Gerechtshof Arnhem, 22-09-2009, BJ9319, 08-00337
Gerechtshof Arnhem, 22-09-2009, BJ9319, 08-00337
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem
- Datum uitspraak
- 22 september 2009
- Datum publicatie
- 5 oktober 2009
- ECLI
- ECLI:NL:GHARN:2009:BJ9319
- Zaaknummer
- 08-00337
Inhoudsindicatie
Verontreinigingsheffing.
Verwijzingsprocedure HR 11 juli 2008, nr. 44098. Partijen concluderen eensluidend tot vermindering van de aanslag.
Uitspraak
Gerechtshof Arnhem
eerste meervoudige belastingkamer
nummer 08/00337
U i t s p r a a k
op het beroep van B.V. X te Z (hierna te noemen: belanghebbende) tegen de uitspraak van de heffingsambtenaar van het waterschap De Maaskant (rechtsvoorganger van het waterschap Aa en Maas; hierna: de Ambtenaar) op het bezwaarschrift van belanghebbende tegen de haar voor de jaren 1998 en 1999 opgelegde aanslagen in de verontreinigingsheffing opper-vlaktewateren.
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1. De aanslag voor het jaar 1998 is berekend op € 365.115,48 naar 10.098 vervuilings-eenheden en die voor het jaar 1999 op € 428.294,92 naar van 11.317 vervuilingseenheden.
1.2. De aanslagen zijn, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Ambtenaar gehandhaafd.
1.3. Het beroep tegen die uitspraak is door het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch ongegrond verklaard bij uitspraak van 3 mei 2007, nr. 02/04872.
1.4. Op het beroep in cassatie van belanghebbende heeft de Hoge Raad bij arrest van 11 juli 2008, nr. 44.098, de uitspraak van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch vernietigd voor zover deze de aanslag voor het jaar 1999 betreft en het geding in zoverre verwezen naar het gerechtshof te Arnhem (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.
1.5. Tot de stukken van het geding behoren de conclusies na verwijzing van de Ambtenaar van het waterschap Aa en Maas en van de gemachtigde van belanghebbende, de nadere stukken die op 2 juli 2009 van de Ambtenaar zijn ontvangen en op dezelfde datum in kopie zijn doorgezonden aan de wederpartij alsmede de notities van de pleidooien die namens beide partijen ter na te melden zitting zijn gehouden.
1.6. Bij het onderzoek ter zitting op 15 juli 2009 te Arnhem zijn gehoord de gemachtigde van belanghebbende alsmede de Ambtenaar.
1.7. Bij brief van 20 augustus 2009 heeft de gemachtigde te kennen gegeven dat hij ak-koord gaat met de schikking die ter zitting is bereikt onder voorbehoud van aanvaarding door belanghebbende.
1.8. Daarop is het onderzoek op de voet van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuurs-recht (hierna: Awb) in verbinding met artikel 27 van de Algemene wet inzake rijksbelastin-gen en artikel 123 van de Waterschapswet gesloten.
2. De vaststaande feiten
Na verwijzing staat vast hetgeen door het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch in zijn onder ?1.2 genoemde uitspraak onder ‘2. Feiten’ is vermeld.
3. Het geschil en de standpunten van partijen
Na wijziging van hun standpunten ter zitting van het Hof en de onder ?1.7 bedoelde ak-koordverklaring concluderen beide partijen nader eensluidend tot vermindering van de aanslag voor het jaar 1999 tot € 387.157,11, berekend naar 10.230 vervuilingseenheden.
4. Beoordeling van het geschil
Tussen partijen bestaat geen geschil meer. Het Hof zal beslissen overeenkomstig de nadere eensluidende conclusie van partijen.
5. Slotsom
Het beroep is gegrond.
6. Kosten
6.1. Ter zitting van het Hof heeft de heffingsambtenaar voorgesteld een kostenveroorde-ling achterwege te laten en bij aanvaarding van het schikkingsvoorstel door belanghebbende iedere partij haar eigen kosten te laten dragen. Het Hof ziet geen reden om af te wijken van de hoofdregel dat indien een belanghebbende geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, de door haar in beroep gemaakte kosten voor vergoeding op de voet van artikel 8:75 Awb in aanmerking komen, tenzij de noodzaak tot het instellen van beroep uitsluitend voortvloeit uit de handelwijze van belanghebbende (vergelijk het arrest van de Hoge Raad van 12 mei 2006, nummer 42 449, BNB 2006/270). Deze laatste omstandigheid doet zich niet voor.
6.2. De proceskosten van belanghebbende zijn in overeenstemming met het Besluit pro-ceskosten bestuursrecht te berekenen op (beroepschrift en verschijnen ter zitting te ’s-Hertogenbosch à 1 punt, schriftelijke inlichtingen en verschijnen ter nadere zitting aldaar à 0,5 punt, conclusie na verwijzing 0,5 punt en verschijnen ter zitting te Arnhem 1 punt, in totaal) 4,5 punt à € 322,– ?1 (wegingsfactor) = € 1.449 aan kosten van door een derde be-roepsmatig verleende rechtsbijstand.
7. Beslissing
Het Gerechtshof:
– vernietigt de uitspraak van de Ambtenaar voor zover daarbij de aanslag voor het jaar 1999 is gehandhaafd;
– vermindert die aanslag tot € 387.157,11;
– gelast de Ambtenaar aan belanghebbende het door haar gestorte griffierecht van € 218,– te vergoeden;
– veroordeelt de Ambtenaar in de proceskosten van belanghebbende voor een bedrag van € 1.449.
Aldus gedaan te Arnhem door mr. J.A. Monsma, voorzitter, mr. J.W. Zwemmer en mr. J.B.H. Röben in tegenwoordigheid van mr. W.J.N.M. Snoijink als griffier. De beslis-sing is in het openbaar uitgesproken op 22 september 2009.
(W.J.N.M. Snoijink) (J.A. Monsma)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 24 september 2009.
Tegen deze uitspraak kunnen de belanghebbende en het dagelijks bestuur binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),
postbus 20 303, 2500 EH Den Haag
(bezoekadres: Kazernestraat 52).
Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. Het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.