerde1] van € 78.208,75 is betaald en geen schuld van de nalatenschap van moeder is;

  2. tot de nalatenschap van moeder een vordering op [geïntimeerde1] behoort van € 297.052,93 en [geïntimeerde1] zal veroordelen dat bedrag aan de vereffenaar te betalen.

2.4.

Het hof beslist dat de vordering van de vereffenaar om voor recht te verklaren dat het erfdeel vader van [geïntimeerde1] is betaald wordt afgewezen en het vonnis van de rechtbank in stand blijft. Het hof beslist verder dat [geïntimeerde1] over zijn schuld aan moeder een rente van 3,5% per jaar is verschuldigd vanaf haar sterfdag, voor zover nog niet betaald. Hierna worden deze beslissingen toegelicht.

3 De toelichting op de beslissing

4 De beslissing