Gerechtshof Den Haag, 09-04-2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:607, 200.309.220/01
Gerechtshof Den Haag, 09-04-2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:607, 200.309.220/01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 9 april 2024
- Datum publicatie
- 31 mei 2024
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2024:607
- Zaaknummer
- 200.309.220/01
Inhoudsindicatie
Bepaling waar vordering op is gebaseerd, is in strijd met artikel 9a Waadi. Vorderingen afgewezen.
Uitspraak
Civiel recht
Team Handel
Zaaknummer hof : 200.309.220/01
Zaaknummer rechtbank : C/09/597519 / HA ZA 20-791
Arrest van 9 april 2024
in de zaak van
Envido Contract-Management 4 B.V.,
gevestigd in Den Haag,
appellante in het principaal hoger beroep,
verweerster in het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. P.H. Mahieu, kantoorhoudend in Den Haag,
tegen
HTM Personenvervoer N.V.,
gevestigd in Den Haag,
verweerster in het principaal hoger beroep,
appellante in het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. F.G. Defaix, kantoorhoudend in Rotterdam.
Het hof zal partijen hierna Envido en HTM noemen.
1 De zaak in het kort
Envido en HTM hebben een overeenkomst gesloten op grond waarvan Envido beveiligingsdiensten verleende aan HTM. Envido vordert een vergoeding van HTM omdat HTM medewerkers van Envido binnen een jaar na de beëindiging van de overeenkomst tussen Envido en HTM in dienst heeft genomen. Het hof wijst de vordering af omdat de bepaling in de overeenkomst waarop Envido dit baseert, in strijd is met de wet (artikel 9a Waadi) en dus niet geldig is.
2 Procesverloop in hoger beroep
Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken:
- -
-
de dagvaarding van 4 april 2022, waarmee Envido in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Den Haag van 26 januari 2022;
- -
-
de memorie van grieven van Envido, met bijlagen;
- -
-
de memorie van antwoord in het principaal appel tevens memorie van grieven in het voorwaardelijk incidenteel appel van HTM, met bijlage;
- -
-
de memorie van antwoord in het voorwaardelijk incidenteel appel.
Op 3 november 2023 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De advocaten hebben de zaak toegelicht, HTM aan de hand van pleitaantekeningen die zij heeft overgelegd.
3 Feitelijke achtergrond
De rechtbank heeft onder 2.1 tot en met 2.21 van het bestreden vonnis de feiten vastgesteld die zij bij de beoordeling tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Samengevat en waar nodig aangevuld, komen de feiten neer op het volgende.
Envido houdt zich bezig met het verschaffen van dienstverlening op het gebied van personeel. Haar activiteiten zijn blijkens haar inschrijving bij de Kamer van Koophandel: het beheren van arbeidsovereenkomsten, detacheren van personeel (ook voor derden), het verstrekken van adviezen met betrekking tot personeel, het aannemen van werk op projectbasis, het verlenen van arbeidsbemiddeling, het verschaffen van dienstverlening op het gebied van personeel (uitleenbureaus en organisatie-adviesbureaus).
HTM verleent openbaar interlokaal personenvervoer over de weg.
Vanaf 2008 fungeerde Envido als payroll-bedrijf voor de beveiligingsdiensten van HTM. Envido had uiteindelijk in 2013 ongeveer 70% van de bij HTM werkzame beveiligingsmedewerkers in dienst.
HTM heeft vervolgens in 2013 via een aanbesteding een opdracht aan Envido gegund voor beveiligingsdiensten voor openbaar vervoer ten behoeve van HTM. Partijen hebben voor deze diensten een beveiligingsovereenkomst gesloten, ingaand op 31 mei 2013 en aflopend op 31 december 2016 (hierna: de overeenkomst). De overeenkomst is vervolgens verlengd tot uiteindelijk 18 mei 2019.
