Home

Gerechtshof Den Haag, 08-07-2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:1214, 200.346.390/01

Gerechtshof Den Haag, 08-07-2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:1214, 200.346.390/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
8 juli 2025
Datum publicatie
15 juli 2025
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2025:1214
Formele relaties
Zaaknummer
200.346.390/01

Inhoudsindicatie

Verlenging arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd; aanzegging; overeenstemming.

Uitspraak

Zaaknummer : 200.346.390/01

Zaaknummer rechtbank : 10995026 EJ VERZ 24-81216

beschikking van 8 juli 2025

inzake

Bema B.V,

gevestigd te Waddinxveen,

verzoekster in hoger beroep,

advocaat: mr. M. van der Chijs te Amsterdam,

tegen

[verweerder] ,

wonende te [woonplaats] ,

verweerder in hoger beroep,

advocaat: mr. J. de Groot te Amstelveen.

Het hof zal partijen hierna Bema en [verweerder] noemen.

1 De zaak in het kort

1.1

[verweerder] heeft voor Bema gewerkt op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met daarin een aanzeggingsclausule die inhield dat de overeenkomst na afloop van de termijn niet zou worden voortgezet. Twee dagen vóór de afloop van de termijn heeft Bema aan [verweerder] schriftelijk een voorstel tot verlenging gedaan. [verweerder] heeft dat voorstel niet voor de afloop van de termijn aanvaard. Na afloop van de termijn heeft [verweerder] nog een aantal dagen voor Bema gewerkt. Vervolgens heeft hij Bema schriftelijk laten weten dat hij niet langer voor haar wil werken en dat hij een andere baan heeft geaccepteerd. Bema stelt zich op het standpunt dat [verweerder] door zijn werkzaamheden voort te zetten haar verlengingsvoorstel heeft aanvaard, althans dat de arbeidsovereenkomst op basis van art. 7:668 lid 4 sub a BW is voortgezet. Zij stelt dat [verweerder] de aldus tot stand gekomen arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd - zonder tussentijds opzegbeding - onregelmatig heeft beëindigd. Zij accepteert het einde van de overeenkomst maar claimt een gefixeerde schadevergoeding en een vergoeding op basis van de autokostenregeling.

1.2

De kantonrechter wijst de verzoeken van Bema af. Het hof komt, op andere gronden, tot een bekrachtiging van die beschikking.

2 2 Procesverloop in hoger beroep

2.1

Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken:- het beroepschrift ingekomen ter griffie op 4 september 2024, waarmee Bema in beroep is gekomen van de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Gouda, (hierna de kantonrechter) van 6 juni 2024 (hierna de beschikking of de bestreden beschikking).- het verweerschrift tevens beroepschrift in (voorwaardelijk) incidenteel beroep ingekomen ter griffie op 18 maart 2025;

- productie 8 van Bema ingekomen ter griffie op 28 maart 2025;

- productie 1 van [verweerder] (addendum bij de arbeidsovereenkomst d.d.18 januari 2024) ingekomen ter griffie op 10 april 2025;

- het proces-verbaal van de zitting bij de kantonrechter van 24 april 2024.

2.2

Op 9 april 2025 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden, waar beide advocaten de zaak hebben toegelicht aan de hand van door hen overgelegde spreekaantekeningen. Van de mondelinge behandeling is proces-verbaal opgemaakt dat aan partijen is toegezonden en dat deel uitmaakt van het procesdossier.

3 3 Feitelijke achtergrond

3.1

Het gaat, met inachtneming van wat in dit hoger beroep nog is komen vast te staan, in deze zaak om het volgende.

( i) [verweerder] , geboren op [geboortedatum] , is met ingang van 20 juni 2022 op basis van een (schriftelijke) arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met een looptijd tot 20 januari 2023 bij Bema in dienst getreden als accountmanager. In die overeenkomst is vermeld: “Werkgever zegt hierbij reeds aan dat deze arbeidsovereenkomst niet zal worden voortgezet na het van rechtswege eindigen daarvan op 20 januari 2023. Deze mededeling geldt als een aanzegging in de zin van artikel 7:668 BW

In de eveneens op 20 juni 2022 tussen partijen overeengekomen ‘Autoregeling Bema BV NLD’ is onder meer bepaald:

5.3 Teruggave bij einde van de arbeidsovereenkomst(...)

Indien werknemer zelf ontslag neemt is hij verantwoordelijk voor de kosten voortvloeiend uit het eerder opzeggen van de leaseovereenkomst. In dit geval zijn er meerdere opties: werknemer koopt de auto over van de leasemaatschappij, hij zet het zakelijk leasecontract over naar private lease; hij betaald [betaalt-hof] een afkoopsom of de nieuwe werkgever neemt het leasecontract over.

(...)

Indien de auto niet wordt overgenomen door werknemer of nieuwe werkgever zullen de kosten die de leasemaatschappij rekent voor voortijdige beëindiging worden doorbelast via Bema BV. aan de werknemer.

(ii) [verweerder] heeft in september 2022 de beschikking gekregen over een Skoda Enyaq iV (hierna: de leaseauto). Bema is voor die auto met de leasemaatschappij een leasecontract aangegaan voor 50 maanden, eindigend per 1 september 2026. De maandelijkse leasetermijn bedroeg € 837,-.

(iii) Op 15 december 2022 is door middel van een addendum op de arbeidsovereenkomst een verlenging van de arbeidsovereenkomst overeengekomen voor de duur van twaalf maanden tot 20 januari 2024. Ook dit addendum bevatte de onder (i) aangehaalde aanzeggingsclausule (met einddatum 20 januari 2024).

(iv) Op 1 december 2023 heeft Bema aan [verweerder] een mondeling voorstel gedaan de arbeidsovereenkomst nogmaals te verlengen. Bema heeft daarbij voorgesteld een door [verweerder] te behalen (omzet)target af te spreken.

( v) Op 18 januari 2024 heeft Bema een schriftelijk voorstel gedaan tot verlenging van de arbeidsovereenkomst tot 1 januari 2025 met in het voorgestelde addendum wederom de onder (i) aangehaalde aanzeggingsclausule (met einddatum 1 januari 2025). Bijgevoegd waren de “Aanvullende afspraken behorende bij het Addendum d.d. 18 januari 2024”.

Daarin is vermeld:

 “ “In het jaar 2024 moet er minimaal €300.000 aan nieuwe omzet worden gegenereerd door:

o Nieuwe klanten;

o Uitbreiding assortiment bij bestaande klanten

Indien bovenstaande niet wordt behaald zal de arbeidsovereenkomst per 1 januari 2025 worden beëindigd.

(vi) [verweerder] heeft dit voorstel niet mondeling of schriftelijk aanvaard. Vanaf 20 januari 2024 heeft hij zijn werkzaamheden voor Bema voortgezet.

(vii) Op 30 januari 2024 heeft [verweerder] aan Bema geschreven:

Met deze brief informeer ik je dat ik mijn arbeidsovereenkomst met Bema wens te beëindigen per 31 januari 2024.

Bij deze wil ik mijn ontslag indienen met inachtneming van een opzegtermijn van één maand. Graag ontvang ik een bevestiging en informatie omtrent de verdere afhandeling.

(viii) Bij brief van, eveneens, 30 januari 2024 heeft Bema hierop als volgt gereageerd:

Hiermee bevestigen wij je schriftelijke opzegging van je dienstverband d.d. 30 januari 2024. Dit betekent dat jouw arbeidsovereenkomst eindigt met ingang van 1 maart 2024.

Middels deze brief informeren wij je over de gevolgen van de beëindiging van je dienstverband op de geldende secundaire arbeidsvoorwaarden.

(...)

Zoals overeengekomen in de autoregeling d.d. 20 juni 2022 zijn er een aantal mogelijkheden om je leasecontract op te zeggen.

  1. Je koopt de auto over van de leasemaatschappij

  2. Je zet het zakelijke leasecontract over naar privatelease.

  3. Je betaald [betaalt- hof] de afkoopsom

  4. Je nieuwe werkgever neemt het leasecontract over.

(...)

Wij danken je voor de samenwerking en wensen je veel succes in je nieuwe baan!

(ix) [verweerder] heeft sinds 30 januari 2024 niet meer voor Bema gewerkt.

( x) [verweerder] heeft aanvankelijk op 25 februari 2025 laten weten dat hij de leaseauto van de leasemaatschappij zou overnemen. Daar heeft hij later van afgezien.

4 Procedure bij de kantonrechter

5 Beoordeling in hoger beroep