Home

Gerechtshof Den Haag, 03-06-2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:970, 200.345.480/01

Gerechtshof Den Haag, 03-06-2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:970, 200.345.480/01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
3 juni 2025
Datum publicatie
10 juni 2025
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2025:970
Zaaknummer
200.345.480/01

Inhoudsindicatie

WWZ. Art. 7:671b lid 9, aanhef en onder c, BW. Werkgever ontvangt meldingen over een onveilige werksfeer als gevolg van de wijze van leidinggeven door werknemer. Heeft werkgever vervolgens ernstig verwijtbaar gehandeld? Billijke vergoeding?

Uitspraak

Civiel recht

Team Handel

Zaaknummer hof : 200.345.480/01

Zaaknummer rechtbank : 10925062 VZ VERZ 24-8

Beschikking van 3 juni 2025

in de zaak van

[verzoekster] ,

wonend in [woonplaats] ,

verzoekster in hoger beroep,

advocaat: mr. K.M.J. Wartena, kantoorhoudend in Uden,

tegen

Stichting Sanquin Bloedvoorziening,

gevestigd in Amsterdam,

verweerster in hoger beroep,

advocaat: mr. W.H. Hes, kantoorhoudend in Amsterdam.

Het hof noemt partijen hierna [verzoekster] en Sanquin.

1 De zaak in het kort

1.1

Een werkgever ontvangt signalen van (oud-)medewerkers dat als gevolg van de wijze van leidinggeven van één van haar werknemers een onveilige werksfeer is ontstaan. De werkgever voert hierover gesprekken met de melders en daarna met de werknemer en laat vervolgens een extern onderzoek verrichten. Voor de duur van het onderzoek stelt de werkgever de werknemer vrij van werk en biedt haar tijdelijk ander werk aan. De werknemer is het met deze gang van zaken niet eens. Zij vindt het conceptrapport ondeugdelijk en wenst daarop niet inhoudelijk te reageren. De werkgever ziet in het conceptrapport geen aanleiding voor arbeidsrechtelijke maatregelen tegen de werknemer, maar constateert wel dat er op de werkvloer onrust heerst. Gesprekken en pogingen tot mediation met het oog op de terugkeer van de werknemer in haar functie leiden tot niets. De werknemer vordert in een kortgedingprocedure tevergeefs dat zij tot haar werk wordt toegelaten. Een daaropvolgende mediationpoging leidt evenmin tot een oplossing.

1.2

De werkgever verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst met de werknemer te ontbinden op de grond dat de arbeidsverhouding is verstoord. De kantonrechter wijst dat verzoek toe. Het verzoek van de werknemer om toekenning van een billijke vergoeding wijst de kantonrechter af. De kantonrechter overweegt daartoe dat van ernstig verwijtbaar handelen aan de kant van de werkgever geen sprake is. Daarvan komt de werknemer in hoger beroep. Ook het hof is van oordeel dat de werkgever niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en bekrachtigt daarom de uitspraak van de kantonrechter.

2 Procesverloop in hoger beroep

2.1

Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken:

- het op 26 augustus 2024 ingekomen beroepschrift, met bijlagen, waarmee [verzoekster] in hoger beroep is gekomen van de op 30 mei 2024 gegeven beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam, locatie Rotterdam (hierna ook: de bestreden beschikking, of: de beschikking waarvan beroep);

- het verweerschrift in hoger beroep van Sanquin, met een bijlage;

- de akte overlegging aanvullende producties van [verzoekster] , met producties 13-15;

- het proces-verbaal van de hieronder bedoelde mondelinge behandeling.

2.2

Op de zitting van het hof van 25 maart 2025 is de zaak mondeling behandeld. De advocaten van partijen hebben de zaak toegelicht aan de hand van pleitaantekeningen die zij hebben overgelegd. Van de mondelinge behandeling is een proces-verbaal opgemaakt.

3 Feitelijke achtergrond

3.1

Het hof zal bij de beoordeling van het hoger beroep uitgaan van de volgende, als vaststaand aan te merken feiten.

