Home

Gerechtshof Leeuwarden, 20-06-2007, BA7844, 0600267

Gerechtshof Leeuwarden, 20-06-2007, BA7844, 0600267

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Datum uitspraak
20 juni 2007
Datum publicatie
25 juni 2007
ECLI
ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844
Formele relaties
Zaaknummer
0600267
Relevante informatie
Burgerlijk Wetboek Boek 3 [Tekst geldig vanaf 01-05-2024], Burgerlijk Wetboek Boek 3 [Tekst geldig vanaf 01-05-2024] art. 70

Inhoudsindicatie

Het hof stelt voorop dat krachtens vaste rechtspraak een opdracht aan een makelaar tot bemiddeling bij de verkoop van een pand geen volmacht inhoudt aan die makelaar tot het sluiten van een koopovereenkomst en dat met het enkele verstrekken van zo een opdracht ook niet de schijn van bevoegdheid van de makelaar wordt gewekt (zie onder meer HR 9 augustus 2002, NJ 2002, 543). In het licht van deze rechtspraak viel uit de mededeling waarop de rechtbank in de door de grief bestreden overweging doelt voor geïntimeerde niet af te leiden dat Makelaardij Sneek gemachtigd was om namens de gebroeder [betrokkenen 2] een koopovereenkomst af te sluiten. Geïntimeerde heeft uit bedoelde mededeling niet meer kunnen of mogen afleiden dan dat Makelaardij Sneek van zijn opdrachtgevers te horen had gekregen dat het bod werd geaccepteerd. De namens Makelaardij Sneek gedane felicitatie en het opvragen van gegevens voor het opmaken van de koopakte maken dat niet anders.

Uitspraak

Arrest d.d. 20 juni 2007

Rolnummer 0600267

HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN

Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:

Makelaardij Sneek B.V.,

gevestigd te Sneek,

appellante,

in eerste aanleg: gedaagde,

hierna te noemen: Makelaardij Sneek,

procureur: mr. J.V. van Ophem,

tegen

[geïntimeerde],

wonende te [woonplaats],

geïntimeerde,

in eerste aanleg: eiser,

hierna te noemen: [geïntimeerde],

procureur: mr. O.J. Klabou.

Het geding in eerste instantie

In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de vonnissen uitgesproken op 2 juni 2004, 20 oktober 2004, 22 december 2004 en 15 februari 2006 (laatstgemeld vonnis vermeldt in de aanhef 1 februari 2006 en in het dictum 15 februari 2006 als uitspraakdatum) door de rechtbank Leeuwarden.

Het geding in hoger beroep

Bij exploot van 27 april 2006 is door Makelaardij Sneek hoger beroep ingesteld van het vonnis d.d. 1 februari 2006 met dagvaarding van [geïntimeerde] tegen de zitting van 14 juni 2006.

Bij memorie van grieven heeft Makelaardij Sneek een drietal producties overgelegd. De conclusie van deze memorie luidt:

"het vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 1 februari 2006 en de daaraan voorafgaande tussenvonnissen te vernietigen en opnieuw rechtdoende [geïntimeerde] alsnog in zijn vorderingen niet ontvankelijk te verklaren althans deze aan hem te ontzeggen met verwijzing van [geïntimeerde] in de kosten van het geding in beide instanties en veroordeling van [geïntimeerde] tot terugbetaling van hetgeen hij uit hoofde van het bij voorraad uitvoerbare eindvonnis reeds heeft ontvangen, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 8 februari 2006 tot aan de dag der (terug)betaling."

Bij memorie van antwoord is door [geïntimeerde], onder overlegging van twee producties, verweer gevoerd met als conclusie:

"bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, het beroep van appellanten tegen het vonnis van de Rechtbank Leeuwarden van 1 februari 2006 en de daaraan voorafgaande tussenvonnissen ongegrond te verklaren en die vonnissen, met in afneming van de hierna volgende wijziging van eis, inhoudende:

Primair

Makelaardij Sneek te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 120.614,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 november 2003, tot aan de dag der algehele voldoening;

Subsidiair

Makelaardij Sneek te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 63.700,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 november 2003 tot aan de dag der algehele voldoening;

Meer subsidiair

Makelaardij Sneek te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 23.700,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 november 2003 tot aan de dag der algehele voldoening;

en voor het overige, eventueel onder verbetering van de gronden ervan, te bekrachtigen, met veroordeling van appellante in de kosten van het geding."

Voorts hebben beide partijen een antwoordakte tevens akte overlegging van een productie genomen.

Tenslotte hebben partijen de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.

De grieven

Makelaardij Sneek heeft vier grieven opgeworpen.

De beoordeling

1. Het hof stelt voorop dat uit ambtshalve ingewonnen informatie is gebleken dat het eindvonnis in deze zaak in eerste aanleg is gewezen op 1 februari 2006, zodat de datum van 15 februari 2006 in het dictum van bedoeld vonnis op een vergissing berust. In het vervolg van dit arrest zal het hof uitgaan van de juiste uitspraakdatum.

