Gerechtshof 's-Gravenhage, 11-12-2003, AO2620, 2200105303
Gerechtshof 's-Gravenhage, 11-12-2003, AO2620, 2200105303
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Gravenhage
- Datum uitspraak
- 11 december 2003
- Datum publicatie
- 29 januari 2004
- ECLI
- ECLI:NL:GHSGR:2003:AO2620
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2004:AR2067
- Conclusie in cassatie: ECLI:NL:PHR:2004:AR2067
- Zaaknummer
- 2200105303
Inhoudsindicatie
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan gekwalificeerde diefstal en vrijheidsbeneming, gevolgd door moord op het slachtoffer op de wijze zoals is bewezenverklaard.
Uitspraak
parketnummer 1003006102
datum uitspraak 11 december 2003
tegenspraak
GERECHTSHOF TE 'S-GRAVENHAGE meervoudige kamer voor strafzaken
ARREST
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank te Rotterdam van 24 januari 2003 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte]
1. Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 28 augustus 2003, 9 oktober 2003 en 27 november 2003.
2. Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd.
3. Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte terzake van het onder 1, 2 en 3 primair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 jaar, met aftrek van voorarrest, met beslissing omtrent het inbeslaggenomene als vermeld in het vonnis.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
4. Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
5. Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 primair tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als is vermeld in de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt.
Hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijf-fouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
6. Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en
omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen.
7. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1, 2 en 3 primair bewezenverklaarde levert op:
1. Diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en anderen de vlucht mogelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
2. Medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.
3. primair: Medeplegen van moord.
8. Strafbaarheid van de verdachte
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep terzake van de feiten aangevoerd dat de verdachte gezien de geconstateerde wisselwerking tussen bewustzijnsvernauwing enerzijds en diens persoonlijkheidstrekken en weinig ontwikkelde mentale vermogens anderzijds in een toestand van psychische dwang verkeerde, en dat hij op grond van overmacht niet strafbaar is te achten.
Het hof verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt.
Uit het behandelde ter terechtzitting in hoger beroep is het volgende gebleken:
- voorafgaand aan de gebeurtenissen op 11 april 2002 had verdachte zijn medeverdach[naam] leren kennen als iemand die zich met verdovende middelen en vuurwapens bezighield en die daarvoor ook had vastgezeten (pv. pg 288);
- ongeveer een maand tevoren had hij een gesprek tussen [naam] en de andere medeverdachte, Ansje [naam], gehoord over "geld en dingen regelen op Curacao". Naar eigen zeggen dacht verdachte dat dit betrekking had op drugs en/of wapens (pv, pg.302);
- [naam] had eerder al gezegd dat hij op zoek was naar een vuurwapen en verdachte is behulpzaam geweest bij de aankoop daarvan. Volgens verdachte zijn zij vervolgens samen dat vuurwapen naar Ansje [naam] gaan brengen, die er geld voor gaf aan [naam];
- verdachte heeft verklaard dat hij door [naam] was gevraagd om mee te gaan naar Ansje [naam] teneinde "een probleem" met het latere slachtoffer op te lossen. Aanvankelijk wilde hij niet meegaan, volgens eigen zeggen "omdat hij wel verwachtte dat er problemen zouden komen" (pv. pg 304);
- verdachte wist van zichzelf dat hij niet gemakkelijk tegen [naam] opgewassen was.
Onder voormelde omstandigheden, in hun onderlinge samenhang bezien, had het op de weg van verdachte gelegen om niet met [naam] mee te gaan. Verdachte was daartoe in staat, zoals ook valt af te leiden uit zijn verklaring ter terechtzitting in eerste aanleg: "als ik wist dat het om een moord zou gaan had ik er wel voor kunnen zorgen dat ik niet in die situatie zou belanden. Ik kon namelijk weggaan".
