Home

Gerechtshof Den Haag, 13-08-2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:2035, 200.234.032/01, 200.234.035/01, 200.234.040/01, 200.234.042/01, 200.234.046/01, 200.234.044/01

Gerechtshof Den Haag, 13-08-2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:2035, 200.234.032/01, 200.234.035/01, 200.234.040/01, 200.234.042/01, 200.234.046/01, 200.234.044/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
13 augustus 2019
Datum publicatie
29 augustus 2019
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2019:2035
Zaaknummer
200.234.032/01, 200.234.035/01, 200.234.040/01, 200.234.042/01, 200.234.046/01, 200.234.044/01

Inhoudsindicatie

Inlenersbeloning uitzendkrachten. In artikel 22 lid 3 NBBU-cao is rechtsgeldig afgeweken van artikel 8 Waadi. Geen recht op inlenersbeloning met terugwerkende kracht. Geen kennelijk misbruik of opzet van uitzendbureau.

Uitspraak

Afdeling Civiel recht

Zaaknummers : 200.234.032/01, 200.234.035/01, 200.234.040/01, 200.234.042/01, 200.234.046/01 en 200.234.044/01

Zaaknummer rechtbank : 5556331 RL EXPL 16-33000

arrest van 13 augustus 2019

inzake

Uitzendbureau Solutions B.V.,

gevestigd te De Lier,

appellante,

hierna te noemen: Solutions,

advocaat: mr. D.A.M. Lagarrigue te Den Bosch,

tegen

1 [geïntimeerde 1] ,

wonende te [woonplaats] ,

2. [geïntimeerde 2] ,

wonende te [woonplaats] ,

3. [geïntimeerde 3] ,

wonende te [woonplaats] ,

4. [geïntimeerde 4] ,

wonende te [woonplaats] ,

advocaat geïntimeerden 1 t/m 4: mr. P. Kowalczyk te Rotterdam,

5. [geïntimeerde 5] ,

wonende te [woonplaats] ,

advocaat: mr. A.T. Geene te Katwijk,en

6. [geïntimeerde 6] ,

zonder bekende woon- of verblijfplaats, niet verschenen,

geïntimeerden.

Geïntimeerden 1 t/m 5 hierna gezamenlijk te noemen: [geïntimeerden 1] , geïntimeerden 1 t/m 6 hierna gezamenlijk te noemen [geïntimeerden 2] en afzonderlijk aangeduid als [geïntimeerde 1] , [geïntimeerde 2] , [geïntimeerde 3] , [geïntimeerde 4] , [geïntimeerde 5] en [geïntimeerde 6] .

1 Het geding

1.1

Bij exploten van 27 november 2017 is Solutions in hoger beroep gekomen van het door de rechtbank Den Haag sector kanton, locatie Den Haag (hierna: de kantonrechter) tussen partijen gewezen eindvonnis van 8 november 2017. Bij memorie van grieven met producties heeft Solutions tien grieven aangevoerd. [geïntimeerde 6] is in hoger beroep niet verschenen, tegen hem is verstek verleend. Bij arrest van 1 mei 2018 is een comparitie van partijen gelast in de zaken tussen Solutions en [geïntimeerden 1] De comparitie heeft

plaatsgevonden op 11 juni 2018 ten overstaan van een raadsheer-commissaris. Van de comparitie is proces-verbaal gemaakt. Bij e-mail en brief van 29 juni 2018 heeft Solutions op het proces-verbaal gereageerd. Daarop is bij brief van 3 juli 2019 door de griffier gereageerd. Deze correspondentie maakt deel uit van het procesdossier. Bij memories van antwoord met producties hebben [geïntimeerden 1] de grieven bestreden. Vervolgens heeft Solutions op 9 oktober 2018 een akte genomen, waarna [geïntimeerden 1] op 6 november 2018 antwoordaktes hebben genomen. Daarna hebben partijen de stukken overgelegd en is arrest gevraagd.