-

i) Sanquin is een non-profitorganisatie die de bloedvoorziening in Nederland verzorgt.

-

ii) [verzoekster] is op 6 januari 2003 in dienst getreden van Sanquin. Haar laatste functie bij Sanquin was locatiemanager van team Dordrecht voor 32 uur per week. Die functie vervulde zij met ingang van 1 november 2022. Haar laatstverdiende salaris bedroeg € 3.464,79 bruto per maand, exclusief vakantiegeld en eindejaarsuitkering.

-

iii) Op 24 november 2022 heeft het bestuur van Sanquin per e-mail een melding ontvangen van oud-medewerkster [naam 1] dat als gevolg van [verzoekster] wijze van leidinggeven de werksfeer op de locatie Dordrecht van Sanquin als onveilig werd ervaren. In december 2022 hebben twee leden van het team van [verzoekster] een soortgelijke melding bij de vertrouwenspersoon van Sanquin gedaan. Sanquin heeft met deze melders (en een andere oud-medewerker) gesproken.

-

iv) Op 9 maart 2023 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [verzoekster] en de leidinggevende van [verzoekster] , [naam 2] (hierna: [naam 2] ), in aanwezigheid van een HR-manager van Sanquin. Het verslag van het gesprek bevat onder andere een lijst van in de meldingen genoemde voorbeelden van gedragingen van [verzoekster] die volgens de melders tot een onveilige werksfeer leidden. Het gespreksverslag vermeldt dat [verzoekster] van deze (zeventien) voorbeelden alleen ‘autoritair gedrag’ en het onderling laten beoordelen van werknemers herkende. Afgesproken is dat [verzoekster] het gesprek zou laten bezinken en op papier zou zetten wat zij in het gesprek had gehoord en hoe zij dat zag.

-

v) Op 16 maart 2023 heeft tussen [naam 2] en [verzoekster] een vervolggesprek plaatsgevonden. Het verslag van dit gesprek houdt onder andere het volgende in:

‘ [naam 2] [ [naam 2] ] gaat met [verzoekster] [ [verzoekster] ] terug naar de concrete voorbeelden die (...) zijn genoemd en vraagt [verzoekster] in welke zij zich herkent. [verzoekster] geeft aan dat ze herkent dat ze autoritair kan zijn en erkent ook dat ze tegen medewerkers in haar team over andere medewerkers in het team heeft gesproken.

[naam 2] stelt nogmaals duidelijk dat er ook in het voorjaar van 2021 meldingen van medewerkers zijn binnen gekomen bij de HR over intimiderend gedrag van [verzoekster] en dat er nu bij herhaling weer meldingen zijn binnen gekomen met gelijkluidende klachten. (...)

[naam 2] vraagt aan [verzoekster] of ze begrijpt dat zij bij herhaling gedrag vertoont dat voor meerdere medewerkers als grensoverschrijdend wordt ervaren, en dat dit onwenselijk is, zeker voor iemand in een leidinggevende functie.

[verzoekster] gaat daar niet op in, maar geeft aan dat ze in de gesprekken met haar voormalig leidinggevende steeds positief is beoordeeld.

[naam 2] betwijfelt of [verzoekster] in staat is haar gedrag te verbeteren, gelet op de ernst van de (herhaalde) klachten en het feit dat [verzoekster] zich daar grotendeels niet in herkent. Gelet op al hetgeen is gebeurd en besproken mist [naam 2] het vertrouwen dat [verzoekster] voldoende bewust is van haar gedrag dat bij meerdere medewerkers gevoelens van onveiligheid en angst veroorzaakt. Zeker nu uit de gevoerde gesprekken is gebleken dat [verzoekster] onvoldoende de ernst en urgentie van de herhaaldelijke klachten ten aanzien van haar gedrag inziet.

Daardoor is er voor Sanquin onvoldoende vertrouwen om [verzoekster] in een leidinggevende positie te handhaven.

Het gesprek wordt afgesloten met de afspraak dat (...) [verzoekster] gaat nadenken over haar positie als leidinggevende naar aanleiding van alles wat er is besproken en de mededeling van [naam 2] over het gebrek aan vertrouwen.’

