Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16-07-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:4700, 200.334.381/01

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16-07-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:4700, 200.334.381/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
16 juli 2024
Datum publicatie
23 juli 2024
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2024:4700
Zaaknummer
200.334.381/01

Inhoudsindicatie

Arbeidsrecht. Beëindiging met wederzijds goedvinden. In de VSO is bepaald dat werkneemster direct aansluitend op kosten van de gemeente in dienst treedt bij een derde. Uitleg bepaling in de VSO over de transitievergoeding. Telt ook het arbeidsverleden van werkneemster bij de gemeente mee voor de berekening van de transitievergoeding?

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

Locatie Leeuwarden, afdeling civiel

zaaknummer gerechtshof 200.334.381/01

zaaknummer rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, 1031005

arrest van 16 juli 2024

in de zaak van

[appellant] ,

die woont in [woonplaats1] ,

die hoger beroep heeft ingestel,

en bij de kantonrechter optrad als eisende partij,

hierna: [de werknemer] ,

advocaat: mr. M.M. Pasman,

tegen

de gemeente Weststellingwerf,

die zetelt in Wolvega,

en bij de kantonrechter optrad als gedaagde partij,

hierna: de gemeente,

advocaat: mr. M.J. Kragten.

1 Het verloop van de procedure in hoger beroep

Na het arrest van 5 maart 2024 heeft op 17 mei 2024 een enkelvoudige mondelinge behandeling bij het hof plaatsgevonden. Daarvan is een verslag gemaakt dat aan het dossier is toegevoegd (het proces-verbaal). Hierna hebben partijen het hof gevraagd opnieuw arrest te wijzen.

2 De kern van de zaak en de beslissing

2.1.

[de werknemer] heeft vanaf juni 2006 bij de gemeente gewerkt. Op 2 maart 2021 hebben partijen de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden beëindigd met ingang van 1 mei 2021 in een schriftelijke overeenkomst (hierna: de VSO). In overeenstemming met het (ook) in de VSO bepaalde is [de werknemer] direct aansluitend op kosten van de gemeente voor 15 maanden in dienst getreden bij een derde (ABGL). In artikel 8 van de VSO staat dat [de werknemer] aan het eind van dit mobiliteitsdienstverband bij ABGL recht heeft op een transitievergoeding. [de werknemer] heeft een transitievergoeding ontvangen op basis van (alleen) haar arbeidsverleden bij ABGL. Tussen partijen is in geschil of (ook) het arbeidsverleden van [de werknemer] bij de gemeente meetelt voor de berekening van de transitievergoeding.

2.2.

[de werknemer] heeft bij de kantonrechter gevorderd de gemeente te veroordelen tot:

I. volledige nakoming van de VSO met betaling aan [de werknemer] van de volledige transitievergoeding – inclusief de 15 dienstjaren bij de gemeente – van bruto € 32.610,-;

II. toezending aan [de werknemer] van een deugdelijke bruto-netto specificatie van de transitievergoeding minus het al ontvangen bedrag;

met veroordeling van de gemeente in de proceskosten.

2.3.

De kantonrechter heeft deze vorderingen van [de werknemer] afgewezen. De bedoeling van het hoger beroep van [de werknemer] is dat de afgewezen vordering alsnog wordt toegewezen.

2.4.

Het hof is het niet eens met de beslissing van de kantonrechter en zal deze vernietigen. Het hof legt artikel 8 van de VSO anders uit dan de kantonrechter. Het hof is van oordeel dat [de werknemer] er in gerechtvaardigd vertrouwen vanuit mocht gaan dat de transitievergoeding ook zag op haar arbeidsverleden bij de gemeente. Het hof zal die beslissing hierna motiveren, nadat eerst de relevante feiten worden weergegeven.

3 De feiten

3.1.

[de werknemer] is op 1 juni 2006 aangesteld bij de gemeente. In verband met de invoering van de Wet normalisatie rechtspositie ambtenaren zijn partijen per 1 januari 2020 een arbeidsovereenkomst aangegaan.

3.2.

Vanaf november 2020 hebben [de werknemer] en de gemeente gesprekken gevoerd over de toekomst van het dienstverband van [de werknemer] bij de gemeente.

3.3.

Op 19 januari 2021 is de gemeente met een voorstel (hierna het voorstel van de gemeente) gekomen dat luidt, voor zover hier van belang:

Aanleiding

De komende organisatieontwikkeling en de rol van [de werknemer] ( [de werknemer] ) als teamleider gaf ons ((…) afdelingshoofd Sociaal Domein en (…) HR adviseur) voldoende aanleiding om op d.d. 9 november met elkaar hierover in gesprek te gaan. Daarna heeft een verkenning plaatsgevonden over de mogelijke opties; intern, extern en [de werknemer] heeft een gesprek gevoerd met twee verschillende mobiliteitsbureaus. Na een aantal gesprekken is op 15 januari 2021 besproken dat de Gemeente (…) met een voorstel gaat komen met betrekking tot de uitdiensttreding van [de werknemer] .