1.2

Het bezwaar van [geïntimeerden 1] tegen de verklaring van 1 oktober 2018 van de heer [betrokkene] (productie 35 bij de akte van Solutions in hoger beroep) wordt niet gehonoreerd. Het hof ziet geen aanleiding om deze productie buiten beschouwing te laten. Van strijd met de goede procesorde is geen sprake. [geïntimeerden 1] hebben zich in hun antwoord-aktes voldoende kunnen verweren tegen voornoemde productie.

1.3

Bij brief van 9 mei 2019 zijn partijen door het hof in de gelegenheid gesteld om kenbaar te maken of zij alsnog een comparitie van partijen of pleidooi ten overstaan van een meervoudige kamer wensen, gelet op de rechtspraak van de Hoge Raad (waaronder HR 22 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:976 en HR 12 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:569). Partijen hebben vervolgens aan het hof laten weten dat zij geen gebruik wensen te maken van het recht op een behandeling ten overstaan van een meervoudige kamer en hebben nogmaals arrest gevraagd. Daarna is de datum voor arrest nader bepaald op heden.

2 De feiten

De kantonrechter heeft in het tussenvonnis van 16 augustus 2017 een aantal feiten vastgesteld. Tegen dit vonnis richt het hoger beroep zich niet en tegen de vastgestelde feiten zijn geen grieven gericht. Ook het hof zal van de door de kantonrechter vastgestelde feiten uitgaan en nog nadere feiten vaststellen voor zover deze tussen partijen niet in geschil zijn. Het gaat in deze zaak om het volgende

2.1

Solutions is een uitzendorganisatie. [geïntimeerden 2] hebben voor Solutions gewerkt op basis van uitzendovereenkomsten. [geïntimeerden 2] zijn door Solutions in per persoon verschillende perioden in de jaren 2013 tot en met 2016 te werk gesteld bij de firma [de firma X] Verpakking B.V. (hierna: [de firma X] ), waar zij wisselende werkzaamheden hebben uitgevoerd.

2.2

[de firma X] is in 1995 opgericht, waarbij de activiteiten gericht waren op opzetactiviteiten (het opzetten van een kartonnen plano tot een doos). In de loop der jaren zijn de activiteiten van [de firma X] uitgebreid met groothandel, productie van golfkarton en verwerking van karton tot verpakkingen (of halffabricaten daarvan). Binnen de onderneming van [de firma X] bestaan sinds 2009 de volgende afdelingen: de afdeling Golfkartonproductie, de afdeling Verwerking, de afdeling Groothandel/Expeditie en de afdeling Opzet.

2.3

Binnen de onderneming van [de firma X] worden twee personeelsgidsen toegepast: de ‘Personeelsgids [de firma X] Groep’ (gedateerd januari 2012) en de ‘Personeelsgids [de firma X] Verpakking geldend voor afdelingen welke niet onder de cao vallen’ (gedateerd januari 2015). In artikel 3.1 van beide personeelsgidsen is bepaald dat er geen cao van kracht is.

2.4

Solutions is lid van de Nederlandse Bond van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen (NBBU). Op iedere arbeidsovereenkomst van [geïntimeerden 2] is de NBBU-cao van toepassing.

2.5

Artikel 22 NBBU-cao luidt als volgt:

UURBELONING EN VERGOEDINGEN

1. Het loon en de vergoedingen van de uitzendkracht zijn gelijk aan het loon en vergoedingen die worden toegekend aan werknemers, werkzaam in gelijkwaardige functies in dienst van de inlener. Dit loonverhoudingsvoorschrift dient ter bescherming van de rust op de arbeidsmarkt en is opgenomen in artikel 8 Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi).