Op de overeenkomst zijn aanvullende bepalingen (hierna: AVB-2011) van toepassing. Voor zover van belang staat in artikel 13 AVB-2011 het volgende:
“ ARTIKEL 13 OVERNAME PERSONEEL, BELANGENVERSTRENGELING
13. 1 Geen van de Partijen mag tijdens de uitvoering van de Overeenkomst en binnen een jaar na beëindiging daarvan Medewerkers van de andere Partij, die betrokken zijn geweest bij de uitvoering van de Overeenkomst, in dienst nemen dan wel anderszins, direct of indirect, voor zich laten werken, noch met deze Medewerkers over indiensttreding onderhandelen, dan na toestemming van de andere Partij.
De Opdrachtnemer betrekt geen personen, anders dan met toestemming van de Opdrachtgever, bij de uitvoering van de Overeenkomst die in een Periode van twee jaar voorafgaand aan de Diensten, bij de Opdrachtgever in dienst zijn geweest.
De beperkingen in dit artikel gelden niet indien sprake is van overgang van onderneming als bedoeld in de wet dan wel de Cao Particuliere Beveiliging. De Partij die in strijd met dit artikel handelt, is aan de andere partij een bedrag verschuldigd gelijk aan het jaarsalaris van de betrokken Medewerker met een minimum van € 20.000,--.”
In deel C (specifieke bepalingen voor beveiligingsovereenkomsten) van de AVB-2011 is het volgende opgenomen:
“ ARTIKEL 1 UITVOERING VAN DE OVEREENKOMST
De Diensten bestaan uit reguliere werkzaamheden volgens een werkschema en Afroepdiensten, die de Opdrachtgever ad hoc kan opdragen. De Opdrachtnemer is verplicht opdrachten voor het uitvoeren van Afroepdiensten te aanvaarden.
Opdrachtgever verstrekt de Opdracht voor het uitvoeren van Afroepdiensten schriftelijk (per fax of e-mail) en minimaal 24 uur voor de werkzaamheden moeten worden verricht. Opdrachtnemer bevestigt de opdracht minimaal 12 uur voor het tijdstip van aanvang van de werkzaamheden schriftelijk, bij voorkeur per fax of e-mail.”
De arbeidsovereenkomst die Envido sloot met haar werknemers die zij bij HTM inzette, luidt (voor zover van belang) als volgt:
“o Partijen zijn overeengekomen dat de Werknemer voor de duur van deze arbeidsovereenkomst gedetacheerd zal worden bij HTM Personenvervoer NV, gevestigd in Den Haag, nader te noemen `Inlener';
(…)
De Werknemer wordt voor de duur van de Arbeidsovereenkomst gedetacheerd bij Inlener. Werknemer is voor zijn functioneren (zowel kwantitatief als kwalitatief) verantwoording verschuldigd aan de directie bij Inlener.
(…)
Envido en/of Inlener behoudt zich het recht voor wijzigingen in de functie van de Werknemer aan te brengen en/of zijn arbeidsvoorwaarden te wijzigingen. Envido en/of Inlener laat zich daarbij leiden door het bedrijfsbelang en zal van dit recht slechts gebruik maken na overleg met de Werknemer.
(…)
De werkdagen en werktijden worden door de afdeling planning van Inlener verzorgd.
(…)
De werknemer verplicht zich daarnaast alle door of namens Envido/Inlener in redelijkheid op te dragen en te verrichten werkzaamheden, uit te voeren.
De werknemer verplicht zich, op verzoek van Envido/Inlener, tijdelijk werkzaamheden te verrichten die enigszins afwijken van de voor de functie gebruikelijke werkzaamheden, tenzij zulks wegens bijzondere omstandigheden niet van de werknemer kan worden verwacht.
De werktijden worden door Inlener per week vastgesteld en tijdig aan de werknemer bekend gemaakt.
