Gerechtshof Den Haag, 26-11-2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:2308, 200.327.927
Gerechtshof Den Haag, 26-11-2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:2308, 200.327.927
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 26 november 2024
- Datum publicatie
- 13 januari 2025
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2024:2308
- Zaaknummer
- 200.327.927
Inhoudsindicatie
overuren over vakantieloon
Uitspraak
Civiel recht
Team Handel
Zaaknummer hof : 200.327.927/01
Zaaknummer rechtbank : 9324206 RL EXPL 21-11325
Arrest van 26 november 2024
in de zaak van
[appellante] ,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
appellante,
advocaat: mr. M.D. Vrolijk, kantoorhoudend in Haarlem,
tegen
[verweerder] ,
wonend in [woonplaats] ,
verweerder,
advocaat: mr. R.A. Severijn, kantoorhoudend in Utrecht.
Het hof zal partijen hierna [appellante] en de chauffeur noemen.
1 De zaak in het kort
Deze zaak betreft een arbeidsgeschil tussen een internationaal tankautochauffeur en zijn
werkgever. De chauffeur is in de periode 8 november 1998 tot en met 30 april 2018 in dienst geweest bij de
werkgever. In de periode 2014-2018 heeft de chauffeur geen vakantieloon ontvangen over zijn overuren. Hij heeft dat vakantieloon alsnog gevorderd. De kantonrechter heeft die vordering grotendeels toegewezen. De werkgever is in hoger beroep gekomen van dat vonnis. Zij was het niet eens met de berekeningsmethodiek. Verder was zij het niet eens met het oordeel van de kantonrechter dat zij het verlofsaldo waarover de chauffeur het vakantieloon berekende onvoldoende gemotiveerd had betwist. Volgens haar heeft de chauffeur ook de atv-dagen meegenomen in zijn loonvordering, terwijl vaststaat dat over atv-dagen geen vakantieloon verschuldigd is. Het hof volgt de berekeningsmethodiek van de chauffeur en oordeelt verder dat ook in hoger beroep niet kan worden uitgegaan van het verlofsaldo zoals door [appellante] gepresenteerd. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter.
2 Procesverloop in hoger beroep
Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken:
- -
-
de dagvaarding van 11 mei 2023, waarmee [appellante] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 15 februari 2023;
- -
-
de memorie van grieven van [appellante], met bijlagen;
- -
-
de memorie van antwoord van de chauffeur.
Op 13 september 2024 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De advocaten hebben de zaak toegelicht aan de hand van pleitaantekeningen die zij hebben overgelegd.
3 Feitelijke achtergrond
Het hof gaat uit van de volgende feiten.
De chauffeur is van 8 november 1998 tot en met 30 april 2018 bij [appellante] in dienst geweest in de functie van internationaal tankautochauffeur.
Op de arbeidsovereenkomst was tot 1 januari 2017 de cao Goederenvervoer Nederland (hierna: cao GN) van toepassing. Vanaf 1 januari 2017 is de cao Beroepsgoederenverkeer over de weg en de verhuur van mobiele kranen (hierna: de cao BGV) van toepassing.
De cao BGV is met ingang van 1 januari 2019 tussentijds gewijzigd, onder andere voor wat betreft de berekening van de waarde van een vakantiedag per 1 januari 2019: werknemers krijgen tijdens vakantie recht op doorbetaling van een deel van de gemiddeld verdiende toeslagen tijdens de periode daarvoor. In de cao BGV is verder opgenomen dat werkgevers aan werknemers die aan bepaalde voorwaarden voldoen een schikkingsvoorstel zullen doen voor de periode vóór 1 januari 2019. Dat voorstel houdt in dat de werknemer recht heeft op een eenmalige uitkering van € 750, mits de werknemer afstand doet van zijn rechten met betrekking tot de vergoeding van de structurele toeslagen over de vakantiedagen in de jaren 2014-2018.
De chauffeur heeft geen aanspraak gemaakt op deze eenmalige uitkering van € 750. In plaats daarvan heeft FNV op 3 mei 2019 namens de chauffeur een brief verstuurd aan [appellante], waarin FNV zich namens de chauffeur op het standpunt heeft gesteld dat er door [appellante] tijdens de vakantie niet het juiste loon is betaald. Er wordt volgens FNV ten onrechte geen rekening gehouden met de gemaakte overuren, ploegentoeslag en toeslagen voor het werken in de nacht en/of voor het werken op zaterdag en/of zondag. De chauffeur heeft aanspraak gemaakt op betaling van een bedrag van € 14.688,30 bruto, zijnde het door FNV berekende gemiddelde aan overwerk en toeslagen over de jaren 2014 tot en met 2018. FNV heeft bij deze brief de berekening en de specificatie van de vordering gevoegd.
[appellante] heeft aan het verzoek van de chauffeur om betaling van het achterstallig loon niet voldaan. Zij heeft zich op het standpunt gesteld dat zij geen loon meer verschuldigd is.