Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 14-10-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:6312, 200.340.973
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 14-10-2024, ECLI:NL:GHARL:2024:6312, 200.340.973
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 14 oktober 2024
- Datum publicatie
- 22 oktober 2024
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2024:6312
- Zaaknummer
- 200.340.973
Inhoudsindicatie
Arbeidsrecht. Reorganisatieontslag. Artikel 9 Ontslagregeling ook van toepassing binnen een internationale groep. Werkgever is tekortgeschoten in de herplaatsingsinspanningen: geen herplaatsingsgesprek en verwijzing naar vacatures op intranet onvoldoende. Strijd met Duits recht niet aangetoond en kans op interne herplaatsing in Duitsland is werknemer onthouden. Geen herstel maar billijke vergoeding € 109.723,27 bruto. Bonusvordering werknemer ook toegewezen.
Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.340.973
(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen 10799560)
beschikking van 14 oktober 2024
in de zaak van:
[appellant] ,
die woont in [woonplaats1] ,
die hoger beroep heeft ingesteld,
en bij de kantonrechter optrad als verweerder,
hierna: [de werknemer] ,
advocaat: mr. A. Tel
tegen
Ineos Styrolution Netherlands BV,
die is gevestigd in Amsterdam,
die bij de kantonrechter optrad als verzoekster,
hierna: Ineos,
advocaat: mr. drs. J.C. Broekman.
1 De kern van de zaak en de uitkomst
[de werknemer] is door Ineos ontslagen als gevolg van een reorganisatie. Ineos heeft daarvoor aangevoerd dat de functie van [de werknemer] als gevolg van organisatorische veranderingen is vervallen, terwijl er ook geen herplaatsingsmogelijkheden zijn. Volgens [de werknemer] is zijn functie echter niet vervallen. Ook is er door Ineos te weinig gedaan om hem te herplaatsen. [de werknemer] wil terug in dienst en als dat niet kan, maakt hij aanspraak op een billijke vergoeding. Daarnaast vindt [de werknemer] dat hij recht heeft op een (hogere) bonus over 2023.
De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst tussen [de werknemer] en Ineos met ingang van 1 mei 2024 ontbonden, nadat het UWV aan Ineos toestemming had geweigerd om de arbeidsovereenkomst op te zeggen. De vordering tot betaling van de bonus heeft de kantonrechter afgewezen.
Het hof zal oordelen dat de arbeidsovereenkomst ten onrechte is ontbonden. De arbeidsovereenkomst wordt echter niet hersteld, maar aan [de werknemer] wordt een billijke vergoeding toegekend van € 109.723,27 bruto. Ook wordt de hogere bonus over 2023 toegewezen. Hieronder licht het hof toe hoe het tot deze uitkomst is gekomen.
2 Het verloop van de procedure in hoger beroep
[de werknemer] heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikking die de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, op 12 februari 2024 tussen partijen heeft uitgesproken.
Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit:
het beroepschrift van [de werknemer] met bijlagen (producties), op de griffie binnengekomen op 6 mei 2024,
het verweerschrift van Ineos met producties,
het verslag (proces-verbaal) van de mondelinge behandeling die op 28 augustus 2024 is gehouden.
Het hof heeft vervolgens een datum bepaald voor het wijzen van een beschikking.
Het doel van het hoger beroep van [de werknemer] is – kort gezegd – primair om de arbeidsovereenkomst te laten herstellen, met een voorziening voor de periode dat de arbeidsovereenkomst ontbonden is geweest, dan wel subsidiair Ineos te veroordelen tot betaling van de transitievergoeding, een vergoeding voor de niet-genoten vakantiedagen en een billijke vergoeding van € 109.723,27 bruto. Ook maakt [de werknemer] aanspraak op een bonus over 2023 van € 14.023 bruto, en verzoekt zij Ineos in de kosten van de procedure bij de kantonrechter en in hoger beroep te veroordelen. Volgens Ineos moeten alle verzoeken van [de werknemer] worden afgewezen.
3 Wat is er gebeurd?
Ineos maakt deel uit van de Ineos Group, een wereldwijd concern gespecialiseerd in petrochemicaliën. speciaalchemie en olieproducten. De groep bestaat uit 36 bedrijven met 194 locaties in 29 landen over de hele wereld. Ineos heeft in Nederland geen productielocatie maar wel een administratieve entiteit waar ongeveer 12 werknemers, waaronder [de werknemer] , in dienst zijn. Zij worden in Nederland verloond, maar zij werken voornamelijk vanuit huis ten behoeve van andere entiteiten binnen de groep. Het hoofdkantoor van Ineos Group staat in Frankfurt am Main (D).
[de werknemer] is op 1 januari 2016 in dienst getreden bij Ineos. De laatste functie die [de werknemer] vervulde is die van [functie1] , met een salaris van € 9.504,16 bruto per maand inclusief vakantiegeld en premiebijdrage. Voordat [de werknemer] bij Ineos in dienst trad, heeft hij enige tijd als zzp’er in opdracht van Ineos gewerkt. [de werknemer] maakt deel uit van het wereldwijde IT-team.
In oktober 2021 is [de werknemer] arbeidsongeschikt geworden. Hij heeft zich ingezet om te re-integreren in zijn eigen functie. Op 19 december 2022 heeft Ineos [de werknemer] hersteld gemeld.
Ernst & Young (hierna: EY) heeft in 2022 en 2023 in opdracht van Ineos
onderzoek gedaan naar de effectiviteit van de IT- en GP & D-teams (Global Process and Digitalisation). In maart 2023 heeft EY geadviseerd om de organisatie van deze teams te veranderen. Ineos heeft het advies van EY overgenomen.
In mei 2023 heeft Ineos een ontslagaanvraag voor [de werknemer] ingediend bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: UWV). De ontslagaanvraag is gebaseerd op organisatorische veranderingen.
Het UWV heeft bij besluit van 19 september 2023 geweigerd om aan werkgever
toestemming te geven tot opzegging van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst. Het UWV heeft in zijn beslissing onder meer het volgende overwogen:
“Wij zijn van oordeel dat werkgever onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de
arbeidsplaats en daarmee de functie van werknemer structureel komt te vervallen. Tot dat
oordeel komen wij op grond van de volgende overwegingen. (...)
Ondanks meerdere vragen die wij aan werkgever hebben gesteld over de organisatorische
veranderingen, is hierover voor ons onvoldoende duidelijkheid ontstaan. Verder is
onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de uitbesteding ten dienste staat van een doelmatige
bedrijfsvoering. (...)
Werkgever heeft tevens geen stukken overgelegd waaruit blijkt hoe hij concreet alle
werkzaamheden zal herverdelen en beleggen. Verder is niet duidelijk in hoeverre de
werkzaamheden van werknemer vallen onder de werkzaamheden die uitbesteed (gaan)
worden. (...) "
Op 13 oktober 2023 heeft [de werknemer] zich ziek gemeld.