Home

Gerechtshof Den Haag, 09-07-2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:1116, 200.311.508/01

Gerechtshof Den Haag, 09-07-2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:1116, 200.311.508/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
9 juli 2024
Datum publicatie
26 september 2024
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2024:1116
Zaaknummer
200.311.508/01

Inhoudsindicatie

Werkgeefster verwijt (ex)werkneemster dat zij via een eigen onderneming met haar in concurrentie is getreden waardoor de werkgeefster schade heeft geleden. Beoordeling van condicio-sine-qua-non-verband tussen de tekortkoming van werkneemster en het verlies van de kans dat de werkgeefster dezelfde transacties had kunnen realiseren. Beoordeling van schade.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Civiel recht

team Handel

zaaknummer: 200.311.508/01

zaaknummer rechtbank Rotterdam: 9252201\CV EXPL 21-18892

arrest van 9 juli 2024

in de zaak van

[appellante] ,

wonende te [woonplaats],

appellante in principaal beroep,

verweerster in incidenteel beroep,

advocaat: mr. A. Ester, kantoorhoudende te Zwijndrecht,

tegen

1 CULIMER EUROPE B.V.,

2. CULIMER HOLDING B.V.,

beide gevestigd te Rotterdam,

3. BEIJING CULIMER SEAFOOD IM- EXPORTING CO. LTD.,

gevestigd te Peking, China,

verweersters in principaal beroep,

appellanten in incidenteel beroep,

advocaat: mr. S.L. Haanschoten, kantoorhoudende te Rotterdam.

Partijen worden hierna respectievelijk [appellante], Culimer Europe, Culimer Holding en Culimer China genoemd. Verweersters in principaal beroep/appellanten in incidenteel beroep zullen gezamenlijk worden aangeduid als Culimer c.s.

1 De zaak in het kort

In deze zaak vordert de (ex-)werkgeefster van de (ex-)werkneemster schadevergoeding. De werkneemster voerde het algemene dagelijkse management van een vestiging in China. De werkgeefster verwijt haar dat zij via een eigen onderneming in China in concurrentie is getreden met de werkgeefster waardoor de werkgeefster schade heeft geleden. Beoordeling of condicio-sine-qua-non-verband aanwezig is tussen de tekortkoming van de werkneemster en het verlies van de kans dat de werkgeefster dezelfde transacties als de onderneming van de werkneemster had kunnen realiseren. Beoordeling van schade.

2 Procesverloop in hoger beroep

Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken:

- het arrest van dit hof in het incident ex artikel 351 Rv. en artikel 235 Rv. van 11 oktober 2022 en de daarin genoemde stukken;

- de memorie van grieven, met producties;

- de memorie van antwoord in principaal appel, tevens memorie van grieven in incidenteel appel, met producties;

- de memorie van antwoord in incidenteel appel, tevens akte uitlating producties in principaal appel, met producties.

De mondelinge behandeling van het hoger beroep heeft plaatsgehad op 12 maart 2024. Bij die gelegenheid hebben de genoemde advocaten het woord gevoerd aan de hand van aantekeningen die zijn overgelegd. Beide partijen hebben voorafgaand aan de mondelinge behandeling nog stukken toegestuurd: Culimer c.s. een akte indienen aanvullende productie (met een productie), [appellante] een akte uitlating producties (met producties). Daarnaar gevraagd, hebben beide advocaten bevestigd dat het hof deze met het oog op de mondelinge behandeling toegestuurde stukken als een voortzetting van het partijdebat kan beschouwen.

3 Feitelijke achtergrond

4 Procedure bij de kantonrechter

5 Beoordeling

6 Beslissing