Gerechtshof Den Haag, 22-04-2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:616, 200.341.232/01
Gerechtshof Den Haag, 22-04-2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:616, 200.341.232/01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 22 april 2025
- Datum publicatie
- 13 mei 2025
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2025:616
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2024:930, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 200.341.232/01
Inhoudsindicatie
werknemer van wie de (toekomstige) goederen onder bewind zijn gesteld; welke bevoegdheden komen toe aan de werknemer zelf en welke aan bewindvoerder?
Uitspraak
Civiel recht
Team Handel
Zaaknummer hof : 200.341.232/01
Zaak-rekestnummer rechtbank : 10817259 VZ VERZ 23-10000
Beschikking van 22 april 2025
in de zaak van
Budget Solutions B.V. q.q., in haar hoedanigheid van bewindvoerder van
[naam] ,
gevestigd in Rotterdam,
verzoeker,
advocaat: mr. E. Kattestaart, kantoorhoudend in Rotterdam,
tegen
TotaalVERS B.V.,
gevestigd in Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
verweerster,
advocaat: mr. L.W. Engelman, kantoorhoudend in Rotterdam.
Het hof zal partijen hierna Budget Solutions, respectievelijk [naam] en TotaalVERS noemen.
1 De zaak in het kort
Deze zaak betreft een werknemer met een tijdelijke arbeidsovereenkomst wiens (toekomstige)goederen onder (beschermings)bewind zijn gesteld als bedoeld in art. 1:431 lid 1 sub b BW. Partijen strijden over de vraag welke bevoegdheden aan de werknemer zelf toekomen en welke toekomen aan de bewindvoerder, en wat – in dit concrete geval – de gevolgen daarvan zijn.
Het hof is – met de kantonrechter – van oordeel dat een arbeidsovereenkomst geen goed is als bedoeld in art. 1:431 en 1:434 BW, maar dat uit de arbeidsovereenkomst wel rechten en verplichtingen voortvloeien (in het bijzonder het recht op loon) die moeten worden aangemerkt als een dergelijk “goed”. Dit brengt met zich dat de werknemer die onder bewind staat in beginsel zelfstandig een arbeidsovereenkomst mag aangaan en de werkgever de aanzegging als bedoeld in art. 7:668 lid 1 BW dient te richten aan de werknemer. Een uitzondering op het vorenstaande geldt slechts indien hierdoor (een of meer van) de onder bewind staande goederen nadelig worden geraakt.
Het hof toetst of hiervan in dit geval sprake is en oordeelt dat dit mogelijk het geval was bij de eerste verlenging van de arbeidsovereenkomst, maar dat hiervan in ieder geval geen sprake meer is door de (rechtsgeldige) tweede verlenging van de arbeidsovereenkomst.
2 Procesverloop in hoger beroep
Bij beroepschrift, ter griffie ingekomen op 7 mei 2024, is Budget Solutions in hoger beroep gekomen van de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 9 februari 2024. TotaalVERS heeft een verweerschrift ingediend dat op 13 augustus 2024 is ontvangen ter griffie van het hof.
Partijen hebben hun standpunten uiteengezet tijdens de mondelinge behandeling op 25 maart 2025. Van de mondelinge behandeling is een proces-verbaal opgemaakt, dat zich bij de stukken bevindt. Vervolgens is een datum voor de beschikking bepaald.
3 Feitelijke achtergrond
De door de kantonrechter vastgestelde feiten zijn niet door partijen bestreden, zodat ook het hof die feiten bij de beoordeling tot uitgangspunt zal nemen. Waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
a. Blijkens een uittreksel uit het Centraal Curatele- en Bewindregister heeft de kantonrechter te Rotterdam op 30 oktober 2019 ingaande 31 oktober 2019 een (beschermings)bewind ingesteld over de (toekomstige) goederen van [naam], geboren op [geboortedatum], op grond van verkwisting of het hebben van problematische schulden.
Op 30 augustus 2021 is [naam] door bemiddeling van een werkadviseur van de gemeente Nissewaard in dienst getreden bij TotaalVERS in de functie van magazijnmedewerker op basis van een arbeidsovereenkomst voor de bepaalde duur van zeven maanden tegen een salaris van € 1.829,- bruto per maand (excl. vakantiebijslag en emolumenten). De voormalig bewindvoerder heeft met het deze arbeidsovereenkomst ingestemd.
[naam] is na ommekomst van deze arbeidsovereenkomst in dienst gebleven bij TotaalVERS. Zijn laatstverdiende loon bedroeg € 2.191,-- bruto per maand (excl. vakantiebijslag en emolumenten).
Bij beschikking van 20 maart 2023 van de kantonrechter te Rotterdam is de toenmalige bewindvoerder ontslagen en is Budget Solutions benoemd als bewindvoerder over de (toekomstige) goederen van [naam].
Op 28 of 29 september 2023 heeft TotaalVERS een brief gedateerd op 28 september 2023 aan [naam] overhandigd, waarin staat:
”(...) Middels dit schrijven willen wij u informeren over de beëindiging van uw arbeidsovereenkomst van rechtswege, ondanks het te laat aanzeggen van deze beëindiging conform de geldende arbeidswetgeving.