2. Onder het loonverhoudingsvoorschrift vallen de volgende componenten:

- uitsluitend het geldende periodeloon in de schaal;

- de van toepassing zijnde arbeidsduurverkorting. Deze kan – zulks ter keuze van de uitzendonderneming – gecompenseerd worden in tijd en/of geld;

- toeslag voor overwerk, verschoven uren, onregelmatigheid (waaronder feestdagentoeslag) en ploegendienst;

- initiële loonstijging;

- onbelaste kostenvergoedingen: reiskosten, pensioenkosten en andere kosten noodzakelijk wegens het uitoefenen van de functie;

- periodieken.

3. De toepassing van de inlenersbeloning kan worden gebaseerd op de informatie als verstrekt door de inlener over de functiegroep, de hoogte van het loon, de van toepassing zijnde arbeidsduurverkorting, de hoogte van de periodieken, de hoogte van initiële loonsverhoging, de onbelaste kostenvergoedingen en de toeslagen.

Toepassing van de inlenersbeloning zal dan nooit worden aangepast met terugwerkende kracht, tenzij er sprake is van opzet danwel kennelijk misbruik.(…)”

Artikel 22 lid 3 van de NBBU-cao is een nieuwe bepaling, die per 1 juli 2015 aan de NBBU-cao is toegevoegd.

2.6

Een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel d.d. 21 oktober 2016 vermeldt over de activiteiten van [de firma X] :

SBI-code: 17211 – Vervaardiging van verpakkingsmiddelen van papier en karton

SBI-code: 78202 – Uitleenbureaus

Het verwerken van karton, de verkoop daarvan, het opslaan en overslaan van karton en andere verpakkingen van welke aard ook, alles in de ruimste zin des woords. Groothandel in papier en karton. Het incidenteel ter beschikking stellen van arbeidskrachten (detachering).

2.7

Artikel 1A van de CAO voor het Kartonnage- en Flexibele Verpakkingenbedrijf (hierna: Kartoflex-cao) luidt als volgt:

Werkingssfeer

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op ondernemingen of afdelingen van ondernemingen die uitsluitend of in hoofdzaak het kartonnage-(…) bedrijf uitoefenen (…) Onder in hoofdzaak wordt verstaan: tenminste 50% van de fte’s.

Kartonnagebedrijf

Het ver- en bewerken van karton (massief-, golf-, vouw-, honingraatkarton en rondkartonnage) tot eindproducten en halffabricaten, waaronder verpakkingen, displays, mappen en ordners en andere gebruiks- en verbruiksgoederen.(…)

Artikel 1B van de Kartoflex-cao luidt als volgt:

a. Werkgever: iedere natuurlijk of rechtspersoon aangesloten bij partij ter ene zijde die het kartonnage- (…) als bedoeld in artikel 1A uitoefent. (…)

c. Medewerker: iedere medewerker in dienst van de werkgever (…) waarvan de functie is opgenomen in bijlage 1 van deze cao (…)

2.8

De Kartoflex-cao is algemeen verbindend verklaard over de perioden 24 maart 2011 t/m 30 juni 2012, 28 december 2012 t/m 30 juni 2014 en 14 mei 2015 t/m 30 juni 2016.

2.9

[de firma X] is vanaf 1 januari 2015 lid van de Koninklijke Kartoflex, de werkgeversorganisatie die partij is bij de Kartoflex-cao.

2.10

Bij (aangetekende) brief van 29 juni 2016 heeft de (toenmalige) gemachtigde van [geïntimeerden 2] Solutions verzocht de lonen correct, met toepassing van de Kartoflex-cao, te berekenen en correcte berekeningen te verstrekken, het loon van [geïntimeerden 2] met terugwerkende kracht opnieuw te berekenen en het verschil (het achterstallig loon) uit te betalen. Solutions is een termijn gegeven tot 13 juli 2016 om aan het verzochte te voldoen. Er heeft daarna correspondentie tussen de gemachtigde van [geïntimeerden 2] en de voormalig gemachtigde van Solutions plaatsgevonden.

3 Het geschil

4 De beoordeling in hoger beroep