Nu verdachte ervoor gekozen heeft mee te gaan en niet "weg te gaan" heeft hij zichzelf verwijtbaar in de situatie gebracht, waarin hij als gevolg van een concrete bedreiging door [naam] te maken kreeg met de toestand van bewustzijnsvernauwing, waarvan de deskundige, drs B.F. Hoek (klinisch psycholoog), in zijn rapport melding maakt.
Gelet op dit alles faalt het beroep op psychische overmacht.
Ook overigens is er geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
9. Strafmotivering
De advocaat-generaal mr. Wesselink heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte terzake van het onder 1, 2 en 3 primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van dertien jaar, met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan gekwalificeerde diefstal en vrijheidsbeneming, gevolgd door moord op het slachtoffer op de wijze zoals is bewezenverklaard.
Door aldus te handelen heeft de verdachte het slachtoffer het meest fundamentele recht ontnomen waarover de mens beschikt: het recht op leven. Het resultaat van dit delict en de wijze waarop dit is uitgevoerd draagt een voor de rechtsorde zeer schokkend karakter. De wet stelt daarop de (aller)hoogste gevangenisstraf.
Daarnaast brengen delicten als de onderhavige bij de burgers angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid teweeg. Bovendien heeft de verdachte door zijn handelen onherstelbaar leed toegebracht aan de nabestaanden van het slachtoffer.
Het hof heeft acht geslagen op het rapport van drs B.F. Hoek, klinisch psycholoog d.d. 30 juli 2002, nader toegelicht ondermeer ter terechtzitting van het hof d.d. 27 november 2003, dat als conclusie onder meer inhoudt dat er bij de verdachte geen sprake is van een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke storing van zijn geestesvermogens. Wel is bij hem sprake van trekken die wijzen in de richting van afhankelijkheid en ontwijkend gedrag. Daarnaast is sprake van een ruim beneden gemiddelde intelligentie, wat hem beïnvloedbaar maakt.
Dergelijke trekken zijn al langere tijd aanwezig en speelden ook in de periode van het tenlastegelegde. Verdachte is het tenlastegelegde verminderd toe te rekenen. Het hof neemt die conclusie over en maakt die tot de zijne.
Voorzover de deskundige in zijn toelichting ter terechtzitting heeft willen suggereren dat het verdachte zelfs niet is te verwijten dat hij met [naam] is meegegaan naar de medeverdachte Ansje [naam], volgt het hof de deskundige niet. Enerzijds volgt die suggestie niet dwingend uit de bevindingen, die de deskundige in zijn rapport heeft weergegeven en anderzijds verwijst het hof naar hetgeen hieromtrent in het voorgaande onder 8 is overwogen.
Het hof neemt voorts in aanmerking dat verdachte niet eerder met politie of justitie in aanraking is geweest.
Het hof is dan ook van oordeel dat alleen een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van na te melden duur een passende reactie vormt.
10. Beslag
Het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een geldbedrag "Geld Nederlands € 19700.00 (opbrengst vd verkoop auto) (lijst van inbeslaggenomen voorwerpen)", zal worden verbeurdverklaard, aangezien dit een voorwerp is dat aan de verdachte toebehoort of dat hij geheel of ten dele ten eigen bate kan aanwenden en dat geheel of grotendeels door middel van de strafbare feiten is verkregen.
Bij de vaststelling van de bijkomende straf van verbeurdverklaring is rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
Ten aanzien van de overige inbeslaggenomen geldbedragen zal het hof - aangezien de geldbedragen niet onder verdachte in beslag zijn genomen - de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten nu niet kan worden vastgesteld aan wie deze geldbedragen toebehoren.
11. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 47, 57, 282, 289, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
12. Beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 primair tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van ZES JAREN.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd Geld Nederlands € 19700.00 (opbrengst vd verkoop auto).
Gelast de bewaring van vijf geldbedragen (€ 7200, € 9200, € 7800, € 18000 en $ 15708,44) ten behoeve van de rechthebbende.
Dit arrest is gewezen door mrs. Verheij, Van der Putten-Göbbels en Bax-Luhrman, in bijzijn van de griffier Van der Mark.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 11 december 2003.