2. Grief 1 richt zich tegen het tussenvonnis van 20 oktober 2004, zodat het hoger beroep ook tegen dat vonnis is gericht.

3. Tegen de weergave van de vaststaande feiten in het tussenvonnis van 20 oktober 2004 is geen grief ontwikkeld, zodat ook het hof van die feiten uit zal gaan.

Met betrekking tot grief I:

4. De grief richt zich tegen hetgeen de rechtbank in haar tussenvonnis van 20 oktober 2004 onder 5.1 en 5.2 heeft overwogen. In bedoelde overwegingen van de rechtbank ligt het oordeel besloten dat [betrokkene 1], door op 22 augustus 2003 aan [geïntimeerde] mede te delen dat het pand aan hem verkocht was, een rechtshandeling heeft verricht (het aanvaarden van het door [geïntimeerde] gedane aanbod) waarvoor hij een volmacht van de broers [betrokkenen 2] behoefde.

5. Het hof stelt voorop dat krachtens vaste rechtspraak een opdracht aan een makelaar tot bemiddeling bij de verkoop van een pand geen volmacht inhoudt aan die makelaar tot het sluiten van een koopovereenkomst en dat met het enkele verstrekken van zo een opdracht ook niet de schijn van bevoegdheid van de makelaar wordt gewekt (zie onder meer HR 9 augustus 2002, NJ 2002, 543).

6. In het licht van deze rechtspraak viel uit de mededeling waarop de rechtbank in de door de grief bestreden overweging doelt voor [geïntimeerde] niet af te leiden dat Makelaardij Sneek gemachtigd was om namens de gebroeder [betrokkenen 2] een koopovereenkomst af te sluiten. [geïntimeerde] heeft uit bedoelde mededeling niet meer kunnen of mogen afleiden dan dat Makelaardij Sneek van zijn opdrachtgevers te horen had gekregen dat het bod werd geaccepteerd. De namens Makelaardij Sneek gedane felicitatie en het opvragen van gegevens voor het opmaken van de koopakte maken dat niet anders.

7. Nu voor het overige geen feiten of omstandigheden zijn gesteld of gebleken die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat Makelaardij Sneek de schijn heeft gewekt dat zij door haar opdrachtgevers gemachtigd was om de koop te sluiten, is niet komen vast te staan dat Makelaardij Sneek als pseudo-gevolmachtigde heeft gehandeld. Van aansprakelijkheid van Makelaardij Sneek (op grond van het bepaalde in artikel 3: 70 BW) kan derhalve geen sprake zijn.

8. De grief treft doel.

Met betrekking tot de overige grieven:

9. Nu de vordering van [geïntimeerde], op grond van hetgeen hiervoor met betrekking tot grief I is overwogen, alsnog dient te worden afgewezen, behoeven de overige grieven, die allen betrekking hebben op de door [geïntimeerde] beweerdelijk geleden schade, geen behandeling.

De vordering tot ongedaanmaking:

10. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen komt de vordering van Makelaardij Sneek tot terugbetaling hetgeen [geïntimeerde] uit hoofde van het bij voorraad uitvoerbare vonnis van 1 februari 2006 reeds van Makelaardij Sneek heeft ontvangen, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 8 februari 2006 tot de dag der voldoening, voor toewijzing in aanmerking

Slotsom

11. Grief I treft doel. De beroepen vonnissen zullen worden vernietigd en de vordering van [geïntimeerde] zal alsnog worden afgewezen. [geïntimeerde] zal, als de in het ongelijk te stellen partij, worden veroordeeld in de kosten van beide procedures (salaris procureur in eerste aanleg 5 punten tarief V en in hoger beroep 1,5 punt tarief V).

De beslissing

Het gerechtshof:

vernietigt de vonnissen d.d. 20 oktober 2004 en d.d. 1 februari 2006, waarvan beroep;

en opnieuw rechtdoende:

wijst de vordering van [geïntimeerde] af;

veroordeelt [geïntimeerde] tot terugbetaling aan Makelaardij Sneek van hetgeen hij uit hoofde van het bij voorraad uitvoerbare vonnis van 1 februari 2006 reeds heeft ontvangen, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 8 februari 2006 tot de dag der voldoening;

veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in beide instanties en begroot die tot aan deze uitspraak aan de zijde van Makelaardij Sneek:

in eerste aanleg op € 4.829,30 aan verschotten en € 7.105,-- aan salaris voor de procureur,

in hoger beroep op € 3.856,32,-- aan verschotten en € 3.948,-- aan salaris voor de procureur;

verklaart dit arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

Aldus gewezen door mr. Mollema, voorzitter en mrs. Breemhaar en De Hek, raden, en uitgesproken door mr. Mollema, vice-president, lid van een enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mevrouw Haites-Verbeek als griffier ter openbare terechtzitting van dit hof van woensdag 20 juni 2007.