Gerechtshof Den Haag, 07-10-2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:2166, 200.331.033/01
Gerechtshof Den Haag, 07-10-2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:2166, 200.331.033/01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 7 oktober 2025
- Datum publicatie
- 22 oktober 2025
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2025:2166
- Zaaknummer
- 200.331.033/01
Inhoudsindicatie
Ernstige wanprestatie. Ontbinding arbeidsovereenkomst 7:686 BW. Terugbetaling loon. Werknemer heeft naast zijn dienstverband nog twee andere dienstverbanden
Uitspraak
Civiel recht
Team Handel
Zaaknummer hof : 200.331.033/01
Zaak- en rolnummer rechtbank : 9059657 \ RL EXPL 21-3718
Arrest van 7 oktober 2025
in de zaak van
[appellant] ,
wonend in [woonplaats],
appellant in principaal appel,
geïntimeerde in het incidenteel appel,
advocaat: mr. A.T. Chinnoe, kantoorhoudend in Utrecht,
tegen
Stichting Wooncompas
gevestigd in Ridderkerk,
geïntimeerde in principaal appel,
appellante in het incidenteel appel,
advocaat: mr. P.J. Huys, kantoorhoudend in Rotterdam.
Het hof noemt partijen hierna [appellant] en Wooncompas.
1 De zaak in het kort
Wooncompas meent dat [appellant] ernstig is tekortgeschoten door tijdens zijn dienstverband met Wooncompas er twee andere dienstverbanden op na te houden. Wooncompas vordert ontbinding van de arbeidsovereenkomst en terugbetaling van het loon. De kantonrechter heeft Wooncompas in het gelijk gesteld, met dien verstande dat hij de vordering tot terugbetaling van het loon heeft toegewezen vanaf de ziekmelding per 4 oktober 2019. Het hof bekrachtigt het vonnis nagenoeg geheel.
2 Procesverloop in hoger beroep
Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken:
- -
-
de dagvaarding van 2 juni 2023, waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van het door de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 15 maart 2023 gewezen vonnis (hierna ook: het vonnis);
- -
-
de memorie van grieven van [appellant], met bijlagen;
- -
-
de memorie van antwoord van Wooncompas, met bijlagen;
- -
-
de nadere akte aan de zijde van [appellant];
- -
-
de antwoordakte van Wooncompas, met bijlagen.
Op 15 april 2025 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden, gelijktijdig met de mondelinge behandeling in de procedure tussen [appellant] en Stichting Mooiland (zaaknummer 200.331.027/01). De advocaten hebben de zaak toegelicht aan de hand van pleitaantekeningen die zij hebben overgelegd. Van de mondelinge behandeling is een proces-verbaal opgemaakt.
3 Feitelijke achtergrond
Het hof gaat in hoger beroep uit van de navolgende feiten.
Op 1 november 2017 is [appellant] voor de duur van één jaar in dienst getreden bij Wooncompas. De arbeidsovereenkomst is vervolgens per 1 november 2018 omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
[appellant] heeft laatstelijk de - ambulante - functie van [functie 1] vervuld, met een arbeidsomvang van 36 uur per week, tegen een salaris van € 4.560,52 bruto per maand, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag.
Op de arbeidsovereenkomst is de CAO Woondiensten (hierna: de CAO) van toepassing verklaard.
Artikel 3.2 van de CAO luidt als volgt: “De normale werktijden van de onderneming worden van maandag tot en met vrijdag vastgesteld tussen 07.00 uur en 19.00 uur. Op één dag van de week kan de normale werktijd van de onderneming liggen tussen 07.00 uur en 21.00 uur.”
Artikel 2.5 van de CAO betreft een bepaling over nevenwerkzaamheden: “Nevenwerkzaamheden zijn werkzaamheden die een werknemer in loondienst voor anderen of voor eigen rekening verricht. Voor alle nevenwerkzaamheden moet een werknemer altijd vooraf schriftelijke toestemming vragen aan zijn werkgever. De werkgever geeft hiervoor toestemming, tenzij sprake is van concurrentie, overbelasting, strijdige belangen of een kennelijk nadelige invloed op het functioneren van de werknemer. (...)”
[appellant] heeft Wooncompas (bij indiensttreding) verzocht nevenwerkzaamheden te mogen verrichten als ‘Jeugd trainer/coach atletiek’ en ‘Personal Trainer’. Dit verzoek heeft Wooncompas gehonoreerd.
Met ingang van 1 juni 2019 is [appellant] voor de duur van één jaar in dienst getreden bij Stichting Mooiland (hierna: Mooiland) in de functie van [functie 2], met een arbeidsomvang van 32 uur per week. Deze arbeidsovereenkomst is van rechtswege beëindigd.
Op 4 oktober 2019 heeft [appellant] zich ziekgemeld bij Wooncompas.
[appellant] heeft van 14 april 2020 tot 1 juni 2020 gedurende 8 uur per week als zzp-er werkzaamheden verricht, danwel (deels) laten verrichten, voor Stichting Wooninvest (hierna: Wooninvest). Per 1 juni 2020 is [appellant] bij Wooninvest in dienst getreden, met een arbeidsomvang van 36 uur per week. De arbeidsovereenkomst tussen Wooninvest en [appellant] is door middel van een vaststellingsovereenkomst geëindigd.