Voorstellen

Hierbij volgen een aantal mogelijke voorstellen:

1. Mobiliteitsdienstverband ABGL

[de werknemer] dient haar ontslagverzoek bij de gemeente (…) in en treedt in dienst bij ABGL voor een periode van 11 maanden. Daarbij behoudt [de werknemer] haar huidige of daaraan gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden, inclusief ABP pensioenopbouw. Dit geeft [de werknemer] gedurende het dienstverband bij ABGL de ruimte om zich volledig te richten op de volgende stap van haar loopbaan.

(…)

Bonus

Voor elke maand dat [de werknemer] eerder dan die 11 maanden structureel wordt uitgeplaatst ontvangt [de werknemer] van de gemeente (…) een bonus van ‘nader te bepalen bedrag’.

Na 11 maanden kan [de werknemer] aanspraak maken op een WW-uitkering. De kosten voor de transitievergoeding worden in rekening gebracht bij de gemeente (…) en uitgekeerd bij uitdiensttreding van [de werknemer] .

2. Vaststellingsovereenkomst

[de werknemer] en de gemeente (…) komen gezamenlijk tot een vaststellingsovereenkomst. Waarbij [de werknemer] op korte termijn uit dienst treedt. Tot de uitdiensttredingsdatum zal [de werknemer] de functie van teamleider gebiedsteam blijven vervullen of [de werknemer] zal bovenformatief worden verklaard.

[de werknemer] ontvangt hierbij een eenmalig ‘nader te bepalen’ bedrag. De kosten voor de transitievergoeding worden tevens in rekening gebracht bij de gemeente (…) en uitgekeerd bij uitdiensttreding van [de werknemer] . (…)

3. In dienst

[de werknemer] blijft in dienst tot een nader vastgestelde datum en wordt vrijgesteld van werk. Ook in dit voorstel zullen [de werknemer] en de gemeente (…) komen tot een vaststellingsovereenkomst. De kosten voor de transitievergoeding worden tevens in rekening gebracht bij de gemeente (…) en uitgekeerd bij uitdiensttreding van [de werknemer] . (…).

3.4.

In een brief van 4 februari 2021 heeft mr. Mulder zich bij de gemeente gemeld als rechtsbijstandverlener van [de werknemer] . In die brief merkt hij op dat [de werknemer] zeer onaangenaam verrast was door de voorstellen van de gemeente tot beëindiging van het dienstverband. In de brief laat mr. Mulder verder aan de gemeente weten dat [de werknemer] akkoord gaat met het voorstel tot toekenning van een transitievergoeding per einddatum van het mobiliteitstraject, die voor rekening van de gemeente komt.

3.5.

Op 2 maart 2021 hebben partijen de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden met ingang van 1 mei 2021 beëindigd. De VSO luidt voor zover hier van belang:

(…) in aanmerking nemende dat:

(…)

-

partijen hebben vastgesteld dat voor (…) [de werknemer] wegens aanstaande organisatieontwikkelingen geen passende noch passend te maken functies aanwezig zijn;

-

partijen daarom op initiatief van de gemeente in overleg zijn getreden over de beëindiging van het dienstverband;

(…)

 (…) (…) [de werknemer] is gewezen op de consequenties van de onderhavige afspraken (…)

(…)

komen als volgt overeen:

(…)

4. Per 1 mei 2021 gaat (…) [de werknemer] een mobiliteitsverband aan bij ABGL voor de duur van 15 maanden (…). (…) De kosten van dit mobiliteitsverband worden gedragen door de gemeente.

5. Gedurende het mobiliteitsverband blijven de salarisaanspraken, inclusief eventuele Cao-verhogingen en periodieken, en voortzetting van pensioenopbouw bij het ABP behouden. Omdat sprake is van een onafgebroken diensttijd bij het ABP-werkgever blijft ook het voorwaardelijk pensioen behouden.

(…)

8. Indien voordien geen andere betrekking wordt gevonden bestaat er tegen het einde van het mobiliteitsdienstverband aanspraak op een transitievergoeding, zoals bedoeld in artikel 7:673 BW.

(…)

14. Partijen (…) verlenen elkaar (…) finale kwijting.

3.6.

De na de VSO voor de duur van 15 maanden gesloten arbeidsovereenkomst van [de werknemer] met ABGL is op 1 augustus 2022 van rechtswege geëindigd zonder dat [de werknemer] een andere betrekking had gevonden. [de werknemer] heeft van ABGL een transitievergoeding ontvangen van bruto € 2.619,97 gebaseerd op de tijdsduur dat zij bij ABGL in dienst is geweest.

4 Het oordeel van het hof

5 De beslissing