Werknemer verbindt zich om de instructies welke door Envido/Inlener zijn uitgevaardigd in verband met de juiste uitoefening van het bedrijf, te zullen naleven. Voormelde instructies zijn aan de werknemer bekend.
(…)
Vakantie moet in overleg met Inlener worden opgenomen. Werknemer zal zich moeten houden aan de regelingen en procedures zoals die bij Inlener van toepassing zijn.
(…)
De Werknemer wordt geacht in geval van arbeidsongeschiktheid dit vóór 09:00 uur op de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid door te geven aan Inlener. (…)”
Op 24 juli 2018 heeft HTM de openbare aanbesteding van de opdracht ‘Beveiligingsdiensten OV 0318’ aangekondigd voor de levering van de beveiligingsdiensten die Envido tot dat moment voor HTM uitvoerde. Envido heeft hierop ingeschreven. HTM heeft deze aanbesteding Envido aanvankelijk niet gegund en heeft deze vervolgens ingetrokken.
HTM heeft op 11 april 2019 advies aan haar Ondernemingsraad (OR) gevraagd over (onder andere) het voorgenomen besluit gefaseerd een afdeling binnen Service & Veiligheid op te gaan bouwen. De afdeling zou op termijn bestaan uit ongeveer 65 medewerkers die met HTM een arbeidsovereenkomst zouden aangaan. De OR heeft op 12 april 2019 te kennen gegeven geen bezwaar te hebben en dat hij later een definitief advies zal uitbrengen.
HTM heeft met G4S Security Services B.V. (hierna: G4S) een tijdelijke overeenkomst (hierna: de overbruggingsovereenkomst) gesloten met betrekking tot de beveiligingsdiensten voor de duur van zes maanden (met een optie tot verlenging van drie maanden) aansluitend aan het einde van de overeenkomst met Envido.
Op 15 april 2019 heeft de afdeling inkoop van HTM aan Envido in verband met de einddatum van de overeenkomst verzocht om een actuele en gepersonaliseerde lijst met beveiligingspersoneel dat bij HTM ingezet wordt, conform artikel 95B van de cao Particuliere Beveiliging (hierna: de cao). Dit om duidelijkheid aan de betrokkenen te geven in de vervolgstappen die HTM zal zetten totdat er een nieuwe gewijzigde uitvraag op de markt is ingezet en een passende leverancier is gevonden. Met G4S, als leverancier van beveiligingsdiensten gedurende de overgangsperiode, zal HTM die informatie verstrekken aan de betrokkenen.
Op 16 april 2019 heeft HTM een bijeenkomst met personeel van Envido georganiseerd. Daar heeft HTM meegedeeld dat zij het belangrijk vindt dat degenen die al jarenlang bij HTM werken, een vaste baan krijgen bij HTM.
Op 14 mei 2019 laat Envido aan HTM weten dat zij onder protest en onder voorbehoud van haar rechten meewerkt aan de overdracht van het personeel.
Op 18 mei 2019 is de overeenkomst tussen Envido en HTM geëindigd en is de overbruggingsovereenkomst tussen HTM en G4S aangevangen.
Een groot deel van de beveiligers van Envido is overgegaan naar G4S. G4S heeft deze beveiligers een (nieuwe) arbeidsovereenkomst aangeboden.
Op of omstreeks 1 september 2019 heeft HTM acht medewerkers die tot 18 mei 2019 in dienst van Envido bij HTM werkten, in dienst genomen.
Op of omstreeks 1 december 2019 heeft HTM nog eens 38 medewerkers die tot 18 mei 2019 bij Envido in dienst waren en bij HTM werkten, in dienst genomen.
Bij brief van 21 januari 2020 is HTM aangeschreven door de advocaat van Envido. Envido vorderde € 2.515.792,- van HTM op grond van artikel 13 AVB-2011 in verband met het aannemen van de hierboven onder 3.17 en 3.18 genoemde medewerkers. HTM vond dat zij geen bedrag is verschuldigd.