Bij brief van 20 juli 2020 heeft Wooncompas [appellant] op staande voet ontslagen. In
deze brief schrijft Wooncompas onder meer:
“(...) Wij hebben geconstateerd dat u er naast uw voltijddienstverband met ons nog twee
andere dienstverbanden op nahoudt, althans tot voor kort op nahield, met respectievelijk Stichting Wooninvest (...) en Stichting Mooiland (...). Beide zijn eveneens woningcorporaties. Bij Stichting Wooninvest bent u op 1 juni 2020 op voltijdbasis (36 uur per week) in vaste dienst getreden (nadat u voor deze woningcorporatie vanaf 14 april 2020 tot 1 juni 2020 op zzp-basis, voor acht uur per week, werkzaamheden had verricht), terwijl u bij Stichting Mooiland al vanaf 1 juni 2019, middels een arbeidsovereenkomst, op deeltijdbasis (32 uur per week) werkzaam bent (geweest). Bij beide woningcorporaties vervult, althans vervulde u een vergelijkbare, operationele functie (...) als die u bij ons vervult (...)
Op basis van de informatie die ons heeft bereikt, constateren wij dat:
a) u er sinds 1 juni 2019 twee dienstverbanden op nahoudt met ons en Stichting
Mooiland (voor in totaal 68 uur per week en met vergelijkbare functies, waarvan de
werkzaamheden (in beginsel) doordeweeks tijdens kantooruren (7.00-19.00 uur)
moeten worden verricht, hetgeen feitelijk onmogelijk is) en sinds 1 juni 2020 zelfs
drie dienstverbanden op nahoudt (voor in totaal 104 uur per week en met
vergelijkbare functies, waarvan de werkzaamheden (in beginsel) doordeweeks
tijdens kantooruren (7.00-19.00 uur) moeten worden verricht, hetgeen feitelijk
onmogelijk is), inclusief uw dienstverband met Stichting Wooninvest;
b) u zich sinds 4 oktober 2019 vanwege gestelde ziekte niet in staat acht om uw
overeengekomen werkzaamheden voor ons te verrichten -u hebt de bedrijfsarts
dienovereenkomstig ook consequent geïnformeerd (althans steeds in de waan
gelaten) -, terwijl u (in de periode) vanaf 1 juni 2019 respectievelijk vanaf 14 april
2020 (althans 1 juni 2020) wel vergelijkbare werkzaamheden hebt verricht voor
Stichting Mooiland en/of Stichting Wooninvest;
c) u het bestaan van deze twee andere dienstverbanden met voornoemde
woningcorporaties en het feit dat u hieraan invulling gaf, c.q. hebt gegeven, voor
ons hebt achtergehouden (en evenmin met onze bedrijfsarts hebt gedeeld, c.q.
besproken) (...)
U zult begrijpen dat het vorenstaande voor ons onacceptabel is. Door uw gedragingen en handelwijze hebt u in strijd gehandeld met goed werknemerschap en hebt u ons vertrouwen in u volledig en op onherstelbare wijze geschaad.
Op grond van dit alles ontslaan wij u bij deze op staande voet. Het behoeft verder geen
betoog dat van ons niet langer kan worden gevergd het dienstverband met u voort te zetten. (...)”
Wooncompas heeft vervolgens een verzoekschrift ingediend bij de kantonrechter, strekkende tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding. Ter onderbouwing daarvan heeft Wooncompas - samengevat - gesteld dat omdat [appellant] zonder toestemming meerdere dienstverbanden naast elkaar heeft gehad wat zowel feitelijk als rekenkundig niet mogelijk is - hij door opzet danwel schuld een dringende reden aan Wooncompas heeft gegeven om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen. Hierop heeft [appellant] een zelfstandig tegenverzoek ingediend, waarin hij onder meer om toekenning van een billijke vergoeding en betaling van de transitievergoeding heeft verzocht.
Bij beschikking van 15 januari 2021 heeft de kantonrechter (samengevat) geoordeeld dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven. In het verlengde hiervan is het verzoek van Wooncompas toegewezen en het zelfstandig tegenverzoek van [appellant] afgewezen.
[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de kantonrechter. Dit hof heeft op 30 november 2021 in die zaak beschikking gewezen waarin onder meer het volgende is overwogen:
“5.3 (...) Het hof acht evident dat het naast elkaar verrichten van twee of meer (vrijwel) volledige functies gevolgen kan hebben voor (de inzetbaarheid van) de betrokken werknemer en de kwaliteit van het werk, zodat een werkgever er groot belang bij heeft dat een werknemer daar niet, en zeker niet zonder toestemming van de werkgever toe overgaat. Het behoeft geen nadere toelichting dat van [appellant] als goed werknemer en op grond van de toepasselijke cao verwacht had mogen worden dat hij zijn wens om in dienst te treden van dan wel werkzaamheden te verrichten voor Stichting Mooiland en Stichting Wooninvest spontaan, volledig en tijdig aan Wooncompas had gemeld en daarvoor toestemming had gevraagd conform artikel 2.5 van de cao. Of [appellant] zijn werkzaamheden als zelfstandige bij Stichting Wooninvest al dan niet persoonlijk heeft uitgevoerd, kan daarbij in het midden blijven (...) [appellant] had bovendien bij de bedrijfsarts van Wooncompas open kaart behoren te spelen over zijn andere arbeidsovereenkomst(en) en nevenactiviteiten teneinde de bedrijfsarts in staat te stellen om zich een juist beeld te vormen van zijn belastbaarheid ten behoeve van zijn re-integratieproces. Het hof stelt hierbij vast dat uit zijn eigen stellingen en door hem zelf overgelegde producties volgt dat [appellant] nog gedurende een maand na zijn ziekmelding bij Wooncompas op 4 oktober 2019 heeft doorgewerkt bij Stichting Mooiland. (...)
Ook is het hof van oordeel dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen door [appellant], gelet op de ernst van zijn gedragingen. Voor toekenning van (één van) de door [appellant] verzochte vergoedingen bestaat daarom geen grond. (...)”