Conform de regels van de arbeidswetgeving zijn werkgevers verplicht om hun werkgevers tijdig schriftelijk op de hoogte te stellen van het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst. Het spijt mij u te moeten meedelen dat we er niet in zijn geslaagd om tijdig aan deze aanzegtermijn te voldoen Dit was niet onze intentie, en we bieden onze oprechte excuses aan voor deze nalatigheid. Desondanks zullen wij de beëindiging van uw arbeidsovereenkomst van rechtswege handhaven waardoor uw laatste werkdag voor onze organisatie zal zijn op 30 september 2023.
(...)
Wij zullen u de wettelijke vergoeding die wij u verschuldigd zijn vanwege het niet naleven van de aanzegverplichting vergoeden met de eindafrekening van uw salaris.
(...)“
In oktober 2023 raakte [naam] uit het zicht van Budget Solutions. Budget Solutions heeft geprobeerd via TotaalVERS met [naam] in contact te komen, maar vernam toen van TotaalVERS dat het dienstverband van [naam] per 30 september 2023 was geëindigd.
TotaalVERS lichtte het einde van de arbeidsovereenkomst desgevraagd als volgt aan Budget Solutions toe: de op 30 augustus 2021 gesloten arbeidsovereenkomst voor de duur van zeven maanden is per 30 maart 2022 verlengd voor een duur van zes maanden (dus tot 30 september 2022), en is vervolgens per 30 september 2022 nogmaals verlengd voor de duur van één jaar. Deze laatste arbeidsovereenkomst is per 30 september 2023 van rechtswege geëindigd wegens het bereiken van de overeengekomen duur.
Budget Solutions was het hiermee niet eens. Bij brief van 9 november 2023 schreef de gemachtigde van Budget Solutions aan TotaalVERS:
“Partijen zijn op of omstreeks 27 augustus 2021 een arbeidsovereenkomst aangegaan voor bepaalde tijd, voor de duur van 7 maanden te weten tot uiterlijk 30 maart 2022. Cliënt is per 30 augustus 2021 bij u in dienst getreden in de functie van magazijnmedewerker.
Op of omstreeks 1 november 2023 is de bewindvoerder van cliënt op de hoogte gesteld van de inhoud van uw schrijven d.d. 28 september 2023, waarbij u cliënt (rechtstreeks) informeert over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst van rechtswege.
Vooropgesteld geldt dat op grond van artikel 1:440 jo 1:12 lid 2 BW wanneer iemands goederen onder bewind staan, zoals in casu het geval is, volgt deze persoon de woonplaats c.q. vestigingsplaats van de bewindvoerder voor de uitoefening van dit bewind. Oftewel voornoemd schrijven had u niet (enkel) aan cliënt zelf rechtstreeks moeten richten, doch aan het bij u welbekende adres van de bewindvoerder. Ditzelfde geldt voor overige opvolgende arbeidsovereenkomsten, jaaropgaven en loonstroken.
Thans geldt dat de voormalig bewindvoerder LC Bewindvoering slechts op de hoogte is gebracht van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd d.d. 27 augustus 2023. Dat betekent dat het betreffende contract tweemaal van rechtswege is verlengd, oftewel tot en met 30 september 2022, respectievelijk 30 april 2023. Op grond van artikel 7:668 lid 4 jo 7:668a lid 1 onder b BW is er derhalve per 1 mei 2023 sprake van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
Anders dan u stelt in uw brief d.d. 28 september jl. is derhalve de arbeidsovereenkomst niet van rechtswege beëindigd. Het gegeven ontslag per voornoemde datum is derhalve niet rechtsgeldig en wordt - buiten rechte - vernietigd. Gesteld noch gebleken is dat u over de vereiste toestemming van het UWV beschikte ten (...) tijde van het gegeven ontslag. Ik geef u daarom
in overweging om de beëindiging van de arbeidsovereenkomst c.q. het ontslag in te trekken.
Cliënt is bereid en beschikbaar voor het verrichten van de tussen partijen bedongen arbeid. Graag ontvang ik (...) van u een schriftelijke bevestiging dat u het gegeven ontslag intrekt en tevens waar en bij wie en wanneer cliënt zich (...) mag melden om weer aan de slag te gaan.
Namens cliënt wordt voorts aanspraak gemaakt op doorbetaling van het loon vanaf oktober 2023. Namens cliënt verzoek ik (...) daarom om het netto equivalent van het brutoloon over de maand oktober 2023 per omgaande (...) over te maken (...), onder overlegging van een correcte bruto/ netto specificatie. (...)”
i. Bij brief van dezelfde datum heeft TotaalVERS aan Budget Solutions geantwoord dat zij geen aanleiding ziet tot doorbetaling van het loon. Bij e-mail van 14 november 2023 voegde de gemachtigde van TotaalVERS hieraan toe dat [naam] inmiddels van TotaalVERS een eindafrekening (inclusief transitievergoeding) heeft ontvangen.
TotaalVERS heeft op 29 november 2023 de aanzegvergoeding aan [naam] betaald.
Desgevraagd heeft TotaalVERS op 27 december 22023 de loonstroken waarop de transitievergoeding en de aanzegvergoeding zijn vermeld en de jaaropgaaf 2022 aan Budget Solutions verstrekt.