Gerechtshof Den Haag, 26-03-2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:371, 200.332.130/01
Gerechtshof Den Haag, 26-03-2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:371, 200.332.130/01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 26 maart 2024
- Datum publicatie
- 1 mei 2024
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2024:371
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2023:8182, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 200.332.130/01
Inhoudsindicatie
Ontslag op staande voet rechtsgeldig? Kantonrechter en hof oordelen van niet. Diverse geschilpunten, waaronder de hoogte van de billijke vergoeding.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Civiel recht
Team Handel
zaaknummer: 200.332.130/01
zaaknummer rechtbank Den Haag: 10396349 RP VERZ 23-50135
beschikking van 26 maart 2024 (bij vervroeging)
in de zaak van
[verzoekster] SOFTWARE B.V.,
gevestigd te Den Haag,
verzoekster in principaal beroep,
verweerster in incidenteel beroep,
advocaat: mr. Z.N. Aliar, kantoorhoudend te Den Haag,
tegen
[verweerder] ,
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in principaal beroep,
verzoeker in incidenteel beroep,
advocaat: mr. P.M.J. Nijboer, kantoorhoudend te Arnhem.
Partijen worden hierna [verzoekster] en [verweerder] genoemd.
1 De zaak in het kort
In deze zaak komt de werkgever op tegen het oordeel van de kantonrechter dat het gegeven ontslag op staande voet – gegeven ongeveer drieëneenhalve maand voor het einde van de termijn waarvoor de arbeidsovereenkomst was aangegaan – niet rechtsgeldig is. Dat oordeel blijft in hoger beroep in stand. Beoordeling van de hoogte van de billijke vergoeding en nog enkele nevenverzoeken.
2 Procesverloop in hoger beroep
[verzoekster] is bij beroepschrift (met producties), ontvangen ter griffie van het hof op
7 september 2023, in hoger beroep gekomen van de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 9 juni 2023 onder bovenvermeld zaaknummer.
Vervolgens is ter griffie van het hof een verweerschrift ( “incidenteel appel tevens verweer in appel”), met producties, van [verweerder] ingekomen.
Daarna is ter griffie van het hof een verweerschrift in incidenteel appel, met twee producties, van [verzoekster] ingekomen.
De mondelinge behandeling van het hoger beroep heeft plaatsgehad op 21 februari 2024. Bij die gelegenheid hebben beide genoemde advocaten het woord gevoerd aan de hand van spreekaantekeningen. Van de mondelinge behandeling is een proces-verbaal opgemaakt. Met het oog op de mondelinge behandeling zijn van de zijde van [verweerder] nog twee producties toegestuurd.
3 Feitelijke achtergrond
De kantonrechter heeft in de beschikking onder 2 (2.1 t/m 2.6) een aantal feiten vermeld. Deze feiten zijn niet in geschil, zodat ook het hof deze feiten tot uitgangspunt zal nemen.
Het gaat in deze zaak, voor zover in hoger beroep van belang, om het volgende.
[verweerder] , geboren op [geboortedatum] , is op 1 juni 2022 bij [verzoekster] in dienst getreden op basis van een arbeidsovereenkomst voor de duur van twaalf maanden in de functie van [functie] , tegen een bruto salaris van € 3.900,- per maand, exclusief 8% vakantiebijslag. De arbeidsovereenkomst was tussentijds opzegbaar met een opzegtermijn van een maand.
[verweerder] verrichtte de werkzaamheden volledig vanuit zijn eigen woning.
[verzoekster] richt zich op het ontwikkelen van software, onder meer aan de uitzend-, media- en entertainmentindustrie.
Bij e-mail van 16 december 2022 heeft [directeur] , directeur van [verzoekster] , het volgende aan [verweerder] geschreven:
“Nav onze discussie op teams graag je dringende aandacht voor het volgende.
Het is nu voor de derde keer gebeurd dat een lead die zich op de site aanmeldt, niet of niet afdoende wordt opgevolgd. Je hebt daarbij al twee keer eerder aangegeven dat jij daar een agenda punt van zal maken en in het vervolg beter zal opletten, wat tot op heden niet is gebeurd.
Hetzelfde geldt voor het opvolgen van inkomende telefoongesprekken.
Verder geldt dat taken die aan jou zijn toegewezen in Jira niet of niet tijdig worden uitgevoerd.
Dit terwijl [betrokkene 1] een zeer nauwkeurig en gedetailleerd overzicht heeft gemaakt van zijn op te volgen taken, de frequentie daarvan en hoe deze op te volgen.
Eea heeft tot gevolg gehad dat ijn vertrouwen in onze samewerking tot een dieptepunt is gedaald. Ik kan er niet van uit gaan dat de meest simpele taken aan jou toebedeeld, ook daadwerkelijk worden uitgevoerd.
Deze email geldt als finale waarschuwing. Indien het nogmaals gebeurd dat de aan jou toebedeelde taken niet of niet tijdig worden uitgevoerd, zal ik dit opvatten als werkweigering en de relatie oer direct beeindigen.
Ik verzoek je daar goede notie van te nemen.”
Bij brief van 10 februari 2023 heeft [verzoekster] [verweerder] op staande voet ontslagen. De brief luidt voor zover van belang als volgt:
“Hierbij deel ik je mede dat ik geen andere mogelijkheid zie je op staande
voet te ontslaan, op grond van werkweigering.
Vandaag is het voor de zoveelste keer gebeurd dat een aan jou toebedeelde opdracht niet of nauwelijks word uitgevoerd, dat je daarover niet communiceert en verder gewoon niets doet.
Ik heb na de conversatie op teams van vanmiddag jouw openstaande taken en werkzaamheden nogmaals gecontroleerd. Ik voeg een overzicht daarvan
bij. De conclusie is dat:
- Ruim 50% van de aan jou toebedeelde werkzaamheden in het geheel niet worden uitgevoerd.
- Daarna een deel wel als jij er aan herinnerd wordt.
- De werkzaamheden die je wel doet duren 2-3 maanden langer dan dezelfde werkzaamheden die aan je collega’s zijn toebedeeld.
De conclusie is dat er niet langer een vertrouwen bestaat in het voortzetten
van de arbeidsrelatie, ik en jouw collega’s kunnen er eenvoudigweg niet op
vertrouwen dat jij je werk doet.”