( vi) Op 3 april 2023 heeft opnieuw een gesprek tussen [verzoekster] en [naam 2] plaatsgevonden, in aanwezigheid van een HR-adviseur van Sanquin. In de ‘bevestiging’ van dit gesprek is onder andere het volgende opgetekend:

‘We hebben je eerder aangegeven dat wij de klachten van medewerkers serieus nemen, en daarin zorgvuldig willen handelen, richting de medewerkers en richting jou. We hebben geconstateerd dat er een discrepantie bestaat tussen hetgeen de (ex-)medewerkers hebben gemeld en jouw visie hierop. Dat noopt ons tot het doen van nader onderzoek (...). Wij zullen een extern onderzoeksbureau inschakelen om dit onderzoek uit te voeren. Afhankelijk van de uitkomsten van dit onderzoek zullen we een beslissing nemen over de vervolgstappen. Zoals we (...) bespraken kunnen we ons voorstellen dat dit mogelijk belastend voor jou kan zijn. We hebben daarom ook een mogelijk alternatief besproken, en dat is dat jij terugkeert in de functie van Specialist Bloedinzameling. We zouden dan in overleg moeten kijken welke locatie daarvoor in aanmerking zou komen, en hoe we de financiële consequenties daarvan zouden kunnen inpassen op een manier die voor beide partijen passend is.

We hebben aangegeven dat het, zowel voor jou als voor de rust op de afdeling, niet wenselijk is als jij aanwezig bent op de bloedbank Dordrecht. Om die reden hebben wij je per direct vrijgesteld van werk met behoud van salaris.’

( vii) Op 3 april 2023 heeft [naam 2] een e-mailbericht verstuurd naar het e-mailadres infodordrecht@sanquin.nl (en in kopie naar [verzoekster] ). Dit is een openbaar e-mailadres, dat wordt gebruikt om medewerkers van het team Dordrecht te informeren. Daarin heeft zij onder andere het volgende geschreven:

‘Onlangs zijn bij het bestuur van Sanquin en de vertrouwenspersoon signalen binnengekomen van (ex)medewerkers die duiden op een “angstcultuur” binnen het team. Een angstcultuur die er zou zijn onder medewerkers op basis van gedragingen van de leidinggevende [verzoekster] welke worden aangemerkt als grensoverschrijdend en/of intimiderend.

(...)

Gezien het feit dat er herhaaldelijk signalen zijn binnengekomen neemt Sanquin (...) dergelijke signalen van medewerkers zeer serieus en voorziet in een eerlijk traject van onderzoek.

Om deze reden wordt in samenspraak met [verzoekster] een extern onderzoek in werking gesteld. (...) Om dit onderzoek de ruimte te geven zal [verzoekster] in de eerstkomende periode niet werkzaam zijn op de locatie.’

-

viii) In reactie op het e-mailbericht van 3 april 2023 heeft de gemachtigde van [verzoekster] bij brief van 5 april 2023 Sanquin onder andere medegedeeld dat [verzoekster] zich niet kan verenigen met haar schorsing, dat zij de daarvoor genoemde redenen betwist en dat zij Sanquin verzoekt haar in de gelegenheid te stellen haar werkzaamheden te hervatten.

-

ix) Daarop heeft de gemachtigde van Sanquin aan de gemachtigde van [verzoekster] bij brief van 7 april 2023 toegelicht waarom Sanquin heeft besloten tot een extern onderzoek, dat het niet wenselijk is dat gedurende het onderzoek [verzoekster] op de werkvloer aanwezig is en daarom voor de periode is vrijgesteld van werk, en dat Sanquin (wel) bereid is om gedurende het onderzoek [verzoekster] in de functie van specialist bloedinzameling te laten werken.

-

x) Op 24 april 2023 heeft Sanquin het onderzoek opgedragen aan Secure Advance B.V. (hierna: Secure Advance). Een ‘conceptrapport ten behoeve van wederhoor’ is op 26 juni 2023 gereedgekomen (hierna ook: het conceptrapport).

