Gerechtshof Den Haag, 10-12-2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:2394, 200.340.746/01
Gerechtshof Den Haag, 10-12-2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:2394, 200.340.746/01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 10 december 2024
- Datum publicatie
- 7 januari 2025
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2024:2394
- Zaaknummer
- 200.340.746/01
Inhoudsindicatie
Een docent op een middelbare school is ook werkzaam als fotograaf. Vóór zijn indiensttreding bij de school heeft hij naaktfoto's van hemzelf gepubliceerd op het internet. De schooldirectie was hiervan niet op de hoogte. Als de naaktfoto's enkele weken na zijn indiensttreding bekend worden bij leerlingen, verzoekt de schooldirectie om ontbinding van de arebidsovereenkomst. Het hof is van oordeel dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen ten onrechte is ontbonden en kent aan de docent een billijike vergoeding toe.
Uitspraak
Civiel recht
Team Handel
Zaaknummer hof : 200.340.746/01
Zaak-rekestnummer rechtbank : 10790373 \ RP VERZ 23-50650
Beschikking van 10 december 2024
in de zaak van
[verzoeker] ,
wonend in [woonplaats] ,
verzoeker,
advocaat: mr. O.J. Praamstra, kantoorhoudend in Zoetermeer,
tegen
[verweerster] ,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
verweerster,
advocaat: mr. J.W. Janse-Velema, kantoorhoudend in Woerden.
Het hof zal partijen hierna [verzoeker] en [verweerster] noemen.
1 De zaak in het kort
De vraag is of de kantonrechter het ontbindingsverzoek van de werkgever terecht heeft toegewezen wegens een duurzaam verstoorde arbeidsverhouding.
Het hof oordeelt dat het ontbindingsverzoek ten onrechte is toegewezen en kent aan de werknemer een billijke vergoeding toe.
2 Procesverloop in hoger beroep
Bij beroepschrift met bijlagen, ter griffie ingekomen op 11 april 2024 is [verzoeker] in hoger beroep gekomen van de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag (hierna: de kantonrechter) van 23 januari 2024.
[verweerster] heeft een verweerschrift met bijlagen ingediend dat op 17 oktober 2024 is ontvangen ter griffie van het hof.
Partijen hebben hun standpunten uiteengezet tijdens de mondelinge behandeling op 7 november 2024. [verzoeker] heeft ten behoeve van de mondelinge behandeling aanvullende bijlagen ingediend bij brief van 24 oktober 2024. Vervolgens is een datum voor de beschikking bepaald.
3 Feitelijke achtergrond
De kantonrechter heeft in de bestreden beschikking onder 2.1 tot en met 2.5 de feiten vastgesteld die hij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
[verweerster] verzorgt voortgezet en primair onderwijs.
[verzoeker] is geboren op [geboortedatum] en met ingang van 1 augustus 2023 in dienst getreden bij [verweerster] , in de functie van docent [...] op het [de school] (hierna: de school), een protestants-christelijke school voor voortgezet onderwijs in [plaats] , tegen een salaris van € 2.720,40 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag en verdere emolumenten. [verzoeker] was werkzaam als docent [vak] aan klassen in de onderbouw van de school.
Naast zijn docentschap is [verzoeker] werkzaam als fotograaf/beeldend kunstenaar. Dit heeft hij tijdens zijn sollicitatiegesprek bij [verweerster] gemeld. Hij heeft daarbij niet medegedeeld dat voor één of meerdere van zijn projecten fotografisch werk is gemaakt waarop [verzoeker] zelf naakt te zien is. Deze foto’s zijn online te vinden.
Eind september 2023 werd [verzoeker] door een collega-docent erop gewezen dat in een 3 HAVO-klas waaraan [verzoeker] lesgaf, werd gesproken over de website van [verzoeker] . [verzoeker] heeft vervolgens na overleg met de mentor van die klas, [de mentor] , met de klas daarover gesproken.
Op 6 en 9 oktober 2023 vernam [verzoeker] van collega-docenten dat er via WhatsApp naaktfoto’s van [verzoeker] circuleerden onder de leerlingen van onder andere een brugklas. [verzoeker] heeft daarop met deze klas daarover gesproken. Bij die gelegenheid heeft [verzoeker] aan een of meer leerlingen een kort filmpje over het afleveren van een kunstwerk bij een koper getoond, waarop hij - en zijn partner - eveneens (half)naakt te zien zijn.
Op 10 oktober 2023 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [verzoeker] , [de schooldirecteur] , de schooldirecteur, en [de afdelingsleider] , afdelingsleider van de onderbouw, over de naaktfoto’s van [verzoeker] die rondgingen. Op 13 oktober en 25 oktober 2023 hebben vervolggesprekken plaatsgevonden.
[verzoeker] is bij wijze van ordemaatregel op 25 oktober 2023 geschorst door [verweerster] .