Home

Gerechtshof Den Haag, 17-12-2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:2373, 200.340.138/01

Gerechtshof Den Haag, 17-12-2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:2373, 200.340.138/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
17 december 2024
Datum publicatie
6 januari 2025
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2024:2373
Zaaknummer
200.340.138/01

Inhoudsindicatie

De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst tussen partijen ontbonden. De kantonrechter heeft het beroep van de werknemer op het verbod van discriminatie in arbeid op grond van de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte verworpen. Het hof acht dat beroep alsnog gegrond en herstelt de arbeidsovereenkomst met terugwerkende kracht.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Civiel recht

Team Handel

zaaknummer: 200.340.138/01

zaaknummer rechtbank Den Haag: 10766687 \ EJ VERZ 23-84364

beschikking van 17 december 2024 (bij vervroeging)

in de zaak van

[verzoeker] ,

wonende te [woonplaats],

verzoeker in hoger beroep,

advocaat: mr. L.R. Breuker, kantoorhoudend te Zoetermeer,

tegen

Gemeente Kaag en Braassem,

gevestigd te Roelofarendsveen,

verweerster in hoger beroep,

advocaat: mr. A.W.A. Varkevisser, kantoorhoudend te Alphen aan den Rijn.

Partijen worden hierna [verzoeker] en de Gemeente genoemd.

1 De zaak in het kort

In deze zaak heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst tussen partijen op verzoek van de Gemeente ontbonden. Het beroep van [verzoeker] op het verbod van discriminatie in arbeid op grond van de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte heeft de kantonrechter verworpen. Het hof oordeelt dat beroep alsnog gegrond en herstelt de arbeidsovereenkomst met terugwerkende kracht.

2 Procesverloop in hoger beroep

[verzoeker] is bij beroepschrift (met producties), ontvangen ter griffie van het hof op

15 april 2024, in hoger beroep gekomen van de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 17 januari 2024 onder bovenvermeld zaaknummer.

Van de zijde van [verzoeker] zijn vervolgens ter griffie ontvangen productie 17 alsmede een akte vermeerdering verzoeken met producties 18 t/m 21.

Ten slotte is ter griffie van het hof een verweerschrift in hoger beroep, met producties, van de Gemeente ingekomen.

De mondelinge behandeling van het hoger beroep heeft plaatsgehad op 8 november 2024. Bij die gelegenheid hebben beide genoemde advocaten het woord gevoerd aan de hand van pleitaantekeningen. Van de mondelinge behandeling is een proces-verbaal opgemaakt.

3 Feitelijke achtergrond

De kantonrechter heeft in de beschikking onder 2 (2.1 t/m 2.24) een aantal feiten vermeld. In zijn eerste grief komt [verzoeker] op tegen deze feitenvaststelling onder 2.7, 2.10 en 2.19. Het hof komt daarop hierna terug. De overige feiten zijn niet in geschil, zodat deze (overige) feiten ook het hof tot uitgangspunt dienen. Een groot deel van deze feiten zal hierna onder de beoordeling aan de orde komen. Onder 3.1 t/m 3.4 volstaat het hof met de weergave van enkele feiten.

3.1.

[verzoeker], geboren op [geboortedatum], is op 1 november 2020 voor 36 uur per week in dienst getreden bij de Gemeente in de functie van Medewerker Buitendienst. Zijn laatste basissalaris bedroeg € 3.084,- bruto per maand, exclusief vakantiegeld en andere emolumenten.

3.2.

[verzoeker] is bij de Gemeente gestart op basis van een jaarcontract. De arbeidsovereenkomst is op 1 november 2021 omgezet naar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.

3.3.

[verzoeker] heeft zich op 4 september 2023 ziek gemeld. Bij brief van 6 september 2023 is [verzoeker] door de Gemeente vrijgesteld van het verrichten van werkzaamheden.

3.4.

In het re-integratieadvies van de bedrijfsarts van 31 oktober 2023 is het volgende weergegeven:

”Ik heb uitgebreid met dhr. [verzoeker] gesproken, want er waren diverse aspecten aan het probleem, die allen goed de aandacht hebben gekregen. Het ziekteverzuim begon duidelijk met een fysiek medisch probleem, met bijpassende fysiek medische beperkingen. De medische beperkingen m.b.t. het verrichten van het eigen werk zijn nu inmiddels al geruime tijd verdwenen. Ik ga uit van een betermelding vanaf 14-09-2023.

De kenmerken van het huidige probleem passen bij de criteria van “een arbeidsconflict” (conform de richtlijnen van STECR en de NVAB), een sociaal- juridisch, maar niet een medisch probleem, waardoor ik die officiële richtlijnen hiervoor zal kunnen volgen. (...)”

4 Procedure bij de kantonrechter

5 Beoordeling

6 Beslissing