-

xi) Bij e-mailbericht van 27 juni 2023 heeft de onderzoeker van Secure Advance de gemachtigde van [verzoekster] verzocht om haar reactie op het conceptrapport, en aangekondigd [verzoekster] reactie te zullen verwerken in de definitieve versie van het rapport.

-

xii) In antwoord daarop heeft de gemachtigde van [verzoekster] de onderzoeker van Secure Advance in haar brief van 11 juli 2023 geschreven dat ‘op dit moment (...) enige inhoudelijke reactie op de bevindingen niet in het belang van cliënte [is], juist omdat de uitgangspunten, waaronder het onderzoek, de opzet en de rapportage niet kloppen, maar met name niet toetsbaar zijn.’

-

xiii) Bij e-mailbericht van 25 augustus 2023 heeft de gemachtigde van Sanquin de gemachtigde van [verzoekster] het volgende geschreven:

‘Nu mevrouw [verzoekster] (...) aangeeft (...) over een terugkeer te willen spreken, lijkt het voor Sanquin belangrijk om vanuit dat verzoek en de belangen van de overige medewerkers en leidinggevende in en van het team te bespreken wat er daarvoor nodig is. Om geen misverstand te laten ont- of bestaan: Van Sanquin mag mevrouw [verzoekster] terugkeren in haar functie, maar eerst zullen partijen afspraken moeten maken hoe dat het beste zal kunnen voor mevrouw [verzoekster] en voor de organisatie (...)

We hebben het al eerder gehad over mediation en Sanquin stelt concreet voor dat partijen op korte termijn in mediation bespreken wat er daarvoor nodig is. (...) Daarbij zal dus niet alleen naar de belangen van de medewerkers en de leidinggevende van mevrouw [verzoekster] worden gekeken, maar uiteraard ook naar wat mevrouw [verzoekster] nodig heeft om weer succesvol en met plezier in haar eigen functie aan de slag te (kunnen) gaan. (...) Als mevrouw [verzoekster] instemt met de mediation met het doel zoals hiervoor omschreven, dan zal cliënte een aantal mediators voorstellen en vanzelfsprekend mag ook mevrouw [verzoekster] een aantal suggesties doen’.

-

xiv) [verzoekster] heeft in een kortgedingprocedure bij de kantonrechter gevorderd dat zij weer werd toegelaten tot haar werkzaamheden. Bij vonnis van 28 september 2023 is haar vordering afgewezen. De kantonrechter heeft daartoe overwogen dat Sanquin op dat moment voldoende gronden had om [verzoekster] nog niet toe te laten tot haar werkzaamheden en dat het redelijk was dat Sanquin daarover eerst met [verzoekster] een gesprek wilde hebben. Verder heeft de kantonrechter overwogen dat het toch begrijpelijk was dat [verzoekster] de procedure had gestart omdat de kwestie al geruime tijd speelde en er tot kort voor het vonnis geen enkele aanwijzing was dat [verzoekster] wat Sanquin betrof naar haar functie zou mogen terugkeren, dat Sanquin haast moest maken met een begeleide terugkeer en dat een eerste gesprek met een mediator een goed begin zou kunnen zijn.

-

xv) Op 6 december 2023 heeft een mediationgesprek tussen [verzoekster] en Sanquin plaatsgevonden. De mediation heeft niet tot een oplossing geleid.

-

xvi) In opdracht van [verzoekster] heeft prof.dr. M.S. de Vries een ‘contra-expertise onderzoek SecureAdvance’ uitgebracht op 17 januari 2024 (hierna: de contra-expertise).

-

xvii) Bij verzoekschrift van 8 februari 2024 heeft Sanquin de kantonrechter verzocht de arbeidsovereenkomst met [verzoekster] te ontbinden wegens een verstoorde arbeidsverhouding. Bij de beschikking van 30 mei 2024 heeft de kantonrechter dat verzoek toegewezen en de arbeidsovereenkomst ontbonden per 1 juli 2024.

4 Procedure bij de kantonrechter

5 Verzoeken in hoger beroep

6 Beoordeling in hoger beroep

7 Beslissing