Gerechtshof 's-Gravenhage, 15-03-2011, BP7833, 200.080.734/01
Gerechtshof 's-Gravenhage, 15-03-2011, BP7833, 200.080.734/01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Gravenhage
- Datum uitspraak
- 15 maart 2011
- Datum publicatie
- 16 maart 2011
- ECLI
- ECLI:NL:GHSGR:2011:BP7833
- Zaaknummer
- 200.080.734/01
- Relevante informatie
- Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering [Tekst geldig vanaf 01-07-2023], Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering [Tekst geldig vanaf 01-07-2023] art. 127, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering [Tekst geldig vanaf 01-07-2023] art. 127a, Wet griffierechten burgerlijke zaken [Tekst geldig vanaf 01-05-2023], Wet griffierechten burgerlijke zaken [Tekst geldig vanaf 01-05-2023] art. 3
Inhoudsindicatie
Griffierecht niet tijdig betaald; of een nota is ontvangen is niet relevant; ontslag van instantie.
Uitspraak
Gerechtshof 's-Gravenhage
sector civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.080.734/01
zaaknummer rechtbank 1097356 \ CV EXPL 10-16116
arrest van de eerste enkelvoudige civiele kamer d.d. 15 maart 2011
inzake
SILONA B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
appellant,
hierna te noemen: Silona
advocaat: mr. A. Bosveld te Rotterdam,
tegen:
LOONBEDRIJF [Naam] B.V.,
gevestigd te [Plaats],
geïntimeerde,
hierna te noemen: [geïntimeerde]
advocaat: mr. J.U. Stam te Hattem.
Het geding
Voor het verloop van het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Rotterdam, sector kanton, locatie Rotterdam, van 15 oktober 2010.
Appellant heeft tijdig hoger beroep ingesteld tegen het hiervoor genoemde vonnis en heeft [geïntimeerde] gedagvaard om op de rol van 25 januari 2011 voor dit hof te verschijnen.
Appellant heeft de zaak tegen 25 januari 2011 aangebracht. Voor Silona heeft zich een advocaat gesteld. Ook [geïntimeerde] is op die rol bij advocaat verschenen.
De zaak is op 25 januari 2011 aangehouden tot de rol van 1 maart 2011 voor: Afwachten griffierecht partijen en overleggen dagvaarding eerste aanleg.
Silona heeft niet binnen vier weken na de eerste roldag het griffierecht betaald.
Op 25 februari 2011 heeft Silona een fax naar de griffie van dit gerechtshof gestuurd.
In verband met het achterwege blijven van een tijdige betaling van het griffierecht heeft het hof op 1 maart 2011 bepaald dat heden arrest wordt gewezen op basis van het griffiedossier.
Op 9 maart 2011 is van de kant van Silona in deze zaak een betaling van € 649,- bij het hof binnengekomen.
De motivering van de beslissing
1. De zaak is voor het eerst uitgeroepen op 25 januari 2011. Volgens art. 3 lid 3 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken (Wgbz) moest Silona ervoor zorgen dat binnen vier weken na 25 januari 2011, dus uiterlijk 22 februari 2011, het griffierecht is bijgeschreven op de rekening van dit hof. Silona heeft niet tijdig betaald. Pas op 25 februari 2011, dus nadat de betalingstermijn was verstreken, heeft de advocaat van Silona een fax aan de griffie van dit hof verzonden. Daarin staat dat de advocaat van Silona nog geen nota van griffierecht heeft ontvangen.
2. Volgens de administratie van FEZ is de nota voor het betalen van griffierecht op 1 februari 2011 verzonden. Voor de vraag vóór wanneer Silona het griffierecht moest betalen, is de vraag of de advocaat van Silona deze nota wel of niet heeft ontvangen, niet relevant. Vóór wanneer Silona moest betalen, volgt namelijk uit de Wgbz: dat is uiterlijk vier weken na de eerste roldag. Deze wettelijke regeling is anders dan bij procedures op grond van de Algemene wet bestuursrecht, waarin geregeld is dat griffierecht verschuldigd is binnen vier weken na een mededeling daarover. Als Silona geen nota ontving en niet wist hoeveel zij moest betalen, had zij bij de griffie van het hof kunnen informeren naar de hoogte van het griffierecht of zij had het bedrag kunnen betalen dat zij zelf berekend heeft als griffierecht voor geïntimeerde en in de dagvaarding in hoger beroep heeft vermeld. In ieder geval is het niet ontvangen van een nota geen geldig excuus voor het niet tijdig betalen van het griffierecht.
3. De betaling op 9 maart 2011 is te laat. Van omstandigheden als bedoeld in art. 127a lid 3 Rv., dat de toepassing van art. 127 lid 2 Rv., gelet op het belang van één of meer partijen bij toegang tot de rechter zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard, is niet gebleken.
Nu Silona niet tijdig tot betaling van het griffierecht is overgegaan, zal [geïntimeerde] overeenkomstig het bepaalde in artikel 127a, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van deze instantie worden ontslagen en zal Silona worden veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.
De beslissing
Het hof:
- ontslaat [geïntimeerde] van deze instantie,
- veroordeelt Silona in de proceskosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [geïntimeerde] vastgesteld op € 649,- voor verschotten en op € 447,-- voor salaris van de advocaat.
Dit arrest is gewezen door mr. A.A. Schuering en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2011.