Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 27-03-2009, BH9847, 20-002637-08

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 27-03-2009, BH9847, 20-002637-08

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
27 maart 2009
Datum publicatie
2 april 2009
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2009:BH9847
Zaaknummer
20-002637-08
Relevante informatie
Leerplichtwet 1969 [Tekst geldig vanaf 01-01-2023 tot 01-08-2023], Leerplichtwet 1969 [Tekst geldig vanaf 01-01-2023 tot 01-08-2023] art. 2

Inhoudsindicatie

Artikel 2 Leerplichtwet 1969

Vrijspraak

Nu het bestuur van de school waar de dochter van verdachte staat ingeschreven de toegang tot de school heeft ontzegd en ook niet genegen was om haar te laten terugkeren, is het hof van oordeel dat niet is gebleken dat verdachte zich niet heeft gehouden aan haar zorgplicht om haar dochter onderwijs te laten volgen bij de school waar haar dochter was ingeschreven. Ook kon op grond van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep door het hof niet worden vastgesteld dat de aangeboden onderwijsvoorziening behoort tot voornoemde school.

Uitspraak

Parketnummer: 20-002637-08

Uitspraak : 27 maart 2009

TEGENSPRAAK

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Maastricht, sector kanton, locatie Heerlen, van 7 juli 2008 in de strafzaak met parketnummer 03-443631-07 tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1967],

wonende te [woonplaats], [adres].

Hoger beroep

De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de eerste rechter zal bevestigen, waarbij verdachte ter zake een overtreding van artikel 2, lid 1, Leerplichtwet 1969 is veroordeeld tot een geldboete van EUR 250,--, subsidiair 5 dagen vervangende hechtenis, waarvan een deel, te weten EUR 125,--, voorwaardelijk is opgelegd onder de bijzondere voorwaarde dat verdachte zal toestaan dat haar dochter begeleiding krijgt.

Vonnis waarvan beroep

Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

zij in of omstreeks de periode van 25 augustus 2006 tot en met 29 juni 2007, in de gemeente Heerlen, meermalen, althans eenmaal, terwijl zij (telkens) als degene die het gezag uitoefende over de jongere [naam minderjarige], geboren op [1993], althans terwijl zij zich (telkens) met de feitelijke verzorging van die jongere had belast, (telkens) niet heeft voldaan aan de verplichting om overeenkomstig de bepalingen van de Leerplichtwet 1969 te zorgen dat voornoemde jongere, die als leerling van een school, te weten [naam school], was ingeschreven, die school na inschrijving geregeld bezocht.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Het hof is van oordeel dat bij gebrek aan voldoende wettige bewijsmiddelen niet kan worden bewezen dat de verdachte niet heeft voldaan aan de verplichting om te zorgen dat haar dochter [naam minderjarige] (geboren op [1993]) de school waar deze minderjarige was ingeschreven, te weten het [naam school] te Heerlen, geregeld bezocht.

Uit de stukken en het verhandelde ter terechtzitting komen de volgende feiten en omstandigheden naar voren.

Het College van Bestuur van de Onderwijsstichting [naam stichting] tot welke stichting het [naam school] behoort, heeft [naam minderjarige] omstreeks 23 november 2006 met onmiddellijke ingang geschorst in afwachting van een definitieve verwijdering. Tevens heeft het college besloten [naam minderjarige] (en haar moeder) de toegang tot de school en het schoolterrein te ontzeggen.

De schoolleiding heeft weliswaar voor [naam minderjarige] ander onderwijs gevonden bij een zogenaamde reboundvoorziening, maar verdachte en haar dochter zijn hiermee niet akkoord gegaan omdat naar hun mening [naam minderjarige] geen gedragsproblemen zou hebben. Andere scholen zijn niet mogelijk gebleken. Om geen achterstand op te lopen heeft [naam minderjarige] zelfstandig de lesstof bijgehouden. Uit de rapportage van de gezinsvoogdes d.d. 5 oktober 2007 blijkt voorts dat zij in overleg met verdachte in januari 2007 het [naam school] heeft verzocht of [naam minderjarige] kon terugkeren, maar het bestuur heeft hierop negatief beslist,

Nu het bestuur van het [naam school], de school waar [naam minderjarige] staat ingeschreven, [naam minderjarige] in november 2006 de toegang tot de school heeft ontzegd en ook niet genegen was om haar te laten terugkeren, is het hof van oordeel dat niet is gebleken dat verdachte zich niet heeft gehouden aan haar zorgplicht om haar dochter onderwijs te laten volgen bij de school waar haar dochter was ingeschreven. Ook kon op grond van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep door het hof niet worden vastgesteld dat de aangeboden reboundvoorziening behoort tot het [naam school].

Voorts biedt het absentie-overzicht van het [naam school] het hof onvoldoende duidelijkheid over de vraag of [naam minderjarige] in de periode vóór de schorsing, welke valt binnen de ten laste gelegde periode, geregeld ongeloorloofd afwezig is geweest. Ook is niet vast komen te staan dat die laatst bedoelde eventuele afwezigheid op het [naam school] in relatie zou staan met het niet in voldoende mate voldoen aan de zorgplicht ingevolge de Leerplichtwet van verdachte.

Gelet op het vorenstaande wordt verdachte van het ten laste gelegde vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht.

Verklaart niet bewezen, dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.

Aldus gewezen door

mr. H. Harmsen, voorzitter,

mr. J. Buhrs en mr. P.H.P.H.M.C. van Kempen,

in tegenwoordigheid van mr. N. van der Velden, griffier,

en op 27 maart 2009 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Mr. P.H.P.H.M.C. van Kempen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.