Gerechtshof Den Haag, 14-05-2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:1172, 200.311.588/01
Gerechtshof Den Haag, 14-05-2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:1172, 200.311.588/01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 14 mei 2024
- Datum publicatie
- 27 augustus 2024
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2024:1172
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2022:4010, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 200.311.588/01
Inhoudsindicatie
Werkneemster vordert onder meer achterstallig loon van werkgeefster. Werkgeefster betwist dat zij de werkgeefster is en voert verweer tegen de vordering. Het hof komt tot het oordeel dat zij als werkgeefster moet worden beschouwd, dat de (loon)vorderingen terecht zijn toegewezen en veroordeelt werkgeefster tot betaling van de werkelijke advocaatkosten van werkgeefster wegens misbruik van procesrecht dan wel onrechtmatig handelen.
Uitspraak
Civiel recht
Team Handel
Zaaknummer hof : 200.311.588/01
Zaaknummer rechtbank : 8728238 \ RL EXPL 20-15252
Arrest van 14 mei 2024
in de zaak van
Venlo Group B.V. voorheen genaamd Euro Start Uitzendbureau B.V.,
gevestigd in Eindhoven,
appellante in het principale hoger beroep,
verweerster in het incidentele hoger beroep,
advocaat: mr. T. Venneman, kantoorhoudend in Den Haag,
tegen
[verweerster] ,
wonend in [woonplaats] ,
verweerster in het principale hoger beroep,
appellante in het incidentele hoger beroep,
advocaat: mr. A.C.E.G. Cordesius, kantoorhoudend in Den Haag.
Het hof zal partijen hierna noemen ESBV en [verweerster] .
1 De zaak in het kort
[verweerster] vordert onder meer achterstallig loon van ESBV. ESBV betwist dat zij de werkgever van [verweerster] is en voert verweer tegen de vordering. Het hof komt tot het oordeel dat ESBV als werkgever moet worden beschouwd, dat de (loon)vorderingen terecht zijn toegewezen en veroordeelt ESBV tot betaling van de werkelijke advocaatkosten van [verweerster] omdat zij misbruik van procesrecht heeft gemaakt dan wel onrechtmatig heeft gehandeld jegens [verweerster] door haar houding in de procedure.
2 Procesverloop in hoger beroep
Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken:
- -
-
de dagvaarding van 21 april 2022, waarmee ESBV in hoger beroep is gekomen van de vonnissen van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 12 augustus 2021 en van 27 januari 2022;
- -
-
de memorie van grieven, met bijlagen;
- -
-
het arrest van dit hof van 30 augustus 2022, waarin een mondelinge behandeling is gelast;
- -
-
het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 16 november 2022;
- -
-
de memorie van antwoord tevens memorie van grieven in incidenteel appel van [verweerster] , met bijlagen;
- -
-
de memorie van antwoord in incidenteel appel;
- -
-
de akte met bijlage die [verweerster] ter gelegenheid van de hierna te noemen mondelinge behandeling heeft overgelegd.
Op 27 februari 2024 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden, gelijktijdig met de mondelinge behandeling in de zaak die bij het hof bekend is onder zaaknummer 200.311.592/01. De advocaten hebben de zaak toegelicht, mr. Venneman aan de hand van pleitaantekeningen die hij heeft overgelegd en mr. Cordesius aan de hand van spreekaantekeningen die zij alleen heeft overgelegd ten behoeve van de griffier.. Vervolgens is een datum voor arrest bepaald.
3 Feitelijke achtergrond
De kantonrechter heeft in het tussenvonnis van 12 augustus 2021 onder 2.1 tot en met 2.5 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Met grief 1 in principaal hoger beroep betoogt ESBV dat de kantonrechter ten onrechte als feit heeft opgenomen dat [verweerster] in dienst is getreden bij Euro Start, waarmee de kantonrechter ESBV bedoelt. Volgens ESBV is [verweerster] destijds in dienst getreden van Agrarisch Uitzendbureau Uitzendplan B.V. (hierna: Uitzendplan). Het hof zal hiermee rekening houden bij de weergave van de tussen partijen vaststaande feiten. Omdat de overige door de kantonrechter vastgestelde feiten niet in geschil zijn, dienen deze (overige) feiten ook het hof als uitgangspunt. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
ESBV was tot 3 januari 2022 genaamd: ‘Euro Start Uitzendbureau B.V.’ zoals blijkt uit informatie uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Deze vennootschap was gevestigd aan de Radarstraat 210 te Den Haag. Bestuurder van deze vennootschap is sinds 22 oktober 2010 [persoon 1] . ESBV bediende zich in het verleden van de volgende handelsnamen: ‘Euro Start Uitzendbureau B.V.’ van 26 januari 2004 tot 3 januari 2022, ‘Euro Start Handiop Uitzendbureau’ van 12 september 2010 tot 22 oktober 2010, ‘Velo Group B.V.’ van 3 januari 2022 tot 10 januari 2022 en ‘Euro Start Uitzendbureau’ van 29 oktober 2021 tot 1 februari 2022.
Uitzendplan was volgens informatie uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel in de periode van 28 augustus 2012 tot 1 januari 2020 gevestigd aan de Radarstraat 208 te Den Haag en laatstelijk aan de Weteringkade 77C te Den Haag. Uitzendplan heeft in de periode tot 8 december 2015 diverse andere statutaire namen gehad: ‘Blend VII B.V.’ van 20 september 2009 tot 26 maart 2009, ‘Garage Euroservice B.V.’ van 26 maart 2009 tot 4 februari 2010, ‘Café Polo Den Haag B.V.’ van 4 februari 2010 tot 19 februari 2015 en ‘Eurostart Uitzendbureau III B.V.’ van 19 februari 2015 tot 8 december 2015. Uit informatie uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel blijkt dat Uitzendplan zich achtereenvolgens bediende van de volgende handelsnamen: ‘Blend VII B.V.’ van 20 september 2001 tot 24 april 2002, ‘Goeverneur Financiële Diensten (GFD)’ van 24 april 2002 tot 20 november 2002, ‘Blend VII B.V.’ van 20 november 2002 tot 26 maart 2009, ‘Euro Service Garage’ van 12 februari 2009 tot 23 november 2009, ‘Garage Euroservice B.V.’ van 26 maart 2009 tot 4 februari 2010, ‘Café Polo Den Haag’ van 23 november 2009 tot 4 februari 2010, ‘Café Polo Den Haag B.V.’ van 4 februari 2010 tot 19 februari 2015, ‘Eurostart Uitzendbureau III B.V.’ van 19 februari 2015 tot 8 december 2015, ‘Euro Start Uitzendbureau’ van 27 juli 2015 tot 8 juli 2020 en ‘Agrarisch Uitzendbureau Uitzendplan B.V.’ van 8 juli 2020 tot 1 augustus 2021. Bestuurder van deze vennootschap was vanaf 16 november 2009 tot 30 oktober 2018 [persoon 1] , vanaf 30 oktober 2018 tot 8 juli 2020 [persoon 2] en vanaf 8 juli 2020 [persoon 3] . Op 22 oktober 2021 is bij de Kamer van Koophandel geregistreerd dat Uitzendplan is opgehouden te bestaan omdat geen bekende baten meer aanwezig zijn met ingang van 1 augustus 2021.
[verweerster] is op 6 april 2017 in dienst getreden bij ‘Euro Start Uitzendbureau’ op basis van een uitzendovereenkomst fase [verweerster] heeft vervolgens glastuinbouwwerkzaamheden verricht bij verschillende inleners. Met ingang van 20 april 2020 is [verweerster] bij een ander uitzendbureau in dienst.
Bij de stukken bevindt zich een ‘Detacheringsovereenkomst Fase B’ (hierna: de overeenkomst), waarin ‘Euro Start Uitzendbureau’ als werkgever en [verweerster] als werkneemster staan vermeld. Volgens deze overeenkomst is [verweerster] ingaande 1 oktober 2018 als uitzendkracht werkzaam in fase B voor 40 uur per week. De overeenkomst is aangegaan voor de duur van de werkzaamheden bij inlener Jami VOF, en eindigt van rechtswege zonder dat opzegging nodig is op het moment dat het project ten einde komt, maar in ieder geval op 30 september 2019. Verder is bepaald dat de overeenkomst in ieder geval eindigt op de dag voordat [verweerster] zou instromen in fase C. Indien de uitzendarbeid na het einde van fase B evenwel wordt voortgezet, maar geen nieuwe schriftelijke uitzendovereenkomst wordt gesloten, wordt alsdan geacht tussen partijen een nieuwe uitzendovereenkomst te gelden in fase B onder - voor zover toegestaan bij wet en cao - dezelfde arbeidsvoorwaarden als in de overeenkomst zijn opgenomen, voor de duur van veertien kalenderdagen. Ook is in de overeenkomst bepaald dat de werkgever één maand voor het einde van de overeenkomst de werknemer schriftelijk zal informeren of de overeenkomst al dan niet zal worden verlengd. Onder deze overeenkomst staat bij ‘werkgever’ de heer [persoon 1] vermeld, en daaronder staat een handtekening.
Op de overeenkomst is de cao voor uitzendkrachten van de ABU (hierna: de cao) van toepassing. In deze cao (looptijd van 5 november 2017 tot en met 31 mei 2019) is onder meer het volgende bepaald:
“Artikel 18 Beloning
De uitzendkracht wordt beloond conform de bepalingen uit paragraaf 2 (lnlenersbeloning) van dit hoofdstuk (...)
Artikel 19 Inlenersbeloning vanaf eerste dag terbeschikkingstelling
De uitzendkracht heeft vanaf de eerste dag van zijn terbeschikkingstelling bij de opdrachtgever recht op de inlenersbeloning (...).
Tot 1 februari 2018 luidt artikel 20 als volgt:
Artikel 20 Functie-indeling en beloning
1. De inlenersbeloning wordt per terbeschikkingstelling vastgesteld. Bij toepassing van de inlenersbeloning wordt de door de uitzendkracht te vervullen functie voor aanvang van de terbeschikkingstelling ingedeeld in de bij de opdrachtgever toepasselijke functiegroep. De indeling vindt plaats op basis van de door de opdrachtgever verstrekte informatie (zie lid 3 van dit artikel).
2. De inlenersbeloning is samengesteld uit de navolgende elementen, overeenkomstig de bepalingen, zoals die gelden in de inlenende onderneming:
a. uitsluitend het geldende periodeloon in de schaal;
b. de van toepassing zijnde arbeidsduurverkorting per week/maand/jaar/periode. Deze kan - dit ter keuze van de uitzendonderneming - gecompenseerd worden in tijd en/of geld;
c. toeslagen voor overwerk, verschoven uren, onregelmatigheid (waaronder feestdagentoeslag) en ploegentoeslag;
d. initiële loonsverhoging, hoogte en tijdstip als bij de opdrachtgever bepaald;
e. kostenvergoeding (voor zover de uitzendonderneming deze vrij van loonheffing en premies kan uitbetalen: reiskosten, pensionkosten, gereedschapskosten en andere kosten noodzakelijk vanwege de uitoefening van de functie);
f. periodieken, hoogte en tijdstip als bij de opdrachtgever bepaald.
3. De toepassing van de inlenersbeloning is gebaseerd op de informatie als verstrekt door de opdrachtgever over de functiegroep, de hoogte van het loon, de van toepassing zijnde arbeidsduurverkorting, de hoogte van de periodiek, de hoogte en het tijdstip van de initiële loonsverhoging, de kostenvergoedingen en de toeslagen.
(…)
5. Toepassing van de inlenersbeloning zal nooit worden aangepast met terugwerkende kracht, behalve als er sprake is van opzet dan wel kennelijk misbruik."
Op 1 februari 2018 is artikel 20 van de cao in die zin gewijzigd dat in het vierde lid is opgenomen dat de uitzendonderneming voorziet in een proces waarmee zij zich ervan verzekert dat de inlenersbeloning correct wordt vastgesteld. Het vijfde lid is aangepast in die zin dat daaraan is toegevoegd, voor zover in deze zaak van belang, dat de inlenersbeloning ook met terugwerkende kracht zal worden aangepast als de uitzendonderneming zich niet aantoonbaar heeft ingespannen voor een correcte vaststelling van de inlenersbeloning.
Bij de stukken bevindt zich een ondertekend formulier met onder meer de volgende tekst:
"Den Haag, 25/11/2019
Naam (..) : [verweerster]
Geboortedatum (...) : [geboortedatum]
(…)
Middels deze brief wil ik doorgeven dat ik per 25/11/2019 uit dienst treed bij Euro Start Uitzendbureau. (...) ".
Daaronder staat bij "Handtekening werknemer" een handtekening.
[verweerster] heeft op 22 oktober 2021 conservatoir derdenbeslag gelegd onder de bank en debiteuren van ESBV.
In een brief van [persoon 4] van Best Service Digital Finance B.V., de boekhouder van ESBV, gericht aan het UWV van 21 februari 2023 staat onder meer het volgende:
“(…)
Nog voor de Covid periode, eind 2019 zijn de werkzaamheden van Agrarisch Uitzendbureau Uitzendplan BV overgedragen aan Green Group BV (80%) en Venlo Group BV (20%), Deze laatste BV’s hebben dus de werkzaamheden en het personeel van de Agrarisch Uitzendbureau Uitzendplan BV overgenomen. Het betreft hier allen BV’s binnen dezelfde onderneming en met dezelfde handelsnaam “Eurostart